In deze blog bespreken wij enkele fiscale ontwikkelingen rondom het winstoogmerk en de bestemming van winst door de Zorg-BV voor de Vpb en btw.
Wat betekent de oprichting van een Zorg-BV fiscaal gezien?
Een BV is belastingplichtig voor de Vpb en wordt volgens de wet geacht met haar gehele vermogen een onderneming te drijven. Dit betekent dat in beginsel alle activiteiten en vermogensbestanddelen van de BV worden betrokken in de Vpb-heffing. Voor de btw-kwalificatie wordt gekeken naar de activiteiten van de BV waarbij als uitgangspunt geldt dat alle activiteiten tegen vergoeding van een BV belast zijn met btw. Onder voorwaarden kan een Zorg-BV vrijgesteld zijn van Vpb en ook btw-vrijgestelde activiteiten verrichten.
Wanneer is een Zorg-BV vrijgesteld van Vpb?
De Zorg-BV kan subjectief vrijgesteld zijn van Vpb wanneer het voldoet aan de twee eisen van de zorgvrijstelling. Deze eisen betreffen (i) de werkzaamheden-eis en (ii) de winstbestemmingseis en zijn door de staatssecretaris nader gedefinieerd in een besluit en betreffen kort gezegd het volgende:
- Werkzaamhedeneis
De werkzaamhedeneis vereist dat ten minste 90% van de werkzaamheden moeten bestaan uit het genezen, verplegen of verzorgen van zieken, kraamvrouwen, mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, wezen of ouderen die niet zelfstandig kunnen wonen. - Winstbestemmingseis
De winstbestemmingseis vereist dat wanneer de BV winst behaalt, deze winst (en een eventueel liquidatiesaldo) zowel statutair als feitelijk uitsluitend kan worden aangewend ten bate van:
- een lichaam waarop de zorgvrijstelling van toepassing is; of
- een algemeen maatschappelijk belang.
Daarnaast dient de Zorg-BV volgens het besluit aan nog enkele additionele statutaire voorwaarden te voldoen. Als aan beide eisen en deze voorwaarden wordt voldaan, is de vrijstelling van toepassing. In de praktijk is mogelijk dat hier vooraf afspraken met de Belastingdienst over worden gemaakt.
Hoe werkt de btw-vrijstelling voor zorginstellingen en Zorg-BV’s in de praktijk?
Voor zorgactiviteiten kent de btw-wetgeving – simpel gezegd – de intramurale zorgvrijstelling en de extramurale zorgvrijstelling. Daarnaast geldt een btw-vrijstelling voor sociaal-culturele instellingen die binnen de zorgsector regelmatig van toepassing is. De wetgeving stelt voor de intramurale zorgvrijstelling de eis dat de instelling geen winst mag beogen. In een besluit van de Staatssecretaris is echter goedgekeurd dat ook commerciële verpleeg- en/of verzorgingsinrichtingen de btw-vrijstelling mogen toepassen.
Ook voor instellingen die onder de vrijstelling voor sociaal-culturele instellingen vallen geldt dat zij op basis van de btw-wetgeving geen winst mogen beogen. Hiervoor zijn eveneens in een beleidsbesluit diverse goedkeuringen opgenomen.
Belangrijk blijft om per type instelling en per activiteit te beoordelen wat de mogelijkheden zijn voor het beogen van winst binnen de btw-vrijstelling. Ook wanneer sprake is van zorgverlening vanuit een BV geldt dat naar onze mening nog steeds mogelijkheden zijn om geen winst te beogen en dus de btw-vrijstelling toe te passen. Uiteraard moet dit dan ook passen binnen de doelstelling van de samenwerking.
Voor de extramurale zorgvrijstelling is vereist dat de dienst bedoeld is om de gezondheid te beschermen of te verbeteren, bijvoorbeeld door het stellen van een diagnose of het behandelen van ziekten of andere gezondheidsproblemen. De extramurale zorgvrijstelling kent geen voorwaarden op het gebied van het maken of beogen van winst.
