Het Hof van Justitie heeft vandaag een baanbrekend oordeel gegeven, wanneer productvormgeving (design) kan worden beschermd door het auteursrecht.
Bescherming van productvormgeving
De zaak gaat over de bescherming van de Palais-tafel en een modulair meubelsysteem van Haller onder het auteursrecht. Het Hof heeft eerder al geoordeeld over de bescherming van tekst, foto’s en software, en daarin de eisen voor bescherming onder het auteursrecht geüniformeerd. Ditmaal gaat het dus over de bescherming van productvormgeving.
Bescherming door auteursrecht
Op grond van de Auteurswet geldt dat ieder ‘werk’ van de auteur beschermd is. Het auteursrecht is volgens de Auteurswet het uitsluitend recht om een werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. De auteursrechthebbende kan zich aldus verzetten tegen het ongeautoriseerd openbaar maken, reproduceren, bewerken of anderszins verveelvoudigen van het werk.
Wanneer is sprake van een werk in auteursrechtelijke zin? Uit (vaste) rechtspraak van het Hof is reeds bekend dat het Hof vrije, creatieve keuzes die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelen beschermd acht onder het auteursrecht.
Het gaat hier in wezen om een subjectief criterium. Daarin verschilt het auteursrecht van het modellenrecht, dat een objectief criterium van nieuwheid en eigen karakter hanteert voor bescherming van productvormgeving.
Vrije, creatieve keuzes
De vraag die het Hof nu beantwoordt is wat onder vrije, creatieve keuzes moet worden verstaan. Welke eis geldt precies voor auteursrechtelijke bescherming van een ‘werk’? Mag men ook rekening houden met bijv. de aard van het betrokken werk (design), of er technische en functionele vereisten zijn en/of andere factoren? En als de auteur een “bewerking” maakt van diens eigen, eerdere vormgeving, is deze dan ook beschermd?
Volgens het arrest van het Hof kan een voortbrengsel van productvormgeving beschermd zijn zowel door het modellenrecht als door het auteursrecht. Deze staan los van elkaar (r.o. 53).
Het Hof oordeelt dat voor wat betreft de bescherming als werk, de oorspronkelijkheid van werken van toegepaste kunst (waar productvormgeving onder valt) op dezelfde wijze moet worden beoordeeld als andere werken, zie o.a. r.o. 49
‘Om een voorwerp als oorspronkelijk te kunnen beschouwen, [is] zowel noodzakelijk als voldoende dat dit voorwerp de persoonlijkheid van de auteur ervan weerspiegelt door uitdrukking te geven aan de vrije en creatieve keuzen van die auteur.’
en dat cumulatie van bescherming van en het auteurs en het modelrecht slechts in bepaalde gevallen geldt, “aangezien een auteur een uniek werk dient te creëren dat zijn persoonlijkheid weerspiegelt en als zodanig beschermd is overeenkomstig richtlijn 2001/29.” De vraag is daarmee wel in hoeverre het voorwerp uniek moet zijn (zie ook r.o. 82).
Persoonlijkheid van de maker
Specifiek oordelend over de criteria voor bescherming moet de rechter volgens het Hof “beoordelen of het voorwerp waarvoor aanspraak op bescherming wordt gemaakt, uitdrukking geeft aan vrije en creatieve keuzen die de persoonlijkheid van de auteur weerspiegelen.”
Voorwerpen die “alleen” worden bepaald door technische, ergonomische of veiligheidsgerelateerde beperkingen of kunnen voortvloeien uit de normen of conventies van de betrokken sector, en wanneer de totstandkoming ervan door technische overwegingen is bepaald, zijn volgens het Hof niet beschermd. Dit kan anders zijn mits dit de maker niet is belet zijn persoonlijkheid in het voorwerp tot uiting te brengen door vrije en creatieve keuzes te maken (r.o. 63/64).
Volgens het Hof geldt dat (r.o. 49) “Wanneer daarentegen voor de vervaardiging van een voorwerp technische overwegingen, regels of andere beperkingen gelden die geen ruimte laten voor creatieve vrijheid, kan dat voorwerp niet worden geacht de oorspronkelijkheid te hebben die vereist is om een werk te kunnen vormen”
Creatief proces?
