Beleggen in privé (box 3) of via uw BV (box 2) welke route past bij u?

25 september 2025

Als DGA (directeur-grootaandeelhouder) heeft u naast uw onderneming vaak ook privévermogen opgebouwd. Dit kan bijvoorbeeld door de (gedeeltelijke) verkoop van de aandelen in uw BV of uitkeringen van winstreserves naar privé of uw persoonlijke holding. Dat vermogen wilt u uiteraard zo optimaal mogelijk laten renderen. De vraag is dan: hoe richt u dit fiscaal en juridisch optimaal in? 

Tim Danen
Tim Danen
Fiscalist
Anne Laarhuis
Anne Laarhuis
Kandidaat-notaris - Senior
Milou de Rooij-Velda
Milou de Rooij-Velda
Kandidaat-notaris - Senior
In dit artikel

Het antwoord op deze vraag hangt sterk af van uw persoonlijke situatie en wensen. In dit artikel nemen we u mee in de persoonlijke en fiscale overwegingen die voor u van belang zijn. 

Uw persoonlijke overwegingen: beleggen in privé of via uw BV

Voordat u naar de fiscale mogelijkheden kijkt, is het belangrijk stil te staan bij uw persoonlijke wensen. Enkele belangrijke vragen die u uzelf hierbij kan stellen zijn:  

  • Verwacht u een hoog of juist een laag rendement en welk risicoprofiel past bij u?
  • Wilt u meer beleggen in volatiele of juist stabiele beleggingen?
  • Hoe belangrijk vindt u flexibiliteit en privacy met betrekking tot uw vermogen?
  • Wilt u beleggen met uitsluitend eigen middelen of ook vreemd vermogen aantrekken?
  • Speelt toekomstige overdracht naar de volgende generatie een rol?

Deze keuzes bepalen mede welke fiscale route voor u aantrekkelijker is: beleggen in privé (box 3) of via uw BV (box 2). Beleggingen met een hoog risico geven doorgaans ook zicht op een hoog rendement. Bij een hoog rendement kan beleggen in privé fiscaal gunstiger uitpakken door het forfaitaire rendement in box 3, terwijl bij een lager rendement juist beleggen via uw BV aantrekkelijker kan zijn. Ook de financiering van beleggingen met vreemd vermogen, de mate van privacy en de wens om vermogen in de toekomst aan uw kinderen over te dragen, kunnen het verschil maken tussen deze twee routes.

Uw fiscale overwegingen: box 2-hefing of box 3-heffing?

Nadat u uw persoonlijke beleggingsvoorkeuren en -doelen heeft bepaald, is het belangrijk te bekijken welke fiscale route voor u wenselijk is. 

Beleggen in privé (box 3) 

Beleggen in privé, betekent normaliter dat uw beleggingen belast worden in de inkomstenbelasting in box 3. Uw privévermogen (beleggingen) worden in box 3 onderverdeeld in 3 vermogenscategorieën met ieder een eigen forfaitair rendement. Dit forfaitaire rendement wordt belast tegen 36% (tarief 2025). De vermogenscategorieën en in 2025 geldende forfaitaire rendement zijn hierna gespecificeerd.  

Vermogenscategorie 

Forfaitair rendement 

Bank- en spaartegoeden 

1,44% (voorlopig) 

Overige bezittingen (beleggingen) 

5,88% 

Schulden 

2,62% (voorlopig) 

Let op: het is de verwachting dat het forfaitaire rendement op overige bezittingen in 2026 7,78% zal bedragen. Een beleggingsrekening van € 1.000.000 wordt vanaf 2026 dus als volgt meegenomen in de box 3-heffing:  

€ 1.000.000 x 7,78% = € 77.800 forfaitair rendement. Hierover is vervolgens 36% belasting verschuldigd, waardoor de verschuldigde box 3-heffing uitkomt op € 28.008 (heffingsvrij vermogen buiten beschouwing gelaten).  

