Boek uit de handel?
Xander Uitgevers wil het boek 'Cruijff! De magere jaren 1973-1981' uitgeven met op de omslag de genoemde foto van Cruijff. De erven Cruijff hebben de uitgever gesommeerd. Deze heeft aangeboden een vergoeding te betalen van 10% van de netto-omzet. De erven Cruijff vorderen een verbod op het boek en schadevergoeding.
Cruijff-arrest
In deze zaak grijpt de rechter terug op het Cruijff-arrest. Daarin is -onder meer- geoordeeld dat een redelijk belang van de geportretteerde zich kan verzetten tegen openbaarmaking van diens portret. Dat belang kan volgens het arrest zowel zien op persoonlijke (privacy)belangen als op commerciële belangen. Naast het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, kan er ook een recht zijn op verzilverbare populariteit. De rechter moet de belangen van degene wiens portret wordt gebruikt afwegen tegen het belang bij openbaarmaking, bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting of informatievrijheid.
Bij deze afweging kunnen van belang zijn:
- de persoon van de geportretteerde;
- de plaats en de wijze van totstandkoming van de afbeelding;
- de aard en mate van intimiteit waarin de geportretteerde is afgebeeld;
- het karakter van de afbeelding;
- de context van de publicatie;
- de juistheid van de overige in de publicatie verstrekte informatie; alsmede
- het maatschappelijk belang, de nieuwswaarde of informatieve waarde van de openbaarmaking hiervan.
Verzilverbare populariteit?
Het portretrecht beschermt dus ook verzilverbare populariteit, dat wil zeggen dat geportretteerden niet behoeven toe te laten dat hun (in de uitoefening van hun beroep verworven) populariteit commercieel wordt geëxploiteerd door openbaarmaking van hun portretten, zonder dat zij daarvoor een vergoeding ontvangen.
Toestemming vooraf?
In het Cruijff-arrest is bepaald dat niet geldt uitgangspunt geldt dat voor openbaarmaking steeds voorafgaande toestemming van de geportretteerde is vereist. Er is dus geen absoluut verbodsrecht. Steeds zal de belangenafweging moeten plaatsvinden.
Welk belang gaat voor?
De rechter neemt aan dat Cruijff als voetballer, trainer en commentator grote bekendheid had en nog steeds heeft en daarmee ook als 'publieke figuur' kan worden aangemerkt. De rechter oordeelt in deze zaak ook dat een biografie van een bekende figuur altijd een zekere nieuwswaarde heeft, ook als, zoals in dit geval, het daarin vertelde verhaal niet (geheel) nieuw is, maar vooral bestaat uit samenvattingen van al eerder bekende feiten. De rechtbank oordeelt verder:
‘Het ligt voor de hand dat een biografie wordt geïllustreerd met een foto van de beschrevene. Met het oog op de informatievoorziening zou het daarom een onwenseljke ontwikkeling zijn als het onderwerp van de biografie zich tegen (iedere) publicatie van zijn portret zou kunnen verzetten. Publicatie van de foto moet in dat verband (in beginsel) toelaatbaar worden geacht. (…) Dat neemt niet weg dat het gebruik van de foto voor de omslag, tegen de achtergrond van de eerdergenoemde ‘verzilverbare populariteit’ zeker (ook) een kooplustopwekkend vermogen zal hebben, zoals Cruijff c.s. terecht hebben gesteld. Cruijff c.s. kunnen daarom in beginsel aanspraak maken op een redelijke vergoeding voor het gebruik daarvan.”
De vergoeding is in dit geval pas later (na de sommatie) aangeboden, maar de rechter oordeelt dat dat niet uitmaakt: ‘Dit zou de mogelijkheid een biografie met een foto te illustreren belemmeren en daarmee een te vergaande, disproportionele inbreuk zijn op de uitingsvrijheid van Xander Uitgevers. Anders dan Cruijffc.s. hebben bepleit is geen sprake van bijkomende omstandigheden die moeten leiden tot een ander oordeel.’ Het primair gevorderde verbod wordt dus afgewezen.
Het subsidiair gevorderde bedrag van 15.000 euro en 14% bruto omzet wordt ook afgewezen: 'Hoewel betaling van een redelijke vergoeding door Xander Uitgevers aan Cruijf c.s. voor de publicatie van de foto, zoals volgt uit het hiervoor overwogene, gerechtvaardigd is, treft de subsidiaire vordering hetzelfde lot. Xander Uitgevers heeft aangeboden 10% van de netto omzet van het Boek als vergoeding aan Cruijff c.s. te betalen. Voorshands kan niet zonder meer worden aangenomen dat dit, voor zover dit aanbod nog geldt, niet een redelijke vergoeding is. Daarom is onvoldoende aannemelijk dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de door Cruijff c.s. gevorderde bedragen zal toewijzen. Deze zijn daarom in kort geding evenmin toewijsbaar, daargelaten dat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het spoedeisend belang op dit punt.'
Conclusies
Volgens het Cruijff-arrest zal de vergoeding 'recht moeten doen aan de mate van populariteit of bekendheid van de geportretteerde en in overeenstemming dienen te zijn met de waarde van het exploitatiebelang van de geportretteerde in het economisch verkeer'. Uit de hier besproken kwestie blijkt dat hoewel de foto voor de omslag een kooplustopwekkend vermogen zal hebben, en Cruijff c.s. in beginsel aanspraak kunnen maken op een redelijke vergoeding, een verbod in dit geval te ver strekt en de aangeboden vergoeding (10% van de netto-omzet) als redelijke vergoeding moet worden gekwalificeerd.
Joost Becker, advocaat portretrecht