1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wie is aansprakelijk na een asbestbrand? (1)

Wie is aansprakelijk na een asbestbrand?

Asbestbranden komen regelmatig in het nieuws. Dergelijke branden hebben vaak een directe impact op de omgeving, omdat de kleine asbestdeeltjes als gevolg van de brand terechtkomen op het terrein van andere bedrijven, op openbare terreinen en op de woningen en tuinen van particulieren. Vanwege de mogelijke gezondheidsrisico’s volgt vaak een rigoureuze en omvangrijke schoonmaakoperatie. De vraag die vervolgens rijst is vaak wie de hoge kosten van deze schoonmaak – die regelmatig in de vele miljoenen loopt – moet dragen. Kan de eigenaar van het afgebrande pand hiervoor aansprakelijk worden gehouden? Uit rechtspraak over dit thema kan worden afgeleid dat het antwoord soms ja is, waarbij onder andere van belang kan zijn of de eigenaar van het afgebrande pand met zijn activiteiten het risico op brand heeft verhoogd.
Leestijd 
Auteur artikel Teun van der Weijden
Gepubliceerd 21 februari 2024
Laatst gewijzigd 21 februari 2024

Het bezitten van een asbesthoudend dak leidt niet tot aansprakelijkheid

Allereerst moet worden vastgesteld dat het enkel bezitten van een pand met asbesthoudend materiaal niet leidt tot aansprakelijkheid. In de zaak Gemeente Almelo/Wessels uit 2001 oordeelde het gerechtshof Arnhem dat een opstal met asbest niet als gebrekkige opstal kan worden beschouwd volgens art. 6:174 BW, zelfs niet nadat bij een brand asbest is vrijgekomen. Dit oordeel werd bevestigd door de Hoge Raad. Het gerechtshof baseerde dit oordeel deels op het ontbreken van een verplichting voor opstaleigenaren om asbesthoudende materialen te verwijderen. Ook vandaag de dag bestaat er geen verbod op asbestdaken. Een wet met de strekking dat asbestdaken vanaf 2024 verboden moesten worden is enkele jaren geleden in de Eerste Kamer gesneuveld. Het bezit van een pand met asbest is dus op zichzelf niet onrechtmatig, noch is het pand per definitie gebrekkig.

 

Risico of verwijtbaarheid brand

De eigenaar kan mogelijk wél aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad, als er sprake is van een verhoogd brandrisico dat volgens algemene opvattingen voor rekening van de opstaleigenaar komt, zo blijkt uit een vonnis van de rechtbank Zeeland-West Brabant van 24 juni 2023. In deze zaak heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eigenaar van een opstal aansprakelijk was op basis van een onrechtmatige daad. Hierbij speelde het risico-element een expliciete rol. In de desbetreffende loods was namelijk zonder medeweten van de eigenaar een drugslab gevestigd.[1] Omdat een drugslab het risico op brand verhoogt, oordeelde de kantonrechter dat de kosten voor het opruimen op grond van verkeersopvattingen voor rekening van de eigenaar van het afgebrande pand kwamen.

Anders gezegd: als de activiteiten in het pand het risico op brand vergroten en er breekt daadwerkelijk brand uit, dan kan de pandeigenaar mogelijk worden aangesproken door derden die kosten moeten maken als gevolg van de asbest op hun percelen. Op basis van deze maatstaf is bijvoorbeeld denkbaar dat de eigenaar van een kantoorpand waar kortsluiting ontstaat niet aansprakelijk is voor de verspreiding van asbestdeeltjes, maar de eigenaar van een pand met een metaalbedrijf waar brand ontstaat door laswerkzaamheden wél.