  • Hoofdregel is dat het forfaitaire rendement jaarlijks wordt bepaald op basis van de waarde van het vermogen op peildatum 1 januari van het belastingjaar. Bij woningen is dat anders, dan wordt aangesloten bij peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het betreffende belastingjaar.  
  • Het forfaitaire karakter van de box 3-heffing betekent dat u jaarlijks belasting betaalt over uw vermogen, ongeacht of dit rendement daadwerkelijk is gerealiseerd. Bij hoge werkelijk behaalde rendementen kan dit stelsel voordelig uitpakken, terwijl bij lage werkelijk behaalde rendementen het juist nadelig uit kan pakken.
  • Kosten zijn in box 3 niet aftrekbaar. Enkel voor schulden geldt een negatief forfaitair rendement, met daadwerkelijke rentelasten wordt dus geen rekening gehouden.
  • De belastingheffing in box 3 vindt jaarlijks plaats en kan niet worden uitgesteld.  
  • Wanneer het werkelijk behaalde rendement lager is dan het forfaitaire rendement, kunt u mogelijk een beroep doen op de tegenbewijsregeling. Zie voor de fiscale spelregels van de tegenbewijsregeling onze blog over de Wet tegenbewijsregeling box 3. 
  • Vanaf 1 januari 2028 is mogelijk een nieuw box 3-stelsel van toepassing: de Wet werkelijk rendement box 3. Dit stelsel beoogt de belastingheffing in box 3 niet langer op forfaitaire rendementen te baseren, maar op het werkelijk behaalde rendement (inclusief kostenaftrek). Dit betekent dat u in beginsel ook jaarlijks belasting betaalt over ongerealiseerde waardestijgingen van vermogensbestanddelen. Hier zijn enkele uitzonderingen op, waar we in ons artikel: Impact val kabinet op wijzigingen box 3 per 1 januari 2028 nader op ingaan. 

Beleggen via uw BV (Vpb en box 2)

  • Beleggen via uw BV betekent dat uw BV vennootschapsbelasting (Vpb) is verschuldigd over de werkelijk behaalde rendementen. In 2025 bedraagt dit tarief 19% tot € 200.000 en 25,8% over het meerdere.  
  • Later, bij uitkering naar privé, betaalt u inkomstenbelasting in box 2. In 2025 bedraagt dit tarief 24,5% tot € 67.804 (voor fiscale partners € 135.608) en 31% over het meerdere. 
  • De gecombineerde belastingdruk van Vpb en box 2-heffing bedraagt daarmee effectief tussen circa 38,85% en 48,80%. 
  • In de Vpb zijn de gemaakte kosten zijn in principe aftrekbaar en kunnen verliezen in beginsel tot een bedrag van € 1.000.000 volledig worden verrekend. In box 2 zijn de gemaakte kosten onder bepaalde voorwaarden ook aftrekbaar en kunnen verliezen onder voorwaarden eveneens worden verrekend.
  • De belastingheffing in box 2 vindt normaliter plaats op het moment dat u uitkeringen doet naar privé of aandelen verkoopt. Hierdoor kan de box 2-heffing worden uitgesteld. Echter, de toekomstige box 2-heffing groeit wel mee met het vermogen in de BV. 

Praktijkvoorbeelden: certificeren vastgoed en beleggen in crypto



Wanneer u vastgoed direct in privé aanhoudt, wordt het vastgoed in de categorie 'overige bezittingen' belast in box 3 terwijl eventuele schulden in de categorie 'schulden' vallen. Vanwege de ongelijke forfaitaire percentages in het huidige forfaitaire box 3 stelsel kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om vastgoed dat grotendeels met vreemd vermogen is gefinancierd in privé aan te kopen en vervolgens direct in te brengen in een stichting administratiekantoor (STAK) tegen uitgifte van certificaten. In dat geval wordt de STAK de juridische eigenaar van het vastgoed terwijl u als certificaathouder de economische eigenaar blijft.  

De certificaten dienen eveneens in box 3 te worden aangegeven als 'overige bezittingen'. De waarde daarvan is echter gelijk aan de waarde van het vastgoed verminderd met de bijbehorende schulden. Hierdoor kan het vastgoed en de schuld als het ware gesaldeerd binnen de STAK, waardoor de box 3-heffing in deze situatie lager uitvalt dan wanneer het vastgoed rechtstreeks in privé wordt aangehouden.  

Hieronder volgt een vereenvoudigd voorbeeld van de belastingheffing in box 3 in 2025, zowel bij het direct in privé aanhouden van vastgoed als via een STAK. Hierbij zijn het heffingsvrij vermogen en afwijkende waarderingsmethoden buiten beschouwing gelaten. 

