1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Eerste wijziging UAVG op komst: geen toestemming vertegenwoordiger minderjarige vereist bij kosteloze dienstverlening

Eerste wijziging UAVG op komst: geen toestemming vertegenwoordiger minderjarige vereist bij kosteloze dienstverlening

Op dit moment is de Uitvoeringswet bij de Algemene Verordening Gegevensbescherming bij de Tweede Kamer in behandeling. Recent heeft de minister een nota van wijziging voorgesteld. In deze blog licht ik een van die wijzigingen er uit, namelijk die voor kosteloze hulpverlening aan minderjarigen. De vraag is of de minister zijn doel bereikt.Geen toestemming bij kosteloze behandeling minderjarigeDe minister stelt voor om aan artikel 5 UAVG, het artikel over het geven van toestemming, de volgende...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 21 februari 2018
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op dit moment is de Uitvoeringswet bij de Algemene Verordening Gegevensbescherming bij de Tweede Kamer in behandeling. Recent heeft de minister een nota van wijziging voorgesteld. In deze blog licht ik een van die wijzigingen er uit, namelijk die voor kosteloze hulpverlening aan minderjarigen. De vraag is of de minister zijn doel bereikt.



Geen toestemming bij kosteloze behandeling minderjarige

De minister stelt voor om aan artikel 5 UAVG, het artikel over het geven van toestemming, de volgende bepaling toe te voegen:
5. Dit artikel is niet van toepassing op hulp- en adviesdiensten die rechtstreeks en kosteloos aan een minderjarige of een onder curatele gestelde worden aangeboden.

De toelichting bij deze wijziging is als volgt:
Deze wijziging is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag in antwoord op vraag 46 en 84 en verduidelijkt dat, indien een minderjarige of onder curatele gestelde contact opneemt met een niet-commerciële hulp- of adviesdienst, deze dienst geen toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger behoeft voor het verwerken van de persoonsgegevens van betrokkene. Op deze wijze wordt voor kinderen of onder curatele gestelden geen onnodige drempel opgeworpen om zelfstandig hulp of advies te vragen.

Nobele gedachte, maar roept vragen op

De gedachte van de minister lijkt nobel te zijn: minderjarigen en onder curatele gestelden zouden geen drempels opgeworpen moeten krijgen voor het zoeken van hulp.

Toch roept de uitvoering enkele vragen op:

  • Het artikel over toepassing wordt geheel buiten toepassing verklaard, dus kennelijk bestaat de rechtsgrond "toestemming" niet meer bij dergelijke hulpverlening aan dergelijke personen. Dat lijkt me niet juist. Vermoedelijk is bedoeld te regelen dat de betrokkene zelf de toestemming kan geven en daarvoor dus niet zijn wettelijk vertegenwoordigers nodig heeft (in afwijking op het 2e lid van artikel 5 UAVG);

  • Er zal weinig hulpverlening zijn die werkelijk kosteloos is. De begroting van het ministerie van Volksgezondheid is immers niet voor niets een van de grootste begrotingen. De vraag is dan ook of dit criterium niet tot lastige discussies gaat leiden.

  • De huidige Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) kent al een genuanceerd regime voor de handelingsbekwaamheid van kinderen, de vraag is waarom daar niet bij aangesloten wordt (het zoeken van de hulp impliceert immers ook het sluiten van een overeenkomst). Er zouden dezelfde leeftijdsgrenzen voor het sluiten van de overeenkomst en het (kunnen) geven van toestemming gehanteerd kunnen worden.


Ander regime voor online diensten

De minister betoogt dat het niet nodig is voor online diensten een soortgelijk artikel op te nemen. In de toelichting wordt dit als volgt verwoord:
Het is niet nodig een gelijkluidende bepaling op te nemen voor die gevallen waarin artikel 8 AVG van toepassing is. Onder diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 8 AVG vallen immers uitsluitend diensten die gewoonlijk tegen vergoeding worden verricht.

Ook deze passage is opmerkelijk. In de wetsgeschiedenis bij de wetgeving over 'diensten van de informatiemaatschappij' is namelijk te lezen dat hier wel degelijk ook gratis diensten onder vallen:
alle economische activiteiten die «on-line» plaatsvinden, met inbegrip van de «on-line» verkoop van goederen; diensten waarvoor de afnemers niet betalen, voorzover zij een economische activiteit vormen, zoals diensten die bestaan in het aanbieden van «on-line» informatie of commerciële communicatie, of diensten die instrumenten verschaffen voor het opzoeken en ophalen van en het toegang krijgen tot gegevens; (...)

Met andere woorden: heel veel online diensten zijn te beschouwen als 'diensten van de informatiemaatschappij'. En voor de verwerking van persoonsgegevens die uit die diensten voortvloeit, zal veelal de toestemming van de betrokkene nodig zijn (vgl. artikel 8 AVG).

De vraag is dus of de wetgever wel het beoogde doel bereikt. Voor online hulpverlening aan een kind zal immers op grond van de AVG nog steeds toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger vereist zijn.

In een tijd waarin kinderen volledig digitaal opgroeien, ligt het dus voor de hand - wil de wetgever zijn doel bereiken - om de leeftijdsgrens voor toestemming te verlagen (evt. beperkt tot situaties van hulpverlening). De AVG biedt daar ook de ruimte toe (zie artikel 8 lid 1 slot AVG). Die ruimte grijpt de wetgever echter niet.

Wordt ongetwijfeld nog wel vervolgd.