1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Commissie Meurs stelt benadering hoofdbehandelaarschap in GGZ ter discussie

Commissie Meurs stelt benadering hoofdbehandelaarschap in GGZ ter discussie

Het hoofdbehandelaarschap in de GGZ moet een meer zorginhoudelijke invulling krijgen, waarbij de zorgvraag en de voorkeur van cliënt een duidelijke plaats moeten krijgen. Ook zou de term vervangen moeten worden door de passender aanduiding ‘regiebehandelaar’. Dat adviseert de commissie Meurs in het rapport ‘Hoofdbehandelaarschap GGZ als noodgreep’.Steeds meer zorgverzekeraars stellen beperkingen aan de personen die als hoofdbehandelaar mogen optreden in de GGZ. Zoals wij eerder op deze kennis...
Leestijd 
Auteur artikel Koen Mous
Gepubliceerd 28 mei 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het hoofdbehandelaarschap in de GGZ moet een meer zorginhoudelijke invulling krijgen, waarbij de zorgvraag en de voorkeur van cliënt een duidelijke plaats moeten krijgen. Ook zou de term vervangen moeten worden door de passender aanduiding ‘regiebehandelaar’. Dat adviseert de commissie Meurs in het rapport ‘Hoofdbehandelaarschap GGZ als noodgreep’.

Steeds meer zorgverzekeraars stellen beperkingen aan de personen die als hoofdbehandelaar mogen optreden in de GGZ. Zoals wij eerder op deze kennispagina schreven, zijn dergelijke beperkingen in strijd met het systeem van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Zvw gaat er namelijk van uit dat enkel de wetgever de aard, inhoud en omvang van het verzekerde basispakket bepaalt.  Zorgverzekeraars mogen slechts voorwaarden van administratieve en procedurele aard stellen. Als in polisvoorwaarden de personen die als hoofdbehandelaar mogen optreden sterk inperken, heeft dit als direct effect dat ook de zorg die op grond van die polisvoorwaarden kan worden vergoed sterk wordt ingeperkt. Polisvoorwaarden waarin dit type beperkingen is opgenomen, beperken dus in strijd met de Zvw de aard, inhoud en omvang van de geleverde zorg. Deze voorwaarden zijn daarom nietig (gelden niet).

Vooralsnog gaan zorgverzekeraars er echter van uit dat zij volledig vrij zijn in het stellen van beperkingen aan de invulling van het hoofdbehandelaarschap in de GGZ. De steeds verdergaande beperkingen zullen naar verwachting tot een onhoudbare situatie leiden. De bedrijfsvoering van veel zorgaanbieders in de GGZ komt steeds vaker onder druk te staan door de - veelal onrealistische - eisen die gesteld worden aan het hoofdbehandelaarschap.

Het is al langere tijd wachten op de eerste procedures over dit onderwerp, zeker nu zorgverzekeraars ieder jaar verder lijken te gaan in het stellen van eisen ten aanzien van het hoofdbehandelaarschap. Steeds meer zorgaanbieders worden geconfronteerd met terugvorderingen van zorgverzekeraars, die - veelal na een materiële controle - menen te constateren dat niet (volledig) is voldaan aan alle door de zorgverzekeraar gestelde eisen aan het hoofdbehandelaarschap. Mogelijk dat in die opstelling nu verandering gaat komen, althans indien de zorgverzekeraars gehoor geven aan het advies van de commissie Meurs.

De commissie Meurs roept zorgverzekeraars op om de inkoopvoorwaarden betreffende het hoofdbehandelaarschap te harmoniseren en daarbij een ruimhartiger beleid te hanteren. Achtergrond daarvan is dat de commissie meent dat het begrip ‘hoofdbehandelaarschap’ de afgelopen jaren ten onrechte een vooral financiële betekenis heeft gekregen. Volgens de commissie staat dit haaks op de essentie van het hoofdbehandelaarschap, dat volgens de commissie gericht zou moeten zijn op het waarborgen van de kwaliteit van de zorg. De commissie constateert dat de hoofdbehandelaar in de GGZ steeds meer een regierol is gaan vervullen. Volgens de commissie kan daarom beter gesproken worden van ‘regiebehandelaar’. Als het aan de commissie ligt mag iedere zorgverlener die bij de behandeling betrokken is regiebehandelaar zijn, mits hij of zij academisch of gelijkwaardig is geschoold, BIG-geregistreerd is, relevante werkervaring heeft en meedoet aan een vorm van intercollegiale toetsing.

Het advies van de commissie Meurs laat zien hoezeer (met name) de zorgverzekeraars aan de haal zijn gegaan met het begrip ‘hoofdbehandelaarschap’, dat inmiddels louter financieel benaderd wordt. Het advies toont aan dat de beperkingen die zorgverzekeraars stellen geen zorginhoudelijke basis hebben. Het valt daarom te hopen dat het advies van de commissie Meurs leidt tot een herbezinning aan de zijde van zorgverzekeraars. Uitgangspunt daarbij zou moeten zijn dat niet alleen in de toekomst ruimhartiger wordt omgegaan met het hoofdbehandelaarschap, maar ook in het heden én verleden.

Mr. Koen Mous en mr. dr. drs. Lieske de Jongh