Eindejaarsblog 2025 – Fiscale aandachtspunten voor (semi-)publieke organisaties

20 november 2025

Het einde van het jaar is een natuurlijk moment om terug te kijken, bij te sturen en vooruit te kijken. Ook voor organisaties binnen de (semi-)publieke sector spelen diverse fiscale thema’s die aan het einde van het kalenderjaar om aandacht vragen. Van de pro rata teruggaaf en de WKR-ruimte tot het opstellen van de fiscale jaaragenda voor het komende jaar: een goede voorbereiding voorkomt correcties en biedt ruimte voor strategische keuzes.

Petra de Waal
Petra de Waal
Fiscalist - Associate Partner
Jochem van den Berg
Jochem van den Berg
Fiscalist - Associate Partner
In dit artikel

In deze blog zetten wij de belangrijkste fiscale aandachtspunten voor u op een rij:

1. Pro rata berekening voor de btw


Veel organisaties in de (semi-)publieke sector verrichten zowel btw-belaste als vrijgestelde prestaties. Btw op kosten die toerekenbaar zijn aan zowel belaste als vrijgestelde prestaties kunnen pro rata in aftrek worden gebracht gedurende het kalenderjaar. Aan het einde van het kalenderjaar moet het pro rata percentage, dat u gedurende 2025 hebt toegepast, gecontroleerd worden of dit overeen komt met de definitieve pro rata. Indien de definitieve pro rata afwijkt moet dit gecorrigeerd worden in de laatste btw-aangifte van het jaar.

Tot 1 januari 2026 is het nog mogelijk om een btw-suppletie over het jaar 2020 in te dienen bij de Belastingdienst. Verwacht u nog btw op kosten uit 2020 terug te kunnen vragen, of moet er nog btw worden afgedragen, dan heeft u hier nog tot en met 31 december 2025 de tijd voor.

2. Handhaving op schijnzelfstandigheid


De Belastingdienst is vanaf 1 januari 2025 weer gaan handhaven op schijnzelfstandigheid (einde handhavingsmoratorium). Over het jaar 2025 worden in principe geen boetes opgelegd (de zogenoemde ‘zachte’ landing). Vanaf 2026 kunnen door de Belastingdienst wel weer boetes worden opgelegd, ook wanneer er geen sprake is van opzet of kwade trouw.

Indien de arbeidsrelatie kwalificeert als een dienstbetrekking, dan kan dat voor de periode vanaf 1 januari 2025 leiden tot naheffingsaanslagen loonheffingen (waarvan de premies werknemersverzekeringen en de ZVW-premie niet verhaald mogen worden op de opdrachtnemer/werknemer). Daarnaast kan er ook een arbeidsovereenkomst bestaan vóór 1 januari 2025. Dit kan de nodige impact hebben op arbeidsrecht- en pensioengebied.

Werken met zzp-ers is zeker niet onmogelijk, maar het is wel belangrijk om vooraf een goede overeenkomst op te stellen en te toetsen hoe de arbeidsrelatie op basis van het Deliveroo-arrest kwalificeert met inachtneming van de feitelijke situatie.

3. Werkkostenregeling (WKR) – benut de vrije ruimte zorgvuldig


De vrije ruimte bedraagt in 2025 2% tot een totale fiscale loonsom van € 400.000 en 1,18% daarboven. Stel tijdig vast of er nog resterende vrije ruimte is, zodat je het personeel dit jaar nog een onbelaste vergoeding of verstrekking kunt geven. Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2025 over is door te schuiven naar 2026 of vergoedingen/verstrekkingen in 2026 ten laste van de vrije ruimte van 2025 te brengen (kasstelsel).

4. BUA en auto– correctie


Brengt u btw op algemene kosten (deels) in aftrek dan is het einde van het jaar ook het moment om een BUA-berekening te maken. De berekening is bedoeld om te beoordelen of een correctie moet plaatsvinden op btw-aftrek in verband met verstrekkingen aan personeel en/of relaties.

