1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Het (toepassings)bereik van de “VNG-brochure”: hoe zit het ook alweer?

Het (toepassings)bereik van de “VNG-brochure”: hoe zit het ook alweer?

In een uitspraak van 22 maart jongstleden heeft de Afdeling haar eerdere jurisprudentie over het toepassingsbereik van de voor iedere ruimtelijke ordeningsjurist welbekende brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure) bevestigd. Lees meer…Wat was er aan de hand?De raad van de gemeente Emmen had opnieuw (met inachtneming van de eerder in deze zaak gewezen tussenuitspraak van 1 juni 2016) een bestemmingsplan vastgesteld. Dit plan voor...
Leestijd 
Auteur artikel Roos Molendijk (uit dienst)
Gepubliceerd 07 april 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een uitspraak van 22 maart jongstleden heeft de Afdeling haar eerdere jurisprudentie over het toepassingsbereik van de voor iedere ruimtelijke ordeningsjurist welbekende brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure) bevestigd. Lees meer…

Wat was er aan de hand?

De raad van de gemeente Emmen had opnieuw (met inachtneming van de eerder in deze zaak gewezen tussenuitspraak van 1 juni 2016) een bestemmingsplan vastgesteld. Dit plan voorzag in de uitbreiding van het bedrijventerrein Barger-Oosterveld in Emmen, onder meer ten behoeve van een daar gevestigd bedrijf (hierna: belanghebbende). Twee omwonenden, appellanten in deze zaak, kwamen in rechte op tegen dit plan. Zij vreesden meer geluidoverlast door de in het plan voorziene uitbreiding van het bedrijventerrein. Het bedrijf van belanghebbende lag op 275 m van de woningen van appellanten, in de nieuwe situatie zou deze afstand 70 m worden.

Hoger beroep

Appellanten voerden bij de Afdeling aan dat het bedrijf van belanghebbende niet onder milieucategorie 3.2 van de bij de planregels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar onder categorie 4.1 zou vallen. Verder plaatsten appellanten vraagtekens bij de uitkomsten van het akoestisch onderzoek, mede in het licht van de VNG-brochure. In de visie van appellanten werden als gevolg van het voorgaande te korte richtafstanden toegepast voor de afstand tussen het bedrijf van belanghebbende en de omliggende woningen. Tot slot betoogden appellanten dat de raad de in de VNG-brochure vastgelegde richtafstanden ten onrechte niet zou hebben gerespecteerd.

Oordeel Afdeling

De Afdeling constateert dat de raad bij de milieuzonering in het bestemmingsplan de VNG-brochure als uitgangspunt heeft genomen. Hierin is vastgelegd dat voor bedrijvigheid uit milieucategorie 3.2 een richtafstand van 100 meter geldt. Deze brochure gaat uit van het beginsel van gemotiveerd toepassen. Dit betekent onder meer dat de raad bij het voorbereiden van het plan geen gebruik hoeft te maken van de in de VNG-brochure opgenomen aanbevelingen. Dit laat onverlet dat de raad dient te onderbouwen dat het plan niet leidt tot onaanvaardbare geluidhinder voor de omwonenden van het plangebied.

De Afdeling vervolgt dat de raad met de gegeven motivering in redelijkheid kon menen dat het bedrijf van belanghebbende voor de vaststelling van het plan onder milieucategorie 3.2 kon worden geschaard. Daarbij neemt zij in aanmerking dat Royal Haskoning DHV na de tussenuitspraak van 1 juni 2016 onderzoek heeft verricht naar de milieucategorie waartoe de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf van belanghebbende moeten worden gerekend. Volgens Royal Haskoning kon milieucategorie 3.2 voor belanghebbende passend worden geacht.

Voor wat betreft de richtafstanden uit de VNG-brochure, overweegt de Afdeling dat deze indicatief zijn voor een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat van die richtafstanden - voorzien van gedegen onderzoek en goed gemotiveerd - kan worden afgeweken.

De dichtstbijzijnde woningen liggen op circa 50 m van het plangebied. De woning van appellanten is op circa 70 m van het plangebied gelegen. De uitkomst van het akoestisch onderzoek dat is verricht en dat voor zover van belang in paragraaf 3.4.2 ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de plantoelichting is overgenomen, is evenwel dat ook na uitbreiding van belanghebbende ruimschoots wordt voldaan aan de verschillende toetswaarden. Naar het oordeel van de Afdeling blijft ter plaatse van de woningen in de omgeving sprake blijft van een goed woon- en leefklimaat. Het aangevoerde geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het afwijken van de richtafstand tot een uit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie leidt.

Commentaar

In de praktijk bestaat soms onduidelijkheid over de precieze status en het toepassingsbereik van de zgn. VNG-brochure. De richtafstanden uit de VNG-brochure worden dikwijls gebruikt voor de onderbouwing van een goed woon- en leefklimaat in relatie tot het ten gevolge van het bestemmingsplan te verwachten geluid. Ook wordt uit het niet voldoen aan de richtafstanden vaak afgeleid dat geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

De Afdeling bevestigt in deze uitspraak haar eerdere jurisprudentie dat er geen verplichting bestaat tot het gebruik maken van de in de VNG-brochure opgenomen aanbevelingen (zie bijvoorbeeld ABRvS 23 februari 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AS7239 en meer recent ABRvS 3 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4399). De richtafstanden uit VNG brochure dienen echter niet klakkeloos te worden overgenomen, het afwijken van de afstanden uit de VNG-brochure brengt mee dat de raad moet onderbouwen waarom desondanks een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is (zie bijvoorbeeld ABRvS 8 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3604). De raad kan dus niet volstaan met de enkele verwijzing naar de VNG-brochure (zie bijvoorbeeld ABRvS 12 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX7128).

Heeft u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen? Neem dan gerust contact op met Roos Molendijk of Hanna Zeilmaker, overheidsadvocaten bij Dirkzwager