1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Opzegging toelatingsovereenkomst disfunctioneren

Kwestie functioneren cardio-thoracaal chirurg: ziekenhuis en medische staf krijgen onderuit de zak

Een ongemeen hard arrest van het Hof Den Bosch. Hard voor een ziekenhuis en diens medische staf welteverstaan. Een arrest dat maar weer eens duidelijk maakt hoe weerbarstig samenwerkings- en functioneringsproblematieken in zorginstellingen zijn. Een arrest ook dat pijnlijk illustreert hoe zeer de besturende organen ervoor moeten waken met een beroep op soms wat obligaat en sjabloonachtig aandoende concepten als de veiligheid van de geleverde zorg in een kokerachtige, overreagerende kramp te schieten en de gerechtvaardigde belangen van individuele specialisten uit het oog te verliezen.
Leestijd 
Auteur artikel Tom van Malssen
Gepubliceerd 26 juli 2018
Laatst gewijzigd 31 juli 2018

Achtergrond

Waar ging het om? Om een cardio-thoracaal chirurg die sinds 1988 in een ziekenhuis werkte. Eind 2012 raakt de chirurg betrokken bij een incident. De nasleep hiervan brengt een soort domino-effect teweeg: vanuit verschillende maatschappen wordt kritiek op het (deels medisch-inhoudelijk) functioneren van de chirurg geuit, maar de precieze strekking van de kritiek blijft onduidelijk. Wel worden zorgen vanuit verschillende maatschappen geventileerd bij het stafbestuur en de raad van bestuur.

Op enig moment moet de chirurg op appel verschijnen bij de raad van bestuur, die blijkt te worden vergezeld door de voorzitter van het stafbestuur en het hoofd juridische zaken van het ziekenhuis. De chirurg wordt met bijzonder verlof heengezonden in afwachting van verdere besluitvorming. Hij vraagt nog (herhaaldelijk) om objectief onderzoek en mediation, maar daar wordt niks mee gedaan. Wel wijst de voorzitter van de medische staf de kritische maatschappen op de mogelijkheid om een melding mogelijk disfunctioneren te doen. Die weg wordt vervolgens ook ingeslagen.

De specialist protesteert, wat als een weigering wordt gezien om aan verbetering mee te werken. De toelatingsovereenkomst wordt opgezegd, na consultatie en instemming van de VMS.

Vervolgens wordt nog nader onderzoek gedaan naar de strekking van de kritiek op het medisch-inhoudelijk handelen van de chirurg. De betreffende specialisatievereniging concludeert dat de specialist het gewraakte handelen lege artis heeft uitgevoerd. Het vermag het ziekenhuis er echter niet toe te brengen terug te komen op zijn opzeggingsbesluit.

Oordeel Hof

Nadat het ziekenhuis – vergeefs en wellicht symptomatisch genoeg – had geprobeerd om de kwestie bij een arbitraal college onder te brengen, oordeelt het Hof in navolging van de rechtbank dat het ziekenhuis c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens de chirurg.

Redengevend hiervoor is allereerst dat uit de feitelijke gang van zaken blijkt dat de chirurg “gedurende langere tijd via indirecte weg moest vernemen dat er kritiek bestond op zijn functioneren”, kritiek die bovendien “langere tijd onvoldoende concreet” werd gemaakt. Verder is vanuit verschillende hoeken “geweigerd” om concreet met de chirurg te spreken over de kennelijke kritiek op zijn functioneren. Ook vonden diverse overleggen over het functioneren van de chirurg plaats buiten diens aanwezigheid.

Onder die omstandigheden is het, aldus het Hof, “voorstelbaar” dat de specialist zich tegen de hele gang van zaken heeft verzet en heeft aangedrongen op deugdelijk onderzoek naar diens functioneren en mediation. Het ziekenhuis heeft deze verzoeken als “externaliserend en weigerachtig gedrag” gekwalificeerd en is “op geen enkele wijze” aan die verzoeken tegemoet gekomen. Evenmin heeft “ander deugdelijk onderzoek” plaatsgevonden naar de juistheid van de verwijten aan het adres van de chirurg. In plaats daarvan zijn de kritiserende maatschappen door het stafbestuur op de meldingsmogelijkheid disfunctioneren gewezen, en is het stafbestuur “zonder deugdelijk onderzoek van de juistheid” van de vervolgens gedane meldingen uitgegaan. De raad van bestuur is “klakkeloos voortgegaan” op de door de VMS uitgezette koers, wat tot “verdere polarisatie” heeft geleid. Ieder verder verzet van de specialist is “enkel” uitgelegd als een “bevestiging van de juistheid” van de “perceptie” van raad van bestuur en stafbestuur dat de specialist “geen enkele verantwoordelijkheid wilde nemen en nergens aan mee wilde werken.”  

Het Hof erkent met zoveel woorden dat het ziekenhuis de verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van de door haar te verlenen patiëntenzorg. Waar het naar het oordeel van het Hof echter om gaat is dat het ziekenhuis en de zijnen “geen enkel oog” hebben gehad voor de hele gang van zaken die ten grondslag lag en voorafging aan de meldingen van disfunctioneren, en dat zij de toelating van de chirurg hebben beëindigd “zonder deugdelijk onderzoek naar de feiten die aan de opzegging ten grondslag lagen” – een besluit waar de VMS op “rechtens relevante wijze” toe heeft bijgedragen. Het ziekenhuis c.s. hebben, samengevat, op “zodanig onzorgvuldige wijze” een route naar beëindiging van de toelating van de chirurg bewandeld dat zij daarmee onrechtmatig jegens de specialist hebben gehandeld. Zelfs als indertijd wél sprake was van medisch-technisch disfunctioneren en/of van een gebrekkige bereidheid tot samenwerking aan de zijde van de chirurg, dan nog doet dit aan het voorgaande niet af, aldus de Bossche appelrechter.

Het ziekenhuis moet diep in de buidel tasten.