Verstrekt u auto’s aan medewerkers, of maakt uw organisatie gebruik van poolauto’s dan is het goed om te beoordelen of een correctie privégebruik noodzakelijk is in de laatste btw-aangiften.

5. Normering leasemarkt per 2027


Voorgesteld wordt om de markt voor zakelijke auto’s die ook voor privédoeleinden worden gebruikt per 2027 te normeren. Het streven is dat alle personenauto’s (voertuigklassificatie M1) die vanaf 2027 door een werkgever ter beschikking worden gesteld aan een werknemer voor privégebruik volledig emissievrij zijn. De normering vindt plaats via de pseudo-eindheffing. De pseudo-eindheffing is verschuldigd door de werkgever en mag niet verhaald worden op de werknemer.

De pseudo-eindheffing is vanaf 1 januari 2027 verschuldigd voor fossiele personenauto’s die vanaf en na dat moment voor het eerst voor privédoeleinden (inclusief woon-werkverkeer) ter beschikking worden gesteld door de werkgever.

Het voorgestelde tarief van de pseudo-eindheffing is 12%:

  • over de cataloguswaarde van de fossiele personenauto t/m 25 jaar;
  • over de waarde in het economisch verkeer van de fossiele personenauto ouder dan 25 jaar.

De pseudo-eindheffing moet per kalendermaand worden berekend. Voor de pseudo-eindheffing geldt dat deze uiterlijk bij de aangifte over het tweede loonaangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar moet worden betaald.

De pseudo-eindheffing is niet over het volledige kalenderjaar verschuldigd, als de fossiele personenauto slechts een deel van het kalenderjaar ter beschikking wordt gesteld. Als de personenauto in een deel van een kalendermaand ter beschikking is gesteld voor privédoeleinden, wordt deze geacht de gehele kalendermaand ter beschikking te zijn gesteld.

Overgangsrecht

Als een werkgever vóór 2027 een fossiele personenauto ook voor privédoeleinden ter beschikking heeft gesteld aan één of meer van zijn werknemers, geldt een overgangstermijn tot 17 september 2030. De pseudo-eindheffing is dan niet van toepassing.

Wij adviseren u om in beeld te brengen welke impact deze nieuwe wetgeving mogelijk voor uw organisatie heeft en uw beleid hierop aan te passen.

6. Renseigneringsverplichting

Met ingang van 1 januari 2022 is iedere werkgever (inhoudingsplichtige voor de loonheffingen) verplicht om informatie aan de Belastingdienst te verstrekken over betalingen aan derden. Het gaat hierbij om natuurlijke personen die buiten dienstbetrekking voor u werken, anders dan een ondernemer of vrijwilliger. De renseigneringsverplichting is zonder meer van toepassing, ongeacht of de Belastingdienst heeft verzocht om aanlevering van gegevens.

Uitzonderingen renseigneringsverplichting

Het doel van de nieuwe renseigneringsregeling is om informatie te verkrijgen over betalingen die naar verwachting tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden zullen behoren. Daarom zijn betalingen ten aanzien van bepaalde werkzaamheden en diensten uitgesloten van de verplichting. Voor inhoudingsplichtigen voor de loonheffingen gaat het om:

  • de werkzaamheden en diensten, die zijn verricht als werknemer, artiest, beroepssporter of lid van een buitenlands gezelschap als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 of als inwoner van een ander land die in de hoedanigheid van artiest, beroepssporter of lid van een gezelschap geen belasting verschuldigd is in Nederland;
  • de werkzaamheden, die zijn verricht als vrijwilliger als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964; en
  • de werkzaamheden en diensten, waarvoor een factuur is uitgereikt als bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968 waarop de omzetbelasting is vermeld.

Te ondernemen actie

Indien uw organisatie betalingen doet aan natuurlijke personen of rechthebbenden, die niet onder één van de uitzonderingen valt, moet uw organisatie vóór 1 februari 2026 over het jaar 2025 de volgende gegevens bij de Belastingdienst digitaal aanleveren:

  • het BSN;
  • de naam, het adres en de geboortedatum van de ontvanger van de betaling; en
  • de in het kalenderjaar betaalde bedragen inclusief eventuele kostenvergoedingen.