  • Waarde vastgoed: € 5.000.000
  • Schuld bank: € 3.000.000
  • Saldo vermogen STAK: € 2.000.000 

 

Direct in privé 

Via de STAK 

Vastgoed 

5,88% x € 5.000.000 = € 294.000 

6,17% x € 2.000.000 = € 123.400 

Af: schuld 

2,62% x € 3.000.000 = € 78.600 

N.v.t. 

Forfaitair rendement 

€ 215.400 

€ 123.400 

Belasting 

€ 77.544 

€ 44.424 

Het verschil in belastingdruk bedraagt in dit voorbeeld ruim € 33.000 per jaar ten gunste van de STAK-structuur.  

Investeren in crypto

Passief beleggen in crypto’s is tegenwoordig populair. Crypto’s staan bekend om hun sterke koersschommelingen: er kunnen in korte tijd forse winsten worden behaald, maar ook aanzienlijke verliezen.  

Belegt u privé in crypto, dan vallen deze normaliter in box 3 onder de categorie 'overige bezittingen'. Voor de waardering wordt aangesloten bij de koers op het gebruikte omwisselplatform per 1 januari van het belastingjaar. Koersverliezen in een bepaald jaar kunnen niet worden verrekend als gevolg van het huidige forfaitaire stelsel. Daar staat tegenover dat ook (zeer) hoge koerswinsten ook slechts forfaitair worden belast, waardoor de belastingdruk in die gevallen relatief beperkt kan zijn.  

Belegt u via uw BV, dan worden de jaarlijkse koerswinsten belast in de Vpb, waarbij gemaakte kosten in aftrek kunnen worden gebracht. In jaren met koersverliezen kunnen deze verliezen bovendien worden verrekend met (toekomstige) koerswinsten. Daarnaast heeft u de mogelijkheid zelf te bepalen wanneer u crypto’s liquide maakt en uitkeert naar privé, waardoor u de box 2-heffing in de inkomstenbelasting kunt uitstellen.  

Conclusie: beleggen in privé of via de BV?

De keuze tussen beleggen in box 2 of box 3 hangt af van meerdere factoren. Beleggen in privé kan fiscaal gunstig uitpakken indien het werkelijk behaalde rendement hoger is dan het forfaitaire rendement. Beleggen via uw BV kan daarentegen aantrekkelijk zijn doordat box 2-heffing kan worden uitgesteld, kosten aftrekbaar zijn en verliezen kunnen worden verrekend. Daarnaast is box 3 momenteel volop in beweging, waardoor onduidelijkheden bestaan over de toekomstige heffing. 

Wilt u meer weten over beleggen in box 2 of box 3? Onze specialisten op het gebied van Business & Estate Planning denken graag met u mee over uw privé- en ondernemingssituatie op juridisch en fiscaal gebied. Neem contact met ons op voor een persoonlijk adviesgesprek.  

Gerelateerd

Hoe werkt de tegenbewijsregeling in box 3?

Indien het werkelijk rendement op uw vermogen in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement dat door de Belastingdienst in aanmerking is genomen, kunt u...

Fiscale regelingen bij bedrijfsopvolging: BOR en DSR

Een bedrijfsopvolging brengt vaak niet alleen emotionele, maar ook fiscale uitdagingen met zich mee. Het is namelijk van groot belang dat bij de overgang van...

Belastingplan 2026: de belangrijkste maatregelen van Prinsjesdag 2025

Op Prinsjesdag, 16 september 2025, heeft het kabinet de fiscale plannen voor het komende jaar onthuld in het Belastingplan 2026. Wat betekenen deze nieuwe...

RVU-eindheffing stijgt van 52% naar 65% – wat betekent dit voor u als werkgever?

Per 2026 verandert er veel rondom de Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU). Eén van de belangrijkste wijzigingen: de fiscale heffing voor werkgevers gaat...

Valorisatieprojecten: juridische en fiscale aandachtspunten bij het kiezen van een samenwerkingsvorm

Valorisatieprojecten, waarin kennisinstellingen en maatschappelijke of private partijen gezamenlijk economische of maatschappelijke waarde creëren, vragen om...

Wetsvoorstel VBAR: Wanneer ben je werknemer en wanneer zelfstandige?

Al vele jaren wordt de discussie over (schijn-)zelfstandigheid gevoerd. Zelfstandigen zijn niet meer weg te denken van de werkvloer. Maar wanneer is iemand...
No posts found