Verhuurders verplicht tot publicatie van een transparante en objectieve selectieprocedure van huurders

17 oktober 2025

Met de inwerkingtreding van de Wet goed verhuurderschap per 1 juli 2023 zijn er voor verhuurders van woonruimte en verhuurders van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten nieuwe regels in het leven geroepen teneinde ongewenste verhuurpraktijken zoals discriminatie en intimidatie tegen te gaan. Deze blog gaat in op de plicht van verhuurders om een heldere en transparante selectieprocedure op te stellen en deze openbaar te maken.

Robert Rijpstra
Robert Rijpstra
Advocaat - Partner
In dit artikel

De Wet goed verhuurderschap  

De wet goed verhuurderschap heeft algemene landelijke regels geïntroduceerd die zien op het gedrag dat een goed verhuurder betaamt. De Memorie van Toelichting brengt met zich mee dat de wet geldt voor alle partijen die bij het verhuurproces betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld particuliere en professionele verhuurders van reguliere woonruimte (inclusief toegelaten instellingen), verhuurders van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars die namens of in de plaats van deze beide typen verhuurders optreden.[1] Hierbij dient de term ‘verhuurder’ in de breedste zin van het woord te worden gelezen; ook beheerders die in de plaats van de verhuurder of onderverhuurders optreden vallen onder de reikwijdte van de wet. In het hiernavolgende zullen deze gezamenlijk worden aangeduid als ‘de verhuurder’.  

Een heldere en transparante selectieprocedure

Eén van de verplichtingen van de verhuurder is dat deze dient te beschikken over een werkwijze die is gericht op voorkoming van woondiscriminatie.[2] In artikel 2 wordt concreet vorm gegeven aan deze verplichting; onder goed verhuurderschap wordt onder meer wordt verstaan ‘het zich onthouden van iedere vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, in ieder geval door:  

  • Het hanteren van een heldere en transparante selectieprocedure
  • Het gebruiken en communiceren van objectieve selectiecriteria bij het openbaar aanbieden van de woon- of verblijfsruimte
  • Het motiveren van de keuze voor de gekozen huurder aan de afgewezen kandidaat-huurders

In dit kader is de verhuurder verplicht de werkwijze en maatregelen aan te passen als de daarmee opgedane ervaring daartoe aanleiding geeft, dient de verhuurder de geldende werkwijze schriftelijk vast te leggen en openbaar bekend te maken en werknemers van het verhuurbedrijf te informeren ter voorkoming van woondiscriminatie.[3]  

Praktische vragen over discriminatie bij verhuur

De in artikel 2 omschreven verplichting voor de verhuurder is per 1 januari 2024 in het leven geroepen en roept enkele praktische vragen op. Zo is het de vraag welke informatie een verhuurder wel en niet mag vragen en vanaf welk moment precies gesproken kan worden van discriminatie. Daarnaast kan worden afgevraagd hoe uitgebreid (en persoonlijk) de onder lid 3 bedoelde ‘motivering’ aan de afgewezen kandidaat-huurders dient te zijn.  

Op de vraag welke informatie wel en niet van een huurder mag worden verlangd geeft de wet niet met zoveel woorden antwoord. Op haar website heeft de Rijksoverheid hieromtrent wat handvaten gegeven. Zo mogen verhuurders wél informatie van huurders vragen die voor hen relevant is, waaronder bijvoorbeeld naam, adres, telefoonnummer, samenstelling van het gezin en hoogte van het totaal maandelijks netto-inkomen.[4] Naar zaken omtrent de etnische of culturele achtergrond, religieuze identiteit, politieke voorkeur, seksuele gerichtheid en lichamelijke of geestelijke gezondheid (ook wel ‘persoonskenmerken’) van huurders mag niet door verhuurders worden gevraagd.[5] 

Aangezien ook de Memorie van Toelichting ingaat op dezelfde voorbeelden van objectieve en niet-discriminerende selectiecriteria (ras, geloofsovertuiging, politieke overtuigingen etc. als voorbeelden van verboden onderscheid), valt logischerwijs te concluderen dat een verhuurder enkel om informatie mag vragen die rechtstreeks van belang is voor het huren van een pand.[6] Een huurder kan dan worden gekozen op basis van de selectiecriteria, zolang deze niet discriminerend zijn. Hierbij kan worden gedacht aan financiële gegevens zoals inkomen of informatie over het gedrag van de huurder in het verleden.[7]  

Dit roept in de praktijk echter weer enkele nieuwe vragen op; zoals de vraag of om de leeftijd van kandidaat-huurders mag worden gevraagd en dus of dit te gelden heeft als een objectief, niet-discriminerend selectiecriterium. Mag een woningcorporatie dat zich richt op 55+/ ‘senioren’ in haar selectie mensen onder de 55 jaar uitsluiten op basis van hun leeftijd?  

