1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Hoge Raad: Een woonboot kàn onroerend zijn

Hoge Raad: Een woonboot kàn onroerend zijn

De Hoge Raad heeft zich gebogen over het vraagstuk of een woonboot onroerend is in de zin van artikel 3:3 BW. Beantwoording van deze vraag is relevant voor de bepaling of een woonboot kan worden betrokken in de heffing van onroerendezaakbelastingen.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 23 februari 2011
Laatst gewijzigd 07 oktober 2021

Is een woonboot onroerend of roerend?

De Hoge Raad heeft zich begin 2010 gebogen over het vraagstuk of een woonboot onroerend is in de zin van artikel 3:3 BW. Beantwoording van deze vraag is relevant voor de bepaling of een woonboot kan worden betrokken in de heffing van onroerendezaakbelastingen. Uitgaande van de jurisprudentie van de laatste jaren, waarbij de Hoge Raad een havenkraan, zeecontainers en drijvende steigers heeft gekwalificeerd als onroerende zaak, lag het in de lijn der verwachting dat ook woonboten als onroerend zouden worden aangemerkt.  

Is er vereniging met de grond?

De Hoge Raad oordeelde echter dat een woonboot een zaak is die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven en drijft, zodat er sprake is van een schip in de zin van artikel 8:1 BW. Alhoewel in de literatuur is betoogd dat een schip niet onroerend kan zijn, is door de Hoge Raad deze mogelijkheid wel open gelaten door te oordelen dat een schip in het algemeen roerend is. Om als onroerend aangemerkt te kunnen worden is een verbinding met de bodem die er voor zorgt dat het schip met de waterstand meebeweegt echter niet voldoende.

Ook een verbinding via kabels en een aansluiting op nutsleidingen en riolering is onvoldoende om te oordelen dat het schip met de grond verenigd is. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Bosch om te onderzoeken of de woonboot in de voorliggende zaak zodanig met de oever was verbonden dat geconcludeerd moet worden dat er sprake is van vereniging met de grond en dus van een onroerende zaak.

Als al komt vast te staan dat er sprake is van vereniging met de grond, dient door het Hof Den Bosch ook nog onderzocht te worden of de vereniging ‘duurzaam’ is. Bij bepaling daarvan moet het Hof met name letten op naar buiten kenbare bijzonderheden van aard en inrichting van de woonboot zelf. Niet relevant bij bepaling daarvan zijn de omgevingsfactoren, zoals waar de woonboot is gelegen (in een woonwijk, aan de parkeerplaats van de eigenaar) of dat de woonboot op een plek is gelegen waar deze niet eenvoudig verplaatst kan worden (bijvoorbeeld tussen twee bruggen).

De wijze waarop de woonboot is verbonden met de grond

Wel relevant daarbij is de wijze waarop het bouwwerk technisch verbonden is met de grond, met andere woorden de wijze van bevestiging van de woonboot en de aansluiting op riolering en nutsvoorzieningen. Het Hof dient  met inachtneming van deze punten te onderzoeken of er sprake is van een ‘duurzame’ vereniging.

Conclusie woonboot arrest

Het Hof Den Bosch heeft zich (vooralsnog) niet uitgelaten over voornoemde vraagstukken. Op grond van het arrest van de Hoge Raad kan echter geconcludeerd worden dat een woonboot die niet met de oever is verbonden in ieder geval niet onroerend is en derhalve ook niet betrokken kan worden in de heffing van onroerendezaakbelastingen. Gelet op de overwegingen van de Hoge Raad is een uitzondering hierop onder omstandigheden echter zeer wel denkbaar.

In een bijdrage van mr. Wensink wordt het vraagstuk of een woonboot als roerend of onroerend moet worden aangemerkt vanuit een andere invalshoek benaderd, namelijk vanuit het huurrecht. Beantwoording van deze vraag is namelijk niet alleen relevant voor eigenaren, maar ook voor huurders van een woonboot, aangezien alleen huurders van een gebouwde onroerende zaak huur(prijs)bescherming toekomen. 

Hoge Raad: woonboot roerend of onroerend goed?