Vertrouwen op heraanbesteding

De gemeente besluit tot heraanbesteding en een maand later toch ineens tot gunning. De Maastrichtse voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente met haar eerdere beslissing een zodanig vertrouwen had gewekt dat zij op haar beslissing tot heraanbesteding niet meer mocht terugkomen (Vzr. Rb. Maastricht 11 augustus 2011, LJN: BR7091).

De feiten en omstandigheden
De gemeente Maastricht heeft een Europese aanbesteding gehouden voor het onderhoud van openbaar groen. De opdracht was verdeeld in 3 percelen. Inschrijvers konden voor afzonderlijke percelen een aanbieding doen. Na aanbesteding deelt de gemeente aan de inschrijvers mede dat tot heraanbesteding zal worden overgegaan. Voor perceel twee zouden namelijk enkel ongeldige inschrijvingen zijn ontvangen.

In een nadere motivering geeft de gemeente aan dat de referentie-eisen mogelijk te streng waren. Deze eisen kunnen in een onderhandse procedure echter niet worden gewijzigd. Daarom zal een nieuwe aanbestedingsprocedure worden gehouden.

Na het einde van de Alcatel-termijn publiceert de gemeente in het Publicatieblad van de EU dat geen geldige inschrijvingen zijn ontvangen en dat een heraanbesteding zal worden gehouden. Een maand later bericht de gemeente daarentegen dat de inschrijvingen na juridisch advies zijn herbeoordeeld en dat de opdracht alsnog voorlopig wordt gegund aan de Combinatie. BTL betrekt de gemeente daarom in kort geding.

BTL voert aan dat, gelet op de mededelingen van de gemeente, zij erop mocht vertrouwen dat tot heraanbesteding zou worden over gegaan. Dit was voor de inschrijvers ook reden om de gemeente niet in kort geding te betrekken. Het beroep op het vertrouwensbeginsel zou ook gesterkt worden doordat de gemeente verschillende onrechtmatigheden in de aanbestedingsprocedure zou hebben begaan. De belangrijkste daarvan is de onrechtmatige referentie-eis.

Het vonnis
De gemeente voert verweer en beargumenteert dat zij de procedure nooit heeft ingetrokken en daarom niet gehouden kan zijn tot heraanbesteding over te gaan.

Kern van het geschil is of de gemeente de aanbesteding heeft ingetrokken en gehouden is tot heraanbesteding over te gaan. De voorzieningenrechter acht van belang dat de gemeente aan BTL tweemaal heeft laten weten tot heraanbesteding over te gaan. Daarnaast heeft geen van de inschrijvers een kort geding over de gunningsbeslissing gestart. De voorzieningenrechter oordeelt dat zij hun gedrag hebben afgestemd op de beslissing van de gemeente de opdracht opnieuw aan te besteden. Niet geoordeeld kon worden dat dit een processuele (inschattings)fout is. Vooral niet nu de gemeente in het Publicatieblad van de EU heeft medegedeeld tot heraanbesteding over te gaan. Nu de gemeente ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk heeft medegedeeld tot heraanbesteding over te gaan, en in dat besluit heeft volhard, mocht BTL erop vertrouwen dat zorgvuldig tot dit besluit was gekomen.

De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat op basis van zowel het vertrouwensbeginsel als het rechtszekerheidsbeginsel, de gemeente tot heraanbesteding van de percelen 2 en 3 dient over te gaan.