1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wijziging pensioen: andere vuistregel? (1)

Wijziging pensioen: andere vuistregel?

Wijziging van de arbeidsvoorwaarde pensioen lijkt anders getoetst te (moeten) worden dan andere arbeidsvoorwaarden. Zo besliste het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2014.CasusDe onderneming van de werkgever viel sinds 1 juli 2008 onder de toepasselijke cao Metaal en Techniek/Technisch Installatiebedrijf (cao). Hieronder viel ook verplichte deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds Metaal en Techniek (PMT).Het geschil spitst zich toe op 34 werknemers die al vóór 1 juli 2008 in dienst...
Leestijd 
Auteur artikel Henk Hoving
Gepubliceerd 20 juni 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Wijziging van de arbeidsvoorwaarde pensioen lijkt anders getoetst te (moeten) worden dan andere arbeidsvoorwaarden. Zo besliste het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2014.

Casus

De onderneming van de werkgever viel sinds 1 juli 2008 onder de toepasselijke cao Metaal en Techniek/Technisch Installatiebedrijf (cao). Hieronder viel ook verplichte deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds Metaal en Techniek (PMT).

Het geschil spitst zich toe op 34 werknemers die al vóór 1 juli 2008 in dienst waren en rechten konden ontlenen aan de oorspronkelijk met hen overeengekomen Secundaire Arbeidsvoor­waarden en pensioenovereenkomst. In artikel 19 van de Secundaire Arbeidsvoorwaarden staat dat 1/3 deel van de jaarlijkse pensioenpremie voor rekening van de werknemer komt. In artikel 29 lid 3 pensioenovereenkomst is door de werkgever een eenzijdig wijzigingsbeding bedongen terzake de vermindering of beëindiging van de werkgeverspremie in geval van ingrijpende wijziging van de omstandigheden.

De werkgever wijzigt voor deze 34 werknemers de premieverdeling van voorheen 1/3 (verzekerde regeling Aegon) in 1/2 (pensioenregeling PMT) per 1 juni 2011.

Kantonrechter

In de eerste aanleg oordeelt de kantonrechter dat de pensioenregeling PMT noch de toepasselijke cao verplichtte tot verhoging van de werknemerspremie. De cao heeft een minimum karakter. Het beroep van de werkgever op de aanwezigheid van een zwaarwichtig belang wordt afgewezen. Er was geen sprake van de situatie dat de werkgever de financiële gevolgen van de lagere werknemerspremie niet of nauwelijks kon dragen. Op jaarbasis bedraagt het verschil voor de werkgeversbijdrage volgens de Aegon-regeling en die van PMT € 21.100,-. Het gemiddelde effect van 1/3 of 1/2 werknemersbijdrage bedraagt € 71,40 netto per maand per werknemer.

Hof

Anders dan de kantonrechter oordeelde het hof dat in beginsel wèl sprake is van een zwaarwichtig belang, omdat

  • de wijziging van de pensioenovereenkomst geen vrije keuze was van de werkgever, maar het gevolg van de wettelijk verplichte deelneming in de pensioenregeling PMT;

  • de verhoging van de werknemerspremie gebaseerd is op een cao-bepaling, waaraan de werkgever gebonden is.


In deze zaak is verder van belang dat de PMT-premie aanmerkelijk hoger is dan de Aegon­premie, met hogere lasten voor werkgever èn werknemers. Echter voor de werknemers staat hier een voordeel tegenover, namelijk een betere pensioenregeling. Onder deze omstandigheden zou de werkgever de hogere pensioenbijdrage van de werknemer mogen doorberekenen, indien zij met ingang van 1 juni 2011 een overgangsperiode in acht zou nemen van een kalenderjaar. Dit laatste was niet gebeurd en daarom trok de werkgever aan het kortste eind. In deze overgangsperiode kunnen de werknemers zich instellen op een lager netto salaris als gevolg van de premieverdeling conform de cao.

Commentaar, nieuwe vuistregel?

De uitspraak van het hof is opmerkelijk. Het hof geeft het verplichte karakter van de pensioenregeling PMT en van de tussen de sociale partners gemaakte afgewogen afspraken in de toepasselijke cao een dusdanig gewicht, dat in beginsel  sprake is van een zwaarwichtig belang. Kennelijk vindt het hof van minder belang dat de cao (en dus ook de afspraak over de premiebijdrage van de werknemer) een minimum karakter heeft, waarvan ten gunste van de werknemer mag worden afgeweken.

Het voordeel voor de werknemers dat zij met deze hogere premie ook een betere pensioen­regeling hebben, is vervolgens doorslaggevend, aldus het hof.

De redenering van het hof is begrijpelijk, maar hiertegen kunnen gefundeerde bezwaren aangevoerd worden. Waarom wordt het eenzijdig wijzigingscriterium zwaarwichtig belang anders, lees: lichter, ingevuld bij de arbeidsvoorwaarde pensioen in vergelijking tot de andere arbeidsvoorwaarden? Is het bestaan van afspraken van de sociale partners in de sector een voldoende rechtvaardiging hiervoor? Zo ja, geldt dit ook indien deze afspraken een minimum karakter hebben?

Verder is in deze zaak opmerkelijk dat de COR geen instemming verleende aan de voorgenomen verhoging van de pensioenpremie, gelet op een bericht per e-mail van FNV Bondgenoten aan de directeur HRM van 19 februari 2009. Hierin verzocht FNV aan de werknemers te berichten dat de huidige premieverdeling 1/3 werknemer en 2/3 werkgever van toepassing blijft. Op dit bericht is niet afwijzend gereageerd door de werkgever. Het hof oordeelt over deze brief dat deze betrekking had op het voor de bedoelde 34 werknemers voorlopig (1 juli 2008 – 1 juni 2011) nog in stand blijven van de pensioenregeling bij Aegon, met handhaving van de oude/bestaande premieverdeling. In de rechtspraak is de instemming van de OR vaak een belangrijke omstandigheid om de aanwezigheid van een voldoende zwaarwichtig belang aan te tonen. De afwezigheid van de OR-instemming is dan een contra-indicatie. In de onderhavige casus gaat het hof hierop niet in.

Wijziging pensioenregeling

Met ingang van 1 januari 2015 wordt de opbouw van pensioen aanzienlijk versoberd door aanpassing van het Witteveenkader. Zie mijn bijdrage op deze portal op 11 juni 2014.

Hierdoor zullen vrijwel alle huidige pensioenregelingen aangepast moeten worden aan het nieuwe (lees: strengere) fiscale kader. Wijziging van de pensioenregeling is een ingrijpend en tijdrovend traject dat de werkgever zorgvuldig moet starten en begeleiden.

Juridische ondersteuning is hierbij onontbeerlijk om dure fouten en onvrede onder het personeel te voorkomen.