7. Whk-beschikking


Uw organisatie ontvangt uiterlijk in november de Whk-beschikking 2026. Hierin wordt de Whk-premie vastgesteld die in 2026 in uw salarisadministratie moet worden verwerkt. Uit de praktijk blijkt dat er vaak fouten worden gemaakt bij de vaststelling van de Whk-premie. U kunt hierbij denken aan verkeerde loonsommen en dat er ten onrechte uitkeringslasten worden toegerekend. Wij adviseren u dan ook de Whk-beschikking goed te (laten) controleren en eventueel tijdig (pro forma) bezwaar in te dienen (bijvoorbeeld om de instroomlijsten op te vragen).

8. Fiscale jaaragenda


Het werken met een fiscale jaaragenda zorgt voor het agenderen van acties zodat tijdig aan de fiscale verplichtingen (zoals aangiftes) wordt voldaan, maar ook om ruimte te bieden aan andere fiscale acties (zoals interne fiscale controles) die doorgaans geen of minder aandacht krijgen.

Naast het terugkijken en evalueren, is dit ook het moment om vooruit te kijken en de fiscale jaaragenda op te stellen voor het komende jaar. Hoeveel fiscale commissies wil ik komend jaar op de agenda zetten? En welke fiscale controles wil ik komend jaar uitvoeren? Is er rechtspraak gepubliceerd die impact heeft op mijn fiscale positie.

Door tijdig te inventariseren welke ontwikkelingen in 2026 impact hebben op uw organisatie, kunt u uw beleid en agenda daarop aanpassen.

Tot slot

Het fiscale speelveld verandert voortdurend. Door tijdig te evalueren en vooruit te kijken, voorkomt u verrassingen en kunt u eventuele kansen aangrijpen. Heeft u vragen over één van de bovenstaande onderwerpen of wilt u sparren over uw specifieke situatie? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag met een soepele overgang naar 2026.

Gerelateerd

Samenwerken in de zorg: op weg naar een fiscaal zorgeloze Zorg-BV

Samenwerken in de zorg: op weg naar een fiscaal zorgeloze Zorg-BV

Ontwikkelingen in het zorglandschap dwingen zorgaanbieders om meer en efficiënter samen te werken. Zo zien we dat zorginstellingen steeds vaker kiezen voor een...

DGA met een gezin: voorkom juridische en fiscale risico’s voor uw gezin en uw onderneming

Als DGA (directeur-grootaandeelhouder) bent u dagelijks bezig met uw onderneming. Toch spelen uw gezinssituatie en levensfase een minstens zo grote rol bij de...

Update belastingrente: conclusie Advocaat-Generaal in het voordeel van Vpb-plichtigen

De discussie over de hoogte van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting blijft zich ontwikkelen. Nadat de rechtbank Noord-Nederland eerder oordeelde...

Certificering van aandelen: zo maakt u als DGA uw onderneming toekomstbestendig

Iedere DGA stelt zich vroeg of laat de vraag: “hoe ziet de toekomst van mijn onderneming eruit wanneer ik een stap terugdoe of als ik er onverhoopt niet meer...

Tijdig starten met bedrijfsopvolging: het belang van een gestructureerd tijdspad voor de BOR

Veel DGA’s schuiven bedrijfsopvolging voor zich uit. Begrijpelijk, want de dagelijkse bedrijfsvoering vraagt al genoeg aandacht. Het gevaar is echter dat de...

Beleggen in privé (box 3) of via uw BV (box 2) welke route past bij u?

Als DGA (directeur-grootaandeelhouder) heeft u naast uw onderneming vaak ook privévermogen opgebouwd. Dit kan bijvoorbeeld door de (gedeeltelijke) verkoop van...
No posts found