1. Home
  2. Kennis
  3. Publicaties
  4. Huurbeëindiging door verhuurder bij faillissement huurder en indeplaatsstelling

Huurbeëindiging door verhuurder bij faillissement huurder en indeplaatsstelling

Leestijd 
Verschenen in: Vastgoedrecht 2016-3
Auteur publicatie Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 20 september 2016
Laatst gewijzigd 26 februari 2018

Het zal de meesten niet ontgaan zijn dat er de afgelopen tijd helaas (opnieuw) diverse detailhandelsbedrijven failliet zijn gegaan. Een dergelijk faillissement heeft niet alleen voor de betreffende bedrijven en hun medewerkers, maar ook voor verhuurders vervelende gevolgen. De huurprijs is vanaf de dag van de faillietverklaring namelijk boedelschuld. De verhuurder loopt derhalve een aanzienlijk risico dat hij de huurpenningen nimmer betaald krijgt. Wat dat betreft heeft de verhuurder er dan ook belang bij de huurovereenkomst met de failliete huurder te beëindigen. Artikel 39 Faillissementswet (hierna: Fw) biedt de verhuurder die mogelijkheid. De curator van de failliete huurder c.q. de boedel kan echter een  tegengesteld belang hebben, namelijk dat de huurovereenkomst door blijft lopen. Een dergelijk belang bestaat met name als sprake is van overname of doorstart van het detailhandelsbedrijf. De curator zal dan gebruikmaken van de in artikel 7:307 Burgerlijk Wetboek (hierna:BW) geregelde mogelijkheid om een machtiging tot indeplaatsstelling te vorderen. Interessant is de vraag wat in zon geval dient te prevaleren: de opzeggingsbevoegdheid van de verhuurder of het recht van de curator om een machtiging tot indeplaatsstelling te vorderen? Op deze vraag en het spanningsveld tussen artikel 39 Fw en artikel 7:307 BW ga ik hierna in.

Download publicatie