Voor situaties waarin sprake is van rechtsverhoudingen met een privékarakter (zoals woongroepen of studentenhuizen) heeft mogelijk een uitzondering te gelden. Ingevolge artikel 7 lid 3 Awgb en de Memorie van Toelichting kan in een dergelijk geval immers het verbod op ongerechtvaardigd onderscheid worden omzeild. Daarvoor dient sprake te zijn van een verschil in behandeling dat berust op een kenmerk dat verband houdt met godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat en daarnaast dient het verschil in behandeling door een legitiem doel te worden gerechtvaardigd, waarbij de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk moeten worden geacht.[8]  

Gevolgen niet naleving van de regels  

Indien verhuurders nalaten een heldere en transparante selectieprocedure te voeren en aldus geen objectieve dan wel discriminerende selectiecriteria hanteren, kan het College van B&W een bestuurlijke boete opleggen.[9] Om de naleving van deze boete te bevorderen en huurders te informeren en inzicht te geven in het uitvoeren van toezicht op de naleving van de wet, maakt de gemeente het feit dat een boete is opgelegd bovendien openbaar.[10] De schending van de regels van goed verhuurderschap uit artikelen 2 en 3 kan tevens tot gevolg hebben dat een verhuurvergunning door dezelfde verhuurder wordt geweigerd of dat de woning(en) onder beheer worden gesteld bij een beheerder.[11] 

Het is bovendien denkbaar dat een benadeelde kandidaat-huurder naar het College voor de Rechten van de Mens stapt. Het College behandelt discriminatieklachten op basis van de gelijke behandelingswetten[12] en geeft daarover een – niet juridisch bindend, doch gezaghebbend – oordeel.  

Overigens is de handhaving bij toegelaten instellingen anders geregeld. Dan is de gemeente niet bevoegd om handhavend op te treden, tenzij het gaat om een klacht die onder de gemeentelijk bevoegdheden valt, zoals discriminatie. De Minister kan daarentegen een dwangsom of een bestuurlijke boete op te leggen bij schending van de regels. De Aw (Autoriteit Woningcorporaties) houdt toezicht op de governance van toegelaten instellingen en neemt hierin goed verhuurderschap mee. 

[1] Kamerstukken II 2021/22, 36 130, nr. 3, p. 17
[2] Artikel 3 Wet goed verhuurderschap. 
[3] Artikel 3 Wet goed verhuurderschap. 
[4]
‘Wat zijn de regels tegen discriminatie op de woningmarkt?’, Rijksoverheid.nl.
[5] Het gaat hierbij immers om persoonskenmerken die beschermd zijn op basis van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) en de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ); Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 947, vraag 11
[6] Kamerstukken II 2021/22, 36 130, nr. 3, p. 18.
[7] Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 947, vraag 2. 
[8] Artikel 7 lid 3 Algemene wet gelijke behandeling; Kamerstukken II 2021/22, 36 130, nr. 3, p. 18.
[9] Artikel 19 Wet goed verhuurderschap.
[10] Artikel 20 Wet goed verhuurderschap.
[11] Artikelen 7 en 12 Wet goed verhuurderschap.
[12] Algemene wet gelijke behandeling, Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

Gerelateerd

Gevolgen van de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg | Introductie blogreeks

Gevolgen van de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg | Introductie blogreeks

Naar aanleiding van geconstateerde structurele knelpunten in de jeugdzorg - waaronder jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering vallen - is...
Graafmachine

Circulaire bouwstoffen en milieu: risico’s en aansprakelijkheid bij gebruik staalslakken

Staalslakken zijn een reststof van de staalindustrie en worden in Nederland gebruikt als circulaire bouwstof, met name in infrastructurele werken. De...
Wet versterking regie volkshuisvesting (WVRV): derde nota van wijziging toegelicht

Wet versterking regie volkshuisvesting (WVRV): derde nota van wijziging toegelicht

Op 22 april 2025 vond de procedurevergadering van de commissie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening plaats. Tijdens deze vergadering heeft minister Mona...
Wat is de definitie van een bouwwerk volgens de Wkb?

Wat is de definitie van een bouwwerk volgens de Wkb?

Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is het begrip ‘bouwwerk’ ineens nog belangrijker geworden. Maar wat valt er nu...
Beëindigingsovereenkomst bij huurwoning zonder huurbescherming

Beëindigingsovereenkomst zonder huurbescherming

In een recent arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld over een beëindigingsovereenkomst tussen een woningcorporatie en in de woning achtergebleven kinderen. Het...

UAV 2012 (versie 2025): wat betekent dit voor de praktijk?

Op 26 februari 2025 is de nieuwste versie van de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV) 2012 gepubliceerd. Deze update brengt belangrijke wijzigingen met...
No posts found