1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Raad van State wijzigt koers bij proceskostenveroordeling

Raad van State wijzigt koers bij proceskostenveroordeling

In een uitspraak van 4 april 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat zij haar rechtspraak over de vraag of op grond van artikel 8:75 Awb een proceskostenveroordeling ten laste van het bestuursorgaan moet worden uitgesproken, wijzigt.
Leestijd 
Auteur artikel Jelmer Keur
Gepubliceerd 11 april 2018
Laatst gewijzigd 16 april 2018

In een uitspraak van 4 april 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1106) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat zij haar rechtspraak over de vraag of op grond van artikel 8:75 Awb een proceskostenveroordeling ten laste van het bestuursorgaan moet worden uitgesproken, wijzigt.

Vanuit een oogpunt van rechtseenheid sluit de Afdeling zich vanaf nu aan bij de rechtspraak van de andere hoogste bestuursrechters op dit punt. De overweging van de Afdeling luidt als volgt:

 “6. Mede ter voorlichting van de rechtspraktijk, overweegt de Afdeling het volgende. Tot nu toe is bij de toepassing van artikel 8:75 van de Awb als regel het uiteindelijke oordeel omtrent de rechtmatigheid van het bestreden besluit bepalend geacht voor het antwoord op de vraag of een proceskostenveroordeling ten laste van het bestuursorgaan moet worden uitgesproken. De benadering van de andere hoogste bestuursrechters is een andere. Deze achten voor het antwoord op de vraag of tot een veroordeling van het bestuursorgaan in de proceskosten moet worden overgegaan, als regel het al dan niet slagen van het ingestelde rechtsmiddel bepalend. Ratio van de rechtspraak van de andere hoogste bestuursrechters is dat het niet redelijk wordt geacht dat de natuurlijke of rechtspersoon die met succes hoger beroep heeft ingesteld de bij hem opgekomen proceskosten niet vergoed krijgt. Uit een oogpunt van rechtseenheid sluit de Afdeling zich thans aan bij deze rechtspraak. Dit betekent dat in geval het hoger beroep slaagt, de kosten van dit beroep in beginsel voor risico van het bestuursorgaan komen, ook als het door het bestuursorgaan genomen besluit rechtmatig wordt bevonden. De Afdeling merkt hierbij op dat artikel 8:75 van de Awb in zijn huidige vorm de hogerberoepsrechter niet de mogelijkheid geeft om in de situatie waarin de uitspraak van de rechtbank onjuist is terwijl er sprake is van een rechtmatig besluit van het bestuursorgaan, de Staat in de proceskosten te veroordelen. Indien de wetgever het onwenselijk zou vinden dat in deze gevallen het bestuursorgaan in de proceskosten wordt veroordeeld, ligt het op diens weg de wet aan te passen.”

Kortom: als het hoger beroep slaagt dan komen de proceskosten in beginsel voor rekening van het bestuursorgaan, ongeacht of het bestreden besluit rechtmatig of onrechtmatig wordt bevonden.

De Afdeling besluit met de opmerking dat de wetgever aan zet is als deze het onwenselijk zou vinden dat bij een rechtmatig besluit het bestuursorgaan toch voor de proceskosten opdraait vanwege een onjuist oordeel van de rechtbank.