1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Europees Hof: kosten exequaturprocedure vallen onder volledige proceskostenregeling

Europees Hof: kosten exequaturprocedure vallen onder volledige proceskostenregeling

In zaken betreffende intellectuele eigendomsrechten moet de verliezende partij in beginsel de advocaatkosten en andere kosten van de winnende partij vergoeden. Deze regel is afkomstig uit de Europese Handhavinsrichtlijn. Geldt dit ook voor kosten gemaakt in verband met het inleiden van een exequaturprocedure, waarin wordt verzocht om de erkenning en tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing uit het buitenland? Het Europese Hof beantwoordt die vraag bevestigend.Artikel 14 van de Handha...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 25 oktober 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In zaken betreffende intellectuele eigendomsrechten moet de verliezende partij in beginsel de advocaatkosten en andere kosten van de winnende partij vergoeden. Deze regel is afkomstig uit de Europese Handhavinsrichtlijn. Geldt dit ook voor kosten gemaakt in verband met het inleiden van een exequaturprocedure, waarin wordt verzocht om de erkenning en tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing uit het buitenland? Het Europese Hof beantwoordt die vraag bevestigend.

Artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn (richtlijn 2004/48) luidt:

"De lidstaten dragen er zorg voor dat, als algemene regel, redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de verliezende partij zullen worden gedragen, tenzij de billijkheid zich hiertegen verzet."

Deze regel is in Nederland omgezet in artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

In een geschil tussen Bayer en Realchemie over inbreuk op een bepaald octrooi is in Duitsland een rechterlijke beslissing is gegeven, voor welke beslissing in Nederland een exequaturprocedure is gestart. Een dergelijke procedure houdt kort gezegd in, dat een rechter van het aangezochte land (in dit geval Nederland) toestemming verleent voor de tenuitvoerlegging op het grondgebied van dit land van een buitenlandse rechterlijke beslissing (uit in dit geval Duitsland).

De Nederlandse Hoge Raad heeft het Europese Hof de vraag voorgelegd of op specifiek dit soort procedures de proceskostenregeling uit artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn van toepassing is. Het Europese Hof oordeelt dat dit het geval is: 'De werkingssfeer van richtlijn 2004/48 kan dus in beginsel een exequaturprocedure omvatten. '

Het Hof overweegt verder: 'Een uitlegging van deze bepaling in die zin dat zij tevens van toepassing is op een exequaturprocedure en op beslissingen omtrent de daaraan verboden kosten, is dus in overeenstemming zowel met het algemene doel van richtlijn 2004/48, te weten de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten teneinde een hoog, gelijkwaardig en homogeen niveau van bescherming van de intellectuele eigendom in de interne markt te waarborgen, als met het specifieke doel van deze bepaling, te weten te voorkomen dat een benadeelde partij ervan zou worden weerhouden om ter waarborging van zijn intellectuele-eigendomsrechten een gerechtelijke procedure in te stellen. Overeenkomstig die doelen moet in het algemeen de pleger van de inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten alle financiële gevolgen van zijn handelwijze dragen. '

Het gevolg van dit arrest is dat indien voor een Nederlandse rechter wordt verzocht om in Nederland een in het buitenland verkregen vonnis tenuitvoer te leggen, de daarmee verbandhoudende kosten - mits redelijk en evenredig en voor zover de billijkheid zich daartegen niet verzet - voor rekening van de beweerde inbreukmaker komen.