1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Invoering wet dwingende bewijskracht elektronische akten een feit

Invoering wet dwingende bewijskracht elektronische akten een feit

Vorige week is bekend geworden dat de nieuwe wettekst inzake dwingende bewijskracht elektronische akten is ingevoerd. Zie over de inhoud van deze wetswijziging een eerder blogbericht hier. Invoering van deze wettekst heeft verstrekkende gevolgen. Invoering houdt namelijk in dat de onlangs in vervolg op de implementatie van de dienstenrichtlijn doorgevoerde wijzigingen van artikel 6:234 Burgerlijk Wetboek weer ongedaan worden gemaakt. Zoals wij [intlink id="2072" type="post"]eerder schreven[/i...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 14 juli 2010
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Vorige week is bekend geworden dat de nieuwe wettekst inzake dwingende bewijskracht elektronische akten is ingevoerd. Zie over de inhoud van deze wetswijziging een eerder blogbericht hier. Invoering van deze wettekst heeft verstrekkende gevolgen. Invoering houdt namelijk in dat de onlangs in vervolg op de implementatie van de dienstenrichtlijn doorgevoerde wijzigingen van artikel 6:234 Burgerlijk Wetboek weer ongedaan worden gemaakt. 

Zoals wij [intlink id="2072" type="post"]eerder schreven[/intlink] is eind 2009 in vervolg op de dienstenrichtlijn artikel 6:234 BW gewijzigd. Nog onduidelijk was hoe met de nieuwe regels omtrent het hanteren van algemene voorwaarden conform het nieuwe artikel 6:234 BW in de praktijk moest worden omgegaan. Het leek er echter op dat het voor dienstverrichters veel makkelijker werd om algemene voorwaarden te hanteren. 

Met de invoering van de nieuwe wettekst inzake dwingende bewijskracht elektronische akten verandert artikel 6:234 BW wederom. De in december 2009 ingevoerde regels voor het hanteren van algemene voorwaarden worden hierdoor weer ongedaan gemaakt.

Artikel 6:234 BW zoals dat met de invoering van de wet inzake dwingende bewijskracht elektronische akten is gaan gelden, is voor wat betreft elektronische terhandstelling nagenoeg identiek aan het artikel 6:234 BW van voor de invoering van de dienstenrichtlijn. Wanneer partijen een overeenkomst langs elektronische weg afsluiten heeft de gebruiker van algemene voorwaarden de wederpartij daar redelijkerwijs kennis van laten nemen, indien de voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst langs elektronische weg ter beschikking zijn gesteld op een zodanige manier dat deze kunnen worden opgeslagen en toegankelijk zijn op een later tijdstip. Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is kan de gebruiker volstaan met bekend te maken waar van de voorwaarden langs elektronische weg kan worden kennisgenomen, alsmede dat zij op verzoek langs elektronische weg of op andere wijze zullen worden toegezonden

Deze handelwijze geldt nu ook indien de overeenkomst niet langs elektronische weg tot stand is gekomen met dien verstande dat de wederpartij in dat geval voor deze handelwijze toestemming moet geven. Doet hij dat niet dan moet worden teruggevallen op de 'oude' regels, namelijk het voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand stellen van de voorwaarden, of, indien dit niet mogelijk is, bekend maken waar deze voorwaarden ter inzage liggen (griffie, KvK) alsmede het op verzoek toezenden van de algemene voorwaarden.

Al met al is de situatie met betrekking tot de informatieplicht bij algemene voorwaarden er niet bepaald duidelijker op geworden. De vraag is of dit een bewuste keuze van de wetgever is geweest. Zo ja, dan zou een nadere toelichting zeer welkom zijn.