1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Gedwongen voortzetting clouddiensten na faillissement geeft aanbieder nog geen beter recht op betaling openstaande vorderingen

Gedwongen voortzetting clouddiensten na faillissement geeft aanbieder nog geen beter recht op betaling openstaande vorderingen

De rechtbank Rotterdam heeft onlangs een belangrijke knoop doorgehakt in een discussie die vermoedelijk steeds vaker zal gaan spelen. Heeft een cloudaanbieder die wordt gedwongen zijn dienstverlening na faillissement voort te zetten, en daarvoor ook wordt betaald, daarmee ook een betere aanspraak voor betaling van de nota's die al voor faillissement open stonden? Het antwoord luidt: nee.Faillissement Free Record ShopHet vonnis heeft betrekking op het faillissement van de Free Record Shop. Fre...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 17 maart 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De rechtbank Rotterdam heeft onlangs een belangrijke knoop doorgehakt in een discussie die vermoedelijk steeds vaker zal gaan spelen. Heeft een cloudaanbieder die wordt gedwongen zijn dienstverlening na faillissement voort te zetten, en daarvoor ook wordt betaald, daarmee ook een betere aanspraak voor betaling van de nota's die al voor faillissement open stonden? Het antwoord luidt: nee.



Faillissement Free Record Shop

Het vonnis heeft betrekking op het faillissement van de Free Record Shop. Free Record Shop maakte gebruik van SaaS/Cloud-diensten van CTAC voor de gehele bedrijfsadministratie. Op het moment dat Free Record Shop failliet ging, stond een bedrag van meer dan 400k nog open.

Recht op beeindiging van overeenkomst bij faillissement

In de overeenkomst was de - heel gebruikelijke - clausule opgenomen dat CTAC op het moment van faillissement de overeenkomst mocht beëindigen. CTAC riep deze clausule dan ook in toen Free Record Shop failliet ging en beëindigde de overeenkomst.

Onderhandelingen over voortzetting mislukken

De curatoren waren niet te spreken over deze opzegging. Free Record Shop verkeerde in een dusdanig afhankelijke positie van de betreffende ICT-dienstverlening, dat staking daarvan onherstelbare schade voor de bedrijfsvoering met zich mee zou brengen. CTAC stelde daar tegenover dat zij betaald wilde zien voor de geleverde diensten. Partijen kwam er in onderhandelingen onderling niet uit.

Curatoren starten kort geding

De curatoren startten daarop een kort geding waarin zij (samengevat) een (tijdelijk) verbod op het staken van de dienstverlening door CTAC vorderen. De kort geding rechter maakt een belangenafweging en oordeelt dat het belang van de curatoren zwaarder weegt dan het belang van CTAC. CTAC wordt dan ook tijdelijk verboden om de dienstverlening te staken. De curatoren op hun beurt moeten dan wel betalen voor de tijdelijke voortzetten van de dienstverlening. Dit kort geding vonnis wordt ook uitgevoerd: de curatoren betalen voor de voortzetting en CTAC zet de dienstverlening voort.

CTAC wil vervolgens betaling openstaande vorderingen

CTAC start vervolgens een bodemprocedure. De kern van de stelling van CTAC is dat de curatoren, door tijdelijke voortzetting van de overeenkomst te eisen, de overeenkomst daarmee in feite gestand gedaan is als bedoeld in artikel 37 Faillissementswet. Dit zou betekenen dat de openstaande schulden tot boedelvordering zijn verworden (en dus vermoedelijk meer opbrengen dan een "gewone" vordering in faillissement).

De curatoren stellen hier tegenover dat het voortzetten van de dienstverlening slechts een tijdelijke noodmaatregel was, maar dat daar nog geen gestanddoening uit blijkt. Ook zou het betalen van de historische schulden CTAC in een bevoordeelde positie plaatsen (terwijl in faillissement alle schuldeisers gelijk behandeld moeten worden).

Rechtbank: ICT-aanbieders vergelijkbaar met nutsvoorzieningen

De rechtbank constateert dat ICT-bedrijven in sommige omstandigheden een positie kunnen hebben die "minstens even ingrijpend is als die van nutsbedrijven". Zij verkeren immers in de positie dat onderzoek naar een doorstart pas mogelijk is, nadat bestaande vorderingen zijn voldaan of een regeling is getroffen (op het gevaar af dat anders "de stekker er uit gaat").

De rechtbank constateert echter ook dat er op dit moment nog geen wettelijke regeling is die voorziet in hoe om te gaan met die machtspositie van ICT-bedrijven in faillissement. In een voorontwerp op een nieuwe faillissementswet is hieraan wel aandacht besteed, maar dat is (nog) geen geldend recht. Het komt nu dus aan op oplossingen in de praktijk.

Rechtbank: tijdelijke voortzetten is nog geen gestanddoening

Alles afwegend oordeelt de rechtbank dat het feit dat CTAC door de kort geding rechter gedwongen was de dienstverlening voort te zetten, nog niet maakt dat daarmee de termijn voor de curatoren is verstreken om de overeenkomst al dan niet gestand te doen. Ook hebben de curatoren door het starten van dat kort geding nog niet te kennen gegeven dat zij de overeenkomst gestand wensen te doen. De vordering van CTAC wordt dan ook afgewezen.

Slotopmerking

Het blijft zoeken voor ICT-dienstverleners wat te doen bij faillissement van een klant. Een dienstverlener die er te vroeg de stekker uit trekt, maakt immers mogelijk misbruik van recht. Een dienstverlener die diezelfde spreekwoordelijke stekker echter te lang laat zitten, gaat wellicht zelf kopje onder. De eigen rekeningen moet immers ook betaald worden en onbetaald dienstverlening voortzetten kan van geen enkel bedrijf gevergd worden. De praktische oplossing die hier gevonden is - betalen voor het tijdelijk voortgezet gebruik - kan ook in andere gevallen ter inspiratie dienen. Ondertussen doen ICT-leveranciers er goed aan de uitstaande nota's niet te ver te laten oplopen....