1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Geen bonus voor externe IT-projectleider bij niet halen oplevertermijn

Geen bonus voor externe IT-projectleider bij niet halen oplevertermijn

Dit is de uitkomst in hoger beroep van een discussie tussen een externe projectleider en zijn opdrachtgever met betrekking tot het implementeren van Microsoft Navision. “Zal wel kloppen als die datum inderdaad niet gehaald is”, hoor ik u denken.  Maar gaat dit ook op - zoals de projectleider betoogde - als het niet halen van de termijn wordt veroorzaakt door onvoldoende medewerking van de kant van medewerkers van de opdrachtgever? Het Gerechtshof Amsterdam is in deze zaak onverbiddelijkNee, o...
Leestijd 
Auteur artikel Ernst-Jan van de Pas
Gepubliceerd 04 februari 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Dit is de uitkomst in hoger beroep van een discussie tussen een externe projectleider en zijn opdrachtgever met betrekking tot het implementeren van Microsoft Navision. “Zal wel kloppen als die datum inderdaad niet gehaald is”, hoor ik u denken.  Maar gaat dit ook op - zoals de projectleider betoogde - als het niet halen van de termijn wordt veroorzaakt door onvoldoende medewerking van de kant van medewerkers van de opdrachtgever? Het Gerechtshof Amsterdam is in deze zaak onverbiddelijk

Nee, ook dan heeft de projectleider geen recht op de overeengekomen bonus. Hierbij maakt niet uit dat (tijdige) implementatie van MS Navision afhankelijk was van de inzet van personeel van de opdrachtgever. Kort gezegd komt het er op neer dat de projectleider mede gelet op de complexiteit van de opdracht en het feit dat hij bekend was met het risico op uitloop maar betere afspraken had moeten maken:

3.9. De afspraak over de bonus brengt mee dat [X] daarop geen aanspraak kan maken omdat het resultaat van een daadwerkelijke ingebruikname door ARN van de nieuwe software op 1 januari 2012 niet is gerealiseerd. In beginsel draagt [X] dus het risico dat dit resultaat niet is bereikt. Daaraan doet niet af dat [X] voor de succesvolle ingebruikname van de software afhankelijk was van de inzet van het personeel van ARN en haar management. Ook [X] moet bij het maken van de afspraak hebben geweten dat de ingebruikname van nieuwe software door bedrijven een ingewikkeld proces is waarvan het succes mede afhankelijk is van voldoende medewerking van (de werknemers van) het betrokken bedrijf, in dit geval ARN, als opdrachtgever. Dat [X] daarmee daadwerkelijk bekend was, blijkt uit het feit dat zij zelf in deze procedure met zoveel woorden heeft gesteld dat de inzet en betrokkenheid van de uiteindelijke gebruikers van de programmapakketten, de werknemers en het management van ARN, vanaf het opstellen van de ‘business case’ in 2010 bij aanvang van het project als een (zelfs groot) “risico” is aangeduid (inleidende dagvaarding onder 9). [X] heeft desondanks bij het maken van de bonusafspraak niet bedongen dat zij de bonus ook zou ontvangen indien de software niet tijdig gebruiksklaar zou zijn vanwege onvoldoende medewerking van de zijde van het personeel of het (lijn)management van ARN.”

Het een en ander zou anders zijn - aldus het Hof - als het niet halen van de oplevertermijn bewust zou zijn vertraagd door medewerkers van opdrachtgever. Naar het oordeel van het Hof zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor dergelijk verwijtbaar handelen. Weliswaar heeft de projectleider meermaals indringend aangegeven dat de opdrachtgever meer tijd zou moeten steken in het testen, maar hier blijkt niet uit dat zij daartoe niet bereid was. Ook interne andere prioriteitstellingen doen hier niet aan af:

“(…)Uit de door [X] als productie 4 bij inleidende dagvaarding overgelegde e‑mails (voor het belangrijkste deel door de kantonrechter in het bestreden vonnis geciteerd) kan zulk verwijtbaar optreden van ARN niet worden afgeleid. Uit de overgelegde e-mails volgt wel dat [A] met regelmaat er indringend op heeft gewezen dat bepaalde afdelingen van ARN meer tijd dienden te besteden aan de inrichting en het testen van de software, maar niet dat het personeel, het (lijn)management en/of de directie van ARN daartoe niet bereidwillig waren. Dat door het management van ARN op bepaalde afdelingen soms prioriteit is gegeven aan de reguliere werkzaamheden in plaats aan de introductie van de nieuwe software doet daaraan niet af.”

De uitkomst is zonder meer zuur voor de betreffende projectleider, die volgens deze uitspraak wel heel nadrukkelijk waarschuwingen lijkt te hebben gegeven gaandeweg het project. Te meer omdat hij geen invloed had op de interne prioriteitstellingen van de opdrachtgever. Ik vraag mij ook af of de lat van bewuste vertraging niet te hoog is. Op grond van de wet heeft een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen maar ook die rechtgevolgen die voortvloeien uit de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW). Kennelijk vond het Hof (ook al wordt dat niet duidelijk) dat de specifieke omstandigheden hiervoor niet voldoende waren.

Maar welke les kun je hier nu uit trekken? Uiteraard dat je van tevoren goede afspraken moet maken. Dat betekent dat je - zeker als professionele partij - goed rekenschap moet nemen van de specifieke (project)risico’s en die moet adresseren in de overeenkomst. Bepaal hoe je die risico’s kunt voorkomen en leg dat vast in de overeenkomst. Als je geen of onvoldoende specifieke aandacht besteed aan het adresseren van dergelijke (voorzienbare) risico’s dan loop je het risico dat je in een procedure aan het kortste eind trekt. Je kunt er dan in ieder geval niet van op aan dat je dit bij een rechter alsnog wel glad gestreken krijgt.