1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Het einde van de stilzwijgende verlenging

Het einde van de stilzwijgende verlenging

Op dit moment biedt de huidige regelgeving bedrijven de mogelijkheid overeenkomsten stilzwijgend met een jaar te verlengen. Het betreft hierbij overeenkomsten tot het geregeld leveren van zaken, abonnementen of lidmaatschappen. De Tweede Kamer leden Krone en Van Dam vinden dat door deze regelgeving de keuzevrijheid van de consumenten wordt beperkt. Ten aanzien van deze beperking hebben zij op 12 april 2006 een wetsvoorstel (Kamerstuk 30520) ingediend, dat beoogt (deels) een einde te maken aan...
Leestijd 
Auteur artikel Maarten Kole
Gepubliceerd 24 juni 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op dit moment biedt de huidige regelgeving bedrijven de mogelijkheid overeenkomsten stilzwijgend met een jaar te verlengen. Het betreft hierbij overeenkomsten tot het geregeld leveren van zaken, abonnementen of lidmaatschappen. De Tweede Kamer leden Krone en Van Dam vinden dat door deze regelgeving de keuzevrijheid van de consumenten wordt beperkt. Ten aanzien van deze beperking hebben zij op 12 april 2006 een wetsvoorstel (Kamerstuk 30520) ingediend, dat beoogt (deels) een einde te maken aan de stilzwijgende verlenging. Onlangs is het wetsvoorstel ter inzage bij de Eerste Kamer beland en lijkt het einde van de stilzwijgende verlenging in zicht. In dit artikel worden de beoogde wetswijzigingen benoemd, meer in het bijzonder wordt er ingegaan op de verlengingstermijn, de meerjarige overeenkomst en de opzegging van het lidmaatschap bij een vereniging.

 

Het wetsvoorstel

Zoals eerder is aangegeven biedt de huidige regelgeving bedrijven de mogelijkheid een overeenkomst met maximaal een jaar stilzwijgend te verlengen. In eerste instantie beoogde het wetsvoorstel de duur van de verlenging terug te dringen tot maximaal drie maanden, maar na overleg is er voor gekozen om het wetsvoorstel aan te passen, zodat er bij invoering een algeheel verbod op stilzwijgende verlengingen gaat gelden (met uitzonderingen op de kranten- en tijdschriftenbranche). Gezien de veranderingen die uit het wetsvoorstel voortvloeien dienen bedrijven in de toekomst de algemene voorwaarden bij de bovengenoemde overeenkomsten aan te passen. Nu kan er een nog beding in de algemene voorwaarden worden opgenomen waardoor de overeenkomst stilzwijgend met een jaar wordt verlengd. In plaats daarvan biedt het wetsvoorstel de mogelijkheid een beding op te nemen waardoor de overeenkomst na een jaar stilzwijgend wordt omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij de contractant de mogelijkheid heeft te allen tijde op te zeggen, met een opzegtermijn van ten hoogste een maand.

Ten aanzien van het aangaan van een meerjarige overeenkomst is in het wetsvoorstel het volgende bepaald: Wanneer bedrijven een beding opnemen waardoor de contractant na het eerste contractjaar niet iedere maand op kan zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand, dan is dat beding vermoedelijk onredelijk. Deze wijziging zou moeten worden doorgevoerd in de ‘‘grijze lijst’’ van het Burgerlijk Wetboek. In de ‘‘grijze lijst’’ zijn bedingen opgenomen waarvan vermoed wordt dat deze onredelijk bezwarend zijn en dus door de contractant kunnen worden vernietigd. Of een dergelijk beding onredelijk bezwarend is wordt bepaald aan de hand van de aard van overeenkomst en meer in het bijzonder de prestatie van het bedrijf. Het is de keuze aan het bedrijf een dergelijk beding op te nemen, in het ergste geval wordt het beding nietig verklaard.  

De indieners hebben bij de indiening van het wetsvoorstel gezegd dat de opzegging van bovengenoemde overeenkomsten eenvoudiger moet. Om de daad bij het woord te voegen, bepaald het wetsvoorstel dat bedrijven niet mogen eisen dat op een andere manier opgezegd moet worden dan de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen. Simpel gezegd betekent dit dat wanneer per e-mail een overeenkomst is afgesloten, de overeenkomst op diezelfde wijze, dus per e-mail moet kunnen worden opgezegd. Op dit moment is nog niet duidelijk of deze wijziging ook voor de mondelinge overeenkomst zou moeten gelden, aangezien dit problemen ten aanzien van de bewijslast met zich meebrengt.

Opzegging van het lidmaatschap bij een vereniging

Ten aanzien van de stilzwijgende verlenging van een lidmaatschap bij een vereniging, was er in eerste instantie voor gekozen om een waarschuwingsplicht in te voeren. Dit hield in dat de vereniging bijtijds haar leden moet waarschuwen wanneer de overeenkomst afloopt. Vanwege de nodige administratieve lasten die de waarschuwingsplicht met zich zou brengen is ervoor gekozen deze wijziging te schrappen. Om de leden toch te beschermen is er bij de vereniging voor een vorm van zorgplicht gekozen. Het wetsvoorstel voorziet erin dat de verenigingen ervoor zorg moeten dragen dat de leden de noodzakelijke informatie voor opzegging van het lidmaatschap eenvoudig kunnen raadplegen. Deze informatie dient in ieder geval opvallend te worden vermeld op de hoofdpagina van de website en op blad 1, 2 of 3 van het ledenblad (indien de vereniging hierover beschikt).

De stand van zaken

Vanuit de fracties uit de Eerste Kamer is door de meeste partijen met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel, waarbij verschillende partijen zelfs aangeven verheugd te zijn met dit initiatief. Echter er zijn meerdere punten uit het wetsvoorstel die om nadere toelichting en eventuele aanvulling vragen. Toch lijkt het erop dat de Eerste Kamer in de nabije toekomst het wetsvoorstel zal goedkeuren. Mocht het voorstel kracht van wet krijgen, dan is het zo dat na publicatie in het staatsblad een termijn van een jaar aan bedrijven wordt geboden om de nodige wijzigingen in de bedrijfsvoering door te voeren. Verder zal ervoor gezorgd worden dat de bedrijven via www.antwoordvoorbedrijven.nl gericht geïnformeerd worden. Het loont bedrijven om het wetsvoorstel nauwlettend in de gaten te houden, zodat tijdig tot de juiste aanpassingen kan worden overgegaan.