1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Boodschap onderzoeksbureau: geen verdere formalisering en juridisering cliëntmedezeggenschap

Boodschap onderzoeksbureau: geen verdere formalisering en juridisering cliëntmedezeggenschap

Een opvallend verfrissend geluid bereikte onlangs de arena waarbinnen het politieke debat over cliëntmedezeggenschap zich afspeelt. Wat was namelijk de boodschap? Het democratiseringsideaal en het daaruit voortvloeiende streven naar versterking van formele rechten van cliëntenraden is achterhaald en schiet zijn doel voorbij. Gestreefd zou vooral moeten worden naar maatwerk en keuzevrijheid bij de inrichting van cliëntmedezeggenschap.Enige tijd geleden heb ik op onze kennispagina al kritisch b...
Leestijd 
Auteur artikel Tom van Malssen
Gepubliceerd 13 juni 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Een opvallend verfrissend geluid bereikte onlangs de arena waarbinnen het politieke debat over cliëntmedezeggenschap zich afspeelt. Wat was namelijk de boodschap? Het democratiseringsideaal en het daaruit voortvloeiende streven naar versterking van formele rechten van cliëntenraden is achterhaald en schiet zijn doel voorbij. Gestreefd zou vooral moeten worden naar maatwerk en keuzevrijheid bij de inrichting van cliëntmedezeggenschap.

Enige tijd geleden heb ik op onze kennispagina al kritisch bericht  (http://www.dzw.gr/81d8e) over de plannen van het huidige kabinet om eenzijdig de formele rechten van cliëntenraden te versterken. Het onderzoeksrapport “Medezeggenschap op maat” van het Verwey-Jonker Instituut van 16 april 2015 onderbouwt deze kritiek met empirisch materiaal.

Uit het door het wetenschappelijk bureau uitgevoerde onderzoek blijkt namelijk dat leden van cliëntenraden, bestuurders en toezichthouders “over het algemeen” tevreden zijn over het functioneren van de cliëntmedezeggenschap. Het “merendeel” van de geïnterviewde leden van cliëntenraden heeft het gevoel dat zij serieus worden genomen en in meer of mindere mate invloed hebben op aangelegenheden die van belang zijn voor hun achterban. De samenwerking met de direct leidinggevenden, de raden van bestuur en de raden van toezicht kwalificeren de betreffende respondenten over het algemeen als “goed”:

Zij [respondenten, zijnde leden van cliëntenraden] worden over het algemeen goed geïnformeerd en hebben gemakkelijk toegang tot de direct leidinggevenden en het bestuur, zowel op formele als informele basis. Het overleg is volgens de betreffende respondenten weliswaar zakelijk, maar open en constructief. De respondenten hebben het gevoel dat zij serieus worden genomen en invloed kunnen uitoefenen.”

Dit soort onderzoeksresultaten roept de vraag op wat nu eigenlijk de precieze gedachte is achter de verschillende verheffingsmaatregelen voor cliëntenraden (bijvoorbeeld de introductie van een instemmingsrecht en een verruiming van het enquêterecht) die de formele wetgever volgens de Minister van VWS zou moeten treffen. Deze vraag wordt des te prangender als wordt bedacht dat de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut opmerken dat vormen van informele zeggenschap (dus bijvoorbeeld groeps- of huiskameroverleggen of andere alternatieve overlegvormen) steeds meer aan belang winnen. Volgens de onderzoekers is deze ontwikkeling ook wenselijk. Dergelijke vormen van medezeggenschap staan namelijk “dichter bij de leefwereld van cliënten” dan veelal het geval is indien sprake is van formele cliëntenraden. Informeel overleg vindt bovendien plaats op “meer gelijkwaardige basis” dan formeel overleg. Ook is informeel overleg, anders dan in geformaliseerde verhoudingen helaas al te vaak het geval is, “niet gejuridiseerd”. Ten slotte worden zorgaanbieders door middel van informele overlegvormen in staat gesteld om de kwaliteit van de zorg te vergroten en “beter af te stemmen op de wensen van de cliënt.” Dit laatste is eens te meer noodzakelijk omdat – zo blijkt ook uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut – de representativiteit van de formele cliëntenraden (een eis die ook uitdrukkelijk in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen is opgenomen) nogal eens te wensen overlaat. Informele vormen van medezeggenschap brengen daarentegen een “optimale aansluiting tussen vraag en aanbod in de zorg” met zich mee.

De opgave voor de toekomst is volgens het Verwey-Jonker Instituut het tot stand brengen van een soort wisselwerking tussen formele en informele medezeggenschap, zodat de zwakke punten van de ene poot gecompenseerd worden door de sterke punten van de andere. Het formele wettelijke kader zou bij dit alles in essentie niet minder maar ook niet meer dan een soort voorwaardenscheppende functie moeten vervullen. Een verstandige gedachte, die niet is gebaat bij goedbedoelde, maar contraproductieve en vooral verkeerd georiënteerde regel- en emancipatiezucht.