1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Rechterswisseling na mondelinge behandeling: een verduidelijking van de regels

Rechterswisseling na mondelinge behandeling: een verduidelijking van de regels

Lange tijd gold (juist in het onteigeningsrecht) het uitgangspunt dat – op straffe van nietigheid – vonnis wordt gewezen door de rechters die op de terechtzitting aanwezig zijn geweest (HR 11 maart 1964, NJ 1964, 182). In 2014 heeft de Hoge Raad deze regel versoepeld (HR 31 oktober 2014, NJ 2015, 181). In een recent arrest heeft de Hoge Raad deze versoepelde regels voor de mogelijkheid tot pleidooi na een rechterswisseling verder verduidelijkt.AchtergrondIn het onteigeningsrecht is ex artikel...
Leestijd 
Auteur artikel Imke Vadokas-Hofmans
Gepubliceerd 09 mei 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Lange tijd gold (juist in het onteigeningsrecht) het uitgangspunt dat – op straffe van nietigheid – vonnis wordt gewezen door de rechters die op de terechtzitting aanwezig zijn geweest (HR 11 maart 1964, NJ 1964, 182). In 2014 heeft de Hoge Raad deze regel versoepeld (HR 31 oktober 2014, NJ 2015, 181). In een recent arrest heeft de Hoge Raad deze versoepelde regels voor de mogelijkheid tot pleidooi na een rechterswisseling verder verduidelijkt.

Achtergrond
In het onteigeningsrecht is ex artikel 37 Onteigeningswet een zitting voorgeschreven, zodat partijen een mondelinge toelichting op het uitgebrachte advies kunnen geven. In deze onteigeningszaak is driemaal gepleit. Bij vonnis van 16 juni 2010 heeft de rechtbank vervroegd de onteigening uitgesproken van enkele aan A in eigendom toebehorende percelen, een voorschot bepaald en deskundigen benoemd. Nadat de deskundigen advies hadden uitgebracht, is ter zitting van 27 november 2012 gepleit. Nadat de deskundigen nader advies hadden uitgebracht, is ter zitting van 12 juni 2013 opnieuw gepleit. Nadat op 24 juli 2013 vonnis was gewezen heeft een rechterswisseling van één van de drie behandelende rechters plaatsgevonden. Nadat de deskundigen een derde advies hadden uitgebracht, heeft op 25 juni 2014 een derde pleitzitting plaatsgevonden. Bij eindvonnis van 1 oktober 2014 heeft de rechtbank de schadeloosstelling vastgesteld.

In cassatie wordt geklaagd dat het eindvonnis mede is gewezen door een rechter die weliswaar bij het laatste pleidooi aanwezig is geweest, maar niet bij de eerste twee pleidooien.

HR 31 oktober 2014, NJ 2015, 181 (Verhoeven vs. Staat der Nederlanden)
De Hoge Raad heeft in 2014 beslist dat een rechterlijke beslissing die mede wordt genomen op de grondslag van een voorafgaande mondelinge behandeling, in beginsel behoort te worden gegeven door de rechter(s) ten overstaan van wie die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, teneinde te waarborgen dat het verhandelde daadwerkelijk wordt meegewogen bij de totstandkoming van die beslissing. Dit - niet onbegrensde - recht van partijen om hun standpunten mondeling ten overstaan van de rechter uiteen te zetten, is een fundamenteel beginsel van burgerlijk procesrecht, dat is neergelegd in art. 134 Rv en tevens voortvloeit uit art. 6 EVRM.

Indien tussen de mondelinge behandeling en de daaropvolgende uitspraak vervanging van een of meer rechters noodzakelijk blijkt, dient het gerecht dit aan partijen mee te delen. Partijen hebben dan de gelegenheid een nadere mondelinge behandeling te verzoeken ten overstaan van de rechter(s) door wie de uitspraak zal worden gewezen. Een zodanig verzoek kan in het belang van een voortvarende procesvoering onder bepaalde, in het arrest nader aangeduide, omstandigheden worden afgewezen, indien deugdelijk gemotiveerd.

De Hoge Raad heeft in dit arrest tevens beslist dat de aldaar gegeven algemene regels ook gelden voor onteigeningsprocedures en dat bij onteigeningsprocedures de in dat arrest gegeven overgangsregel niet geldt. Dit heeft tot gevolg dat de door de Hoge Raad gegeven regels voor onteigeningsprocedures ook voor procedures gelden waarin de mondelinge behandeling reeds voor de datum van het arrest plaatsvond.

Verduidelijking van voorgaand arrest
Voor toepassing van de in het voorgaande arrest gegeven regels bestaat volgens het recente arrest van de Hoge Raad geen grond, indien sprake is van een rechterswisseling na een op een mondelinge behandeling gevolgde uitspraak, en de wisseling aan de verdere beoordeling van het geschil een tweede (of verdere) mondelinge behandeling voorafgaat. In die tweede (of verdere) behandeling kunnen partijen immers desgewenst de geschilpunten waarop in de vorige uitspraak nog niet was beslist, opnieuw of nader aan de orde stellen ten overstaan van de rechters die over die geschilpunten zullen beslissen. In de onderhavige zaak was aldus voldoende dat het eindvonnis is gewezen door de drie rechters die tijdens het derde pleidooi aanwezig waren.

Bovendien ziet de Hoge Raad aanleiding om het arrest uit 2014 te verduidelijken. Een onderscheid dient te worden gemaakt tussen enerzijds (a) de vraag tot hoever de verplichting van het gerecht reikt om aan partijen mededeling te doen van een rechterswisseling na een mondelinge behandeling, en anderzijds (b) de beoordeling van een verzoek om een nadere mondelinge behandeling na een rechterswisseling. Verder (c) verdient de comparitie na aanbrengen in hoger beroep afzonderlijk aandacht.

Mededeling
De verplichting van het gerecht om mededeling te doen van een rechterswisseling vervalt na de eerste uitspraak die op de mondelinge behandeling volgt. Het voorgaande geldt ook indien slechts sprake is van een instructie van de zaak. Een uitspraak leidt volgens de Hoge Raad namelijk tot een nieuwe fase van de procedure.

Nadere mondelinge behandeling
De voorwaarden voor afwijzing van een verzoek om een nadere mondelinge behandeling na een rechterswisseling kunnen tot de einduitspraak een rol blijven spelen, aldus de Hoge Raad. Een verzoek om een nadere mondelinge behandeling na een rechterswisseling komt echter wel eerder voor afwijzing in aanmerking naarmate in tussenuitspraken verdergaand is beslist op de geschilpunten die bij de mondelinge behandeling ter sprake zijn gekomen.

Comparitie na aanbrengen
De regels van het arrest van 2014 zien niet op de comparitie na aanbrengen in hoger beroep, omdat een zodanige comparitie dient ter beproeving van een schikking en om afspraken over het procesverloop te maken. Bovendien kan na de daarop nog volgende stukkenwisseling nog een mondelinge behandeling plaatsvinden. Daarop zijn dan wel de regels van het arrest uit 2014 van toepassing.

Conclusie
Als een wisseling van één (of meerdere) van de behandelende rechters plaatsvindt na een op een eerdere mondelinge behandeling gevolgde uitspraak en voorafgaand aan een tweede mondelinge behandeling, dan behoeft het gerecht de rechterswisseling niet nadrukkelijk mee te delen en is het eindvonnis – gewezen door rechters die niet bij alle pleidooien aanwezig waren – niet zonder meer nietig.