Forfaitaire heffing afgewezen
In 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het forfaitaire box 3-stelsel sinds 2017 in strijd is met Europees recht. Het hierna door de wetgever geboden rechtsherstel is vervolgens door de Hoge Raad ook in strijd geacht met het Europees recht. Daarom is nu de tegenbewijsregeling geïntroduceerd.
Deze tegenbewijsregeling geldt met terugwerkende kracht vanaf 2017 en biedt een tijdelijke oplossing in afwachting van een nieuw box 3-stelsel gebaseerd op werkelijk rendement. Zoals in een eerder artikel is beschreven, blijft de invoering van het nieuwe box 3-stelsel echter nog onzeker.
Hoe wordt het werkelijk rendement in box 3 vastgesteld?
Met de tegenbewijsregeling kunnen belastingplichtigen een lager werkelijk rendement aannemelijk maken voor de belastingjaren vanaf 2017. Het gaat daarbij om een vergelijking tussen het forfaitaire rendement en het werkelijk rendement op het gehele vermogen. Het werkelijk rendement bestaat uit de volgende componenten:
- Positieve en negatieve reguliere voordelen, zoals rente, huur, pacht, dividend en rentekosten op leningen (overige kosten zijn niet aftrekbaar).
- Positieve en negatieve waardeontwikkelingen van vermogensbestanddelen, zowel gerealiseerd als ongerealiseerd. Enkele aandachtspunten hierbij zijn:
-
- Voor woningen worden ongerealiseerde waardeontwikkelingen bepaald aan de hand van stijging van de WOZ-waarde in het voorgaande jaar. Voor toepassing van de tegenbewijsregeling in 2024 is dus de WOZ-waardemutatie van peildatum 1 januari 2023 naar 1 januari 2024 van belang.
- Voor verhuurde woningen kan de WOZ-waarde gecorrigeerd worden met de leegwaarderatio. Deze waardecorrectie hangt af van de verhouding tussen de kale huur en de WOZ-waarde.
- Een investering in de vorm van een uitbreiding of verbetering wordt geëlimineerd bij het vaststellen van de waardeontwikkeling. Hierdoor heeft een investering geen invloed op het werkelijk rendement. Voor woningen geldt de WOZ-systematiek, die hierna wordt toegelicht.
- Een investering in een woning maakt onderdeel uit van de WOZ-waarde met peildatum 1 januari van het jaar van investeren. Een investering in 2024 wordt dus in principe meegenomen in de WOZ-waarde met peildatum 1 januari 2024. Het is daarom van belang vast te stellen in hoeverre de WOZ-beschikking (die in dit geval ziet op peildatum 1 januari 2024) rekening houdt met de investering. Zo voorkomt u dat een stijging van de WOZ-waarde als gevolg van een investering volledig wordt aangemerkt als stijging van het werkelijk rendement.
Tot slot biedt de tegenbewijsregeling geen mogelijkheid om verliezen in het ene jaar te verrekenen met positief werkelijk rendement in volgende of voorafgaande jaren.
Het OWR-formulier voor de tegenbewijsregeling
Het werkelijk rendement moet worden opgegeven via het formulier 'opgaaf werkelijk rendement' (OWR). Dit formulier is verplicht voor iedereen die een beroep wil doen op de tegenbewijsregeling, ongeacht of al eerder een aangifte inkomstenbelasting, bezwaarschrift of verzoek tot ambtshalve vermindering is ingediend. Voor elk belastingjaar waarvoor de tegenbewijsregeling wordt toegepast, moet een afzonderlijk OWR-formulier worden ingediend.
Het OWR-formulier is beschikbaar via MijnBelastingdienst en kan ook door uw intermediair worden ingediend. Vanaf belastingjaar 2025 wordt het OWR-formulier geïntegreerd in het reguliere aangifteproces.
Praktische aandachtspunten bij de tegenbewijsregeling in box 3
Hoewel de tegenbewijsregeling in potentie kan leiden tot belastingteruggaaf, vereist het succesvol toepassen hiervan een goede onderbouwing en tijdige actie. Denk bijvoorbeeld aan:
- het in kaart brengen van alle relevante opbrengsten en waardemutaties;
- het verzamelen van bewijsstukken (WOZ-beschikkingen, bankafschriften, contracten etc.);
- een kritische beoordeling van de WOZ-beschikking ten aanzien van het belastingjaar waarin wordt geïnvesteerd in een woning (bijvoorbeeld bij een verbouwing); en
- het tijdig en volledig invullen van het OWR-formulier per belastingjaar.
De tegenbewijsregeling wordt alleen toegepast als dit leidt tot een lagere belastingheffing dan de heffing op basis van het forfaitaire stelsel.
Bij een succesvol beroep op de tegenbewijsregeling heeft u mogelijk recht op een vergoeding van belastingrente. Gezien het huidige belastingrente tarief van 6,5% valt het aan te bevelen om ook dit kritisch te beoordelen.
Wilt u meer weten over de tegenbewijsregeling in box 3? Onze specialisten op het gebied van Business & Estate Planning denken graag met u mee over uw privé- en ondernemingssituatie op juridisch en fiscaal gebied. Neem contact met ons op voor een persoonlijk adviesgesprek.