Het kabinet heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Kamer gestuurd. In deze agenda wordt de koers van de komende jaren beschreven. In deze agenda staan twee onderwerpen waarvoor we uw aandacht willen vragen; de pseudo-eindheffing voor niet-emissie vrije auto’s en de stimuleringsmaatregel werknemersparticipatie voor startups en scale-ups.
Voorbeeldberekening van de pseudo-eindheffing in de loonbelasting
Het kabinet streeft ernaar dat alle auto’s die werkgevers vanaf 2027 aan werknemers ter beschikking stellen voor privégebruik volledig emissievrij zijn. Om dit doel te realiseren wordt voor niet-emissie vrije auto’s een nieuwe pseudo-eindheffing in de loonbelasting geïntroduceerd van 52% over de fiscale bijtelling privégebruik van de auto (de grondslag). Een eventuele eigen bijdrage van de werknemer voor privégebruik mag niet in mindering worden gebracht op de grondslag van deze heffing. De pseudo-eindheffing moet per loontijdvak (meestal een maand) worden betaald door de werkgever als deze vanaf 2027 een fossiele (niet volledig emissievrije) auto ter beschikking stelt aan de werknemer.
Gevolgen voor het mobiliteitsbeleid van werkgevers
Deze pseudo-eindheffing komt volledig voor rekening van de werkgever en werkt dus kostenverhogend. Het is wettelijk niet toegestaan deze eindheffing op de werknemer te verhalen. Naast deze pseudo-eindheffing vindt de belastingheffing en eventueel premieheffing over de bijtelling ten laste van de werknemer (en bij premies ook ten laste van de werkgever) op de reguliere wijze plaats.
Als u op 1 januari 2027 aan een werknemer een niet-emissie vrije auto ter beschikking stelt met een cataloguswaarde van € 40.000 die ook privé mag worden gebruikt, dan bedraagt de fiscale bijtelling € 8.800 op jaarbasis (€ 40.000 x 22%). Bij toepassing van het hoogste belastingtarief van 49,5% betaalt de werknemer € 4.356 belasting. Daarnaast betaalt de werkgever € 4.576 per jaar aan pseudo-eindheffing (52% van € 8.800). Deze extra kostenpost maakt het noodzakelijk om per niet-emissievrije auto een individuele afweging te maken.
Vragen en onzekerheden over de pseudo-eindheffing
Om uitwijkeffecten te voorkomen, onderzoekt de overheid of ook de zogenoemde youngtimerregeling moet worden aangepast. Deze regeling geldt voor auto’s ouder dan 15 jaar en baseert de bijtelling op 35% van de waarde in het economische verkeer van de auto. De pseudo-eindheffing en eventuele aanpassingen aan bestaande regelingen worden opgenomen in het Belastingplan 2026.
Reactie op fiscale beleidsagenda 2025: keuzes rond emissievrije mobiliteit
Wij vinden het opvallend dat het Ministerie van Financiën voor een extra heffing kiest in plaats van terug te grijpen op eerdere stimuleringsmaatregelen, zoals een lagere fiscale bijtelling voor emissievrije auto’s. Die aanpak heeft in het verleden geleid tot een toename van het gebruik van emissievrije auto’s. Waarschijnlijk kost het de overheid teveel geld om deze wetgeving weer in te voeren. Daarnaast is de vraag of de overheid wel voldoende stil heeft gestaan bij de netcongestie. Kunnen werknemers straks hun emissievrije auto nog wel opladen?
Tenslotte zijn nog veel vragen onbeantwoord. Indien bijvoorbeeld de werknemer een verklaring geen privégebruik auto afgeeft aan de werkgever en de werkgever hierop mag vertrouwen, dan geldt de pseudo-eindheffing niet omdat er geen sprake is van privégebruik. Maar wat als bij een controle door de Belastingdienst achteraf blijkt dat de auto toch meer dan 500 privékilometers per jaar heeft gereden? Moet de werkgever dan alsnog met terugwerkende kracht de pseudo-eindheffing betalen?
En hoe zit het met de 30%-regeling: is die van invloed op de grondslag van de pseudo-eindheffing?
Onduidelijk is of de pseudo-eindheffing alleen geldt voor auto’s die op kenteken gezet zijn na 1 januari 2027 of geldt een andere handeling, bijvoorbeeld de datum van het bestellen van de auto, als bepalende datum. Komt er overgangsrecht voor eerder ter beschikking gestelde auto’s?
Hopelijk geeft het Belastingplan 2026 hierover meer duidelijkheid.
Werkgevers doen er goed aan om tijdig het mobiliteitsbeleid binnen de onderneming te evalueren en waar nodig aan te passen. Wij denken graag met u mee over passende oplossingen en kunnen u ondersteunen bij het opstellen of herzien van uw beleid.
Werknemersparticipatie startups: fiscale regeling aandelenopties vanaf 2027
Nederland presteert op Europees niveau onder het gemiddelde als je kijkt naar het aantal jonge technologiebedrijven dat als startup succesvol doorgroeit naar scale-up. Een belangrijke oorzaak hiervoor is volgens het kabinet de toegang tot talent. Om de doorgroei van startups en scale-ups te bevorderen heeft het kabinet besloten om met ingang van 2027 een fiscale regeling in te voeren die werknemersparticipatie stimuleert.
Belastingmoment en keuzemogelijkheden voor werknemers
Werknemersparticipatie vindt meestal plaats via aandelenopties. Daarbij krijgt de werknemer het recht om na een bepaalde tijd en onder voorwaarden aandelen of certificaten van de werkgever te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. De huidige regeling biedt de werknemer keuzevrijheid in het moment van belastingheffing:
Volgens de hoofdregel is het gerealiseerde voordeel belast op het moment dat de, met de aandelenoptie verkregen, aandelen verhandelbaar worden. Hierdoor kan de werknemer eerst liquide middelen genereren voordat belasting verschuldigd is.
De werknemer kan ook kiezen voor belastingheffing op het moment van uitoefening van het optierecht (het verkrijgen van de aandelen). In dat geval wordt de waarde in het economisch verkeer, minus een eventuele bijdrage van de werknemer, als loon aangemerkt. De werknemer moet daarvoor een schriftelijk verzoek indienen.
Het gerealiseerde voordeel dat een werknemer geniet, wordt progressief belast via de loonheffingen.
Voordelen van werknemersparticipatie voor startups en scale-ups
De nieuwe regeling bestaat uit twee kernonderdelen:
- Belastingkorting via grondslagversmalling: het voordeel van de aandelenoptie wordt belast tegen een effectief tarief dat aansluit bij de heffing op inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2). De huidige tarieven zijn 24,5% tot € 67.000 en 33% daarboven.
- Uitstel van belastingheffing: belastingheffing wordt uitgesteld tot uiterlijk het moment waarop de aandelen worden verkocht, om te voorkomen dat werknemers belasting moeten betalen zonder over liquide middelen te beschikken.
Deze regeling maakt het voor startups en scale-ups mogelijk om concurrerend te blijven op de arbeidsmarkt door lagere salarissen te compenseren met aantrekkelijke aandelenoptieregelingen. Bijkomend voordeel is dat de behoefte aan extern kapitaal voor startups en scale-ups lager wordt.
De exacte uitwerking van de regeling wordt nog uitgewerkt in een wetsvoorstel. Zodra dit gepubliceerd is, informeren wij u hier uiteraard over.