Over het scheppingsproces oordeelt het Hof dat de rechter die zich buigt over de vraag of een werk origineel is, “de creatieve keuzen in de vorm ervan [moet] onderzoeken en identificeren om het als auteursrechtelijk beschermd te kunnen aanmerken”
De bedoeling van de auteur behoren echter tot het domein van ideeën, en kunnen derhalve alleen worden beschermd voor zover de auteur ze in het betrokken werk tot uitdrukking heeft gebracht. De rechter mag evenwel bij de beoordeling van de originaliteit van een voorwerp rekening houden met het scheppingsproces en de bedoeling van de auteur, voor zover deze aspecten in het voorwerp zelf tot uitdrukking komen, maar hij kan zijn beoordeling niet uitsluitend op deze elementen baseren.
Andere factoren?
Andere factoren kunnen volgens het Hof ook een rol spelen, naast omstandigheden zoals de bedoeling van de maker tijdens het scheppingsproces, namelijk: de inspiratiebronnen en het gebruik van bestaande vormen, de mogelijkheid dat gelijkaardige voorwerpen onafhankelijk worden gecreëerd of de erkenning van het voorwerp in vakkringen. Echter, deze zijn op zich niet noodzakelijk of doorslaggevend voor de beoordeling van de oorspronkelijkheid van het voorwerp.
Auteursrechtinbreuk (bij gekopieerde productvormgeving)
De vervolgvraag is, wanneer er sprake is van auteursrechtinbreuk.
Er is sprake van auteursrechtinbreuk bij een ‘reproductie’. Van een dergelijke reproductie kan ook sprake zijn wanneer een deel van een werk is overgenomen, als dit herkenbaar gebeurt in die zin dat hetgeen is overgenomen de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt:
Volgens het arrest van het Hof vandaag is het zonder toestemming overnemen van een werk een inbreuk, en dat daarvan zelfs sprake kan zijn “indien dat gebruik betrekking heeft op een relatief klein deel van dat werk, voor zover dat deel als dusdanig uitdrukking geeft aan de eigen intellectuele schepping van de auteur ervan” (r.o. 85).
Om een inbreuk op het auteursrecht te kunnen vaststellen, moet de verwijzende rechter 1) vaststellen dat de creatieve elementen van het beschermde werk zonder toestemming zijn gebruikt en 2) bepalen of deze elementen, dat wil zeggen de elementen die de uitdrukking zijn van de keuzes die de persoonlijkheid van de auteur van dit werk weerspiegelen, herkenbaar zijn overgenomen in het object dat als inbreukmakend wordt aangemerkt.
De totale indruk is hierbij niet doorslaggevend of relevant (r.o. 87 en r.o. 92).
Het Hof oordeelt verder dat de omvang van de bescherming niet afhangt van de mate van creatieve vrijheid van de auteur en dus niet minder is dan die welke geldt voor alle onder deze richtlijn vallende werken.
Ook 'bewerkingen' zijn beschermd door het auteursrecht, als het gaat om de overname van nieuw toegevoegde creatieve elementen aan een bestaande vorm. Dit levert ook inbreuk op auteursrecht op (zie r.o. 90), wanneer sprake is van de overname van deze nieuwe creatieve elementen.
Indien de beweerdelijk inbreukmaker aanvoert dat hij zelf, onafhankelijk van het ‘eisende’ werk zijn product heeft gemaakt, moet hij dat aantonen. De rechter moet dan beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van een dergelijke onafhankelijke soortgelijke creatie, rekening houdend met alle relevante aspecten van het individuele geval, zoals die bestonden op het moment van creatie (r.o. 91).
Voor de vaststelling van een inbreuk op het auteursrecht moet dus worden bepaald of creatieve elementen van het beschermde werk “op een herkenbare manier zijn overgenomen in het vermeend inbreukmakende voorwerp”.
Conclusies
Auteursrechtelijke bescherming van productvormgeving en design is gewoon mogelijk via het auteursrecht. Dat staat los van bescherming van design door het modellenrecht. Nodig is dat er sprake is van overname van creatieve elementen die herkenbaar terugkomen.