1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Positieve weigering is niet gelijk te stellen met een natuurvergunning

Positieve weigering is niet gelijk te stellen met een natuurvergunning

In een uitspraak van 18 oktober 2022 oordeelde de rechtbank Gelderland dat de rechtsgevolgen van een positieve weigering (het besluit dat geen natuurvergunning benodigd is) gelijk zijn aan die van een natuurvergunning voor het gevraagde project.
Leestijd 
Auteur artikel Bart de Haan
Gepubliceerd 15 december 2022
Laatst gewijzigd 19 december 2022

Daarover schreef ik eerder een bijdrage (https://www.dirkzwager.nl/kennis/artikelen/positieve-weigering-natuurvergunning-bij-intern-salderen/).

Op  2 december 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:5232) heeft ook de rechtbank Oost-Brabant zich uitgelaten over de vraag of de rechtsgevolgen van een positieve weigering gelijk zijn aan die van een natuurvergunning. De rechtbank Oost-Brabant vaart – in mijn ogen terecht – een andere koers. De rechtbank vindt de rechtsgevolgen van een positieve weigering niet gelijk te stellen met die van een natuurvergunning. De rechtbank overweegt:

“De rechtbank volgt eisers ook niet in de stelling dat de positieve weigering moet worden gelijkgesteld met een natuurvergunning. Zoals gezegd mag het project op grond van de wet worden uitgevoerd. Het college is dan ook niet bevoegd om op grond van artikel 5.3, eerste lid, van de Wet natuurbescherming voorschriften aan de positieve weigering te verbinden. Het college is evenmin bevoegd om de positieve weigering op grond van artikel 5.3, tweede lid, van de Wet natuurbescherming onder beperkingen te verlenen. Deze bepalingen bieden niet de mogelijkheid om voorschriften of beperkingen te verbinden aan een project dat op grond van de wet mag worden uitgevoerd. Daarbij komt nog dat een natuurvergunning tot een nieuwe referentiesituatie zou leiden. Een positieve weigering doet dat niet. Er zijn dus belangrijke verschillen tussen een natuurvergunning en een positieve weigering.”

De argumenten van de rechtbank overtuigen mijns inziens: aan een positieve weigering kunnen geen voorschriften of beperkingen worden verbonden, terwijl het ook geen nieuw recht, een nieuwe referentiesituatie, oplevert. Dat betekent dat een activiteit die niet vergunningplichtig is alsnog vergunningplichtig kan worden. In dat licht is het goed dat het voornemen bestaat om voor intern salderen een vergunningplicht te introduceren. Daarmee wordt voor de uitbreiding of wijziging van een project zonder significant negatieve gevolgen t.o.v. de referentiesituatie een vergunning verleend.

Meer informatie? Neem contact op met Bart de Haan.