 

Mogelijk ook aansprakelijkheid zonder verhoogd risico

Voorgaande uitspraak veronderstelt dat sprake moet zijn van een zekere verwijtbaarheid, of ten minste een verhoogd risico. De vraag is echter of een dergelijke aanvullende voorwaarde altijd vereist is. In een eerdere Zwolse uitspraak werd namelijk expliciet overwogen dat niet van belang is of de verspreiding van asbest na een brand de eigenaar van het afgebrande pand kan worden verweten. In dit geval ging het om een afgebrand veilingcomplex. De Zwolse rechtbank heeft in haar uitspraak van 7 april 2004 de maatstaf uit de zogenoemde gevallen-boom-jurisprudentie gehanteerd (respectievelijk HR 7 mei 1982, NJ 1983/478 en HR 4 november 1988, NJ 1989/854). In deze arresten heeft de Hoge Raad een zorgplicht geformuleerd waarbij verwijtbaarheid geen rol speelt. Volgens de Hoge Raad wordt deze zorgplicht geschonden wanneer zaken van het ene perceel op het perceel van een ander terechtkomen en niet terstond worden verwijderd. De Zwolse rechtbank beschouwt de asbestdeeltjes als zaken in de zin van artikel 3:2 BW en oordeelt dat de eigenaar van het pand dat in brand is gevlogen, wist of had moeten weten dat deze zaken op het naburige perceel terecht waren gekomen. Aangezien de eigenaar desondanks niet onmiddellijk op eigen initiatief maatregelen heeft genomen, oordeelt de rechtbank dat de eigenaar in beginsel aansprakelijk is voor de kosten die zijn gemaakt voor sanering.

 

Kosten sanering of ook (gevolg)schade?

Op basis van bovenstaande uitspraken is nog geen sluitend antwoord te geven op de vraag welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. In de uitspraken van de rechtbanken Zeeland-West Brabant en Zwolle ging het beide om een gemeente die de eigenaars van de verontreinigde naburige percelen had opgedragen te saneren, waarna deze gedupeerde buren het bonnetje op hun beurt bij de eigenaar van het afgebrande pand hebben neergelegd. In deze uitspraken komt alleen aan de orde of de eigenaar van het afgebrande pand de opruim/saneerkosten dient te vergoeden. Daarbij blijft onbesproken of eventuele gevolgschade (te denken valt aan tijdelijke bedrijfssluiting om sanering mogelijk te maken) ook in aanmerking zou kunnen komen voor vergoeding.

 

Vergelijkbare toepassing bij brand zonnepanelen?

De hiervoor beschreven problematiek ziet men de laatste jaren op een vergelijkbare wijze terug bij branden in panden waar zonnepanelen op liggen. Bij een brand kunnen dan minuscule glasdeeltjes in de omgeving terechtkomen, die bijvoorbeeld schadelijk kunnen zijn voor grazend vee. De vraag is of de rechtspraak over asbest 1-op-1 kan worden toegepast. Daarbij speelt mee dat asbest een duidelijke verontreinigende stof is, terwijl over de effecten van glasdeeltjes veel minder bekend is. Mogelijk rust daarom op de eigenaar van een met glasdeeltjes ‘verontreinigd perceel’ een hogere bewijslast om aan te tonen dat opruiming noodzakelijk is en dat zijn kosten dus moeten worden vergoed door de eigenaar van het afgebrande pand.

Conclusie

Bezit van een pand met asbest leidt op zichzelf niet tot aansprakelijkheid. De eigenaar kan echter wel gehouden worden de mogelijk verstrekkende (financiële) gevolgen van een asbestbrand ongedaan te maken. Daarbij lijkt niet altijd doorslaggevend of de activiteiten het risico op brand hebben vergroot.

Heeft u een vraag over asbest en aansprakelijkheid? Neem dan gerust contact op met Teun van der Weijden

 

 

 

 

 

[1] Dit is in lijn met het hiervoor aangehaalde arrest van de Hoge Raad uit 2001, waarin werd overwogen dat er in dat geval geen aansprakelijkheid was, onder andere omdat “niet gesteld of gebleken is dat door een bepaald bijzonder gebruik van de opstallen of anderszins in relevant verhoogde mate rekening diende te worden gehouden met het risico van een brand waarbij de dakbedekking ernstig zou worden verhit en als gevolg daarvan asbestdeeltjes zouden (kunnen) vrijkomen.”