Recente fiscale uitspraken over Vpb en btw bij Zorg-BV’s
Vpb
In de recente conclusie van de A-G heeft de A-G zich gebogen over de vraag of bij de toetsing aan de winstbestemmingseis voor de Vpb (slechts) moet worden gekeken naar de feitelijke en statutaire situatie in het betreffende jaar, of ook moet worden beoordeeld of toekomstige statutenwijzigingen zouden kunnen leiden tot het in latere jaren alsnog aanwenden van winst voor particuliere aandeelhouders.
De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat indien toekomstige statutenwijzigingen ertoe kunnen leiden dat winsten later alsnog aan aandeelhouders toevallen, niet aan de winstbestemmingseis wordt voldaan. Volgens de inspecteur moet winst (altijd) definitief beklemd zijn en dienen de aandeelhouders van een zorg-BV, zoals opgenomen in het besluit, aan aanvullende eisen te voldoen.
In navolging van de rechtbank en het Hof, volgt de A-G de inspecteur niet, maar kiest hij ervoor om de winstbestemmingseis te toetsen per belastingjaar, aan de hand van de op dat moment geldende statuten en feitelijke aanwending van de winst. Toekomstige (hypothetische) situaties moeten daarbij buiten beschouwing worden gelaten.
Btw
In de recente uitspraak van Rechtbank Den Haag kwam de vraag op in hoeverre laboratoriumdiensten door een (Zorg-)BV vrijgesteld kunnen plaatsvinden. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de extramurale zorgvrijstelling van toepassing is en het feit dat sprake was van een commercieel laboratorium als gevolg hiervan, niet relevant was. De laboratoriumdiensten zijn naar het oordeel van de rechtbank vrijgesteld van btw.
De Belastingdienst had bij monde van de kennisgroep eerder gesteld dat laboratoria kwalificeren als een instelling en daarom toetsing aan de vereiste voor de intramurale zorgvrijstelling moest plaatsvinden. De goedkeuring uit het beleidsbesluit voor de commerciële verpleeg- en/of verzorgingsinrichtingen ging niet op, omdat naar de visie van de Belastingdienst vereist is dat de betreffende commerciële instelling ook patiënten opneemt. Bij een laboratorium is hiervan geen sprake. De Belastingdienst heeft hoger beroep aangetekend waardoor het nog afwachten is wat het eindoordeel uiteindelijk zal zijn.
Conclusie: aandachtspunten bij de fiscale inrichting van uw Zorg-BV
In onze praktijk zien wij zorginstellingen steeds vaker kiezen voor een samenwerking in de vorm van een BV. De praktijk en ook de recente ontwikkelingen tonen aan dat het winstoogmerk en de winstbestemming van een Zorg-BV voor zowel de Vpb als de btw een heikel punt is en blijft.
Wanneer onvoldoende aandacht wordt besteed aan de formulering en vastlegging van het winstoogmerk en de winstbestemming, kan dit leiden tot ongewenste Vpb- en btw-heffing.
Doordat zorginstellingen doorgaans maar een beperkt btw-aftrekrecht hebben, leidt de heffing van btw tot een extra kostenpost. De statuten van een Zorg-BV zijn essentieel voor het voorkomen van ongewenste vpb-heffing. Zo blijkt uit de conclusie van de A-G dat het voor zorginstellingen van belang is om te voldoen aan de feitelijke en de statutaire vereisten van de winstbestemmingseis.
Uiteraard denken wij graag met u mee bij het vormgeven en de toetsing van het winstoogmerk en winstbestemmingseis bij het aangaan of onderhouden van samenwerkingsverbanden in de zorg in de vorm van een Zorg-BV. Neem daarom gerust contact met ons op voor meer informatie of voor een beoordeling van uw specifieke situatie op het moment dat u de rechtsvormkeuze gaat maken.