1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Pas op: een te laat gemotiveerd concurrentiebeding = géén concurrentiebeding!

Pas op: een te laat gemotiveerd concurrentiebeding = géén concurrentiebeding!

Sinds 1 januari 2015 moet een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gemotiveerd worden. De motiveringsplicht is tweeledig. Het beding dient allereerst de specifieke bedrijfs- of dienstbelangen te motiveren, en ten tweede te motiveren waarom deze belangen een concurrentiebeding noodzakelijk maken.Artikel 7:653 lid 2 BW regelt dat de motivering bij het concurrentiebeding moet worden opgenomen. De vraag is wat dit betekent. De minister heeft een en ander verduidelijkt,...
Leestijd 
Auteur artikel Aletha Dera-ten Bokum
Gepubliceerd 25 oktober 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018

Sinds 1 januari 2015 moet een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gemotiveerd worden. De motiveringsplicht is tweeledig. Het beding dient allereerst de specifieke bedrijfs- of dienstbelangen te motiveren, en ten tweede te motiveren waarom deze belangen een concurrentiebeding noodzakelijk maken.


Artikel 7:653 lid 2 BW regelt dat de motivering bij het concurrentiebeding moet worden opgenomen. De vraag is wat dit betekent. De minister heeft een en ander verduidelijkt, door te benoemen dat de motivering ‘in het beding zelf, onder het beding of in een apart document dat tezamen met het beding wordt opgesteld en getekend’ moet worden opgenomen, alsmede dat het opstellen van de motivering gelijktijdig moet plaatsvinden met het aangaan van het beding (Kamerstukken II 2013/2014, 33818, nr. 7, p. 129-130). De motivering moet dus worden gegeven bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst met het beding. Het concurrentiebeding kan niet later nader worden gemotiveerd. De gedachte van de wetgever hierbij is dat dit de werkgever bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst noopt om een concrete afweging te maken en dat een lichtvaardig gebruik van een concurrentiebeding in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden voorkomen.


Het strakke schriftelijkheidsvereiste van de motivering van het concurrentiebeding zorgde er recentelijk voor dat bouwkundig aannemer Meijer geen beroep kon doen op een concurrentiebeding dat ze met één van haar ex-werknemers had gesloten. De ex-werknemer vervulde bij Meijer de functie van vestigingsmanager en had zijn contract voor bepaalde tijd (van één jaar) tussentijds opgezegd om bij een onderneming te gaan werken die zich, net als Meijer, met nieuwbouw en verbouw bezighoudt. Meijer kon dit uiteindelijk niet tegengaan, omdat niet aan de formele vereisten werd voldaan om een beroep op het concurrentiebeding te kunnen doen.


Wat was er aan de hand? In de arbeidsovereenkomst tussen Meijer en de vestigingsmanager was een concurrentiebeding (inclusief relatiebeding) opgenomen. Deze overeenkomst, inclusief het concurrentiebeding, was getekend op 18 februari  2015. Het concurrentiebeding was niet gemotiveerd. Iets meer dan een maand later, op 30 maart 2015, waren partijen een aanvulling op de arbeidsovereenkomst overeengekomen. In deze aanvulling was vastgelegd dat partijen de intentie hadden om de arbeidsovereenkomst ‘in de toekomst om te zetten in een langdurige arbeidsrelatie’ en daarnaast werd (alsnog) gemotiveerd dat en waarom het concurrentiebeding nodig was in het geval dat één van beide partijen de arbeidsovereenkomst zou beëindigen.


Na de opzegging van de vestigingsmanager raken partijen in een discussie over de vraag of het concurrentiebeding rechtsgeldig is en deze vraag wordt aan de voorzieningenrechter voorgelegd. Deze verwijst naar de parlementaire geschiedenis en overweegt: “Het opstellen van de motivering dient gelijktijdig met het aangaan van het beding plaats te vinden en aan de werknemer kenbaar te worden gemaakt. Als de motivering op dat moment geheel ontbreekt is het concurrentiebeding immers nietig. Meijer en [gedaagde] hebben hun arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op 18 februari 2015 ondertekend. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen, maar in dat beding wordt niet gemotiveerd vanwege welke zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen dat beding is opgenomen. Die motivering dateert van 30 maart 2015, dus van ná het aangaan de arbeidsovereenkomst. Dit leidt naar het voorlopig oordeel van de kortgedingrechter tot de conclusie dat het overeengekomen concurrentie- en relatiebeding nietig is. De op dat beding gebaseerde vordering van Meijer is daarom niet toewijsbaar.” (klik hier voor de hele uitspraak)


Mijn eigen inschatting is dat Meijer ook geen beroep had kunnen doen op het concurrentiebeding als de motivering tegelijkertijd met het sluiten van  de arbeidsovereenkomst was aangegaan (de inhoudelijke motivering was mijns inziens veel te mager), maar aan een dergelijke inhoudelijke beoordeling wordt nu niet eens toegekomen. Het concurrentiebeding is immers nietig, op basis van het simpele gegeven dat de motivering niet direct gegeven is bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst met het beding. Wees hier dus goed op bedacht bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd!


Uiteraard help ik u desgewenst graag bij het opstellen van een concurrentiebeding met de bijbehorende motivering.