1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Minimumloon voor opdrachtnemers: een goede zaak?

Minimumloon voor opdrachtnemers: een goede zaak?

De praktijk laat zien dat er behoefte is aan flexibilisering van de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd bestaat vanuit de regering de al lang gekoesterde wens om maatregelen te treffen om vaste en flexibele arbeid meer met elkaar in overeenstemming te brengen. Tegen deze achtergrond moet het wetsvoorstel (33 623) tot Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) worden gezien. In het kort komt het wetsvoorstel erop neer dat straks ook opdrachtnemers recht krijgen op het minimumloo...
Leestijd 
Auteur artikel Melanie Breedveld (uit dienst)
Gepubliceerd 19 augustus 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De praktijk laat zien dat er behoefte is aan flexibilisering van de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd bestaat vanuit de regering de al lang gekoesterde wens om maatregelen te treffen om vaste en flexibele arbeid meer met elkaar in overeenstemming te brengen. Tegen deze achtergrond moet het wetsvoorstel (33 623) tot Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) worden gezien. In het kort komt het wetsvoorstel erop neer dat straks ook opdrachtnemers recht krijgen op het minimumloon. Dit is alleen anders als zij arbeid verrichten ‘in de uitoefening van hun beroep of bedrijf’, wat uiteindelijk weer aan de fiscus is om te bepalen aan de hand van de VAR-wuo. Maar als het personele bereik van de WML wordt uitgebreid, heeft dit dan ook niet gevolgen voor andere zaken zoals bijvoorbeeld het ontslagrecht?

De WML beoogt de werknemer een minimumloon en minimumvakantiebijslag te verzekeren zodat in een sociaal bestaansminimum kan worden voorzien. Het is de bedoeling dit uit te breiden naar bepaalde opdrachtnemers. De huidige WML gaat uit van het begrip “dienstbetrekking”. Dit begrip vervult een centrale rol in de WML en is onder meer van belang voor de definitie van de begrippen “werknemer” en “werkgever”. Onder het begrip “dienstbetrekking” wordt in ieder geval verstaan de arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Dit is de arbeidsovereenkomst waarbij de ene partij (de werknemer) zich verbindt in dienst van de andere partij (de werkgever), tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Onder dienstbetrekking in de WML wordt ook al de handelsagent verstaan. 

Het wetsvoorstel beoogt dit begrip 'dienstbetrekking' nu verder uit te breiden. Onder dienstbetrekking wordt mede verstaan de arbeidsverhouding van degene, die krachtens overeenkomst van opdracht met een ander tegen beloning:

a.  geregeld bemiddeling verleent bij het tot stand komen van overeenkomsten van die ander, of een opdrachtgever van deze, met derden, mits hij die bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans niet door dan twee andere personen laat bijstaan; of

b.  arbeid verricht, tenzij die overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van beroep of bedrijf.

De overeenkomst van opdracht is een overeenkomst waarbij de ene partij (de opdrachtnemer), zich jegens de andere partij (de opdrachtgever) verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan in het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken. Dit is zo in het Burgerlijk Wetboek bepaald in artikel 7:400.

De WML zou bij aanvaarding van het wetsvoorstel, naast de al bestaande bemiddelingsovereenkomst, dan ook gaan gelden voor een ieder die (anders dan in het kader van beroep of bedrijf) arbeid tegen beloning verricht, op basis van een overeenkomst van opdracht ongeacht het al dan niet van bijkomstige aard zijn van de arbeid en ongeacht de vraag of de arbeid persoonlijk moet worden verricht. De enige uitzondering die is opgenomen, ziet op opdrachtnemers die de arbeid verrichten uit hoofde van beroep of bedrijf. In de toelichting bij het wetsvoorstel is dit ook uitgelegd. Deze groep opdrachtnemers zou doorgaans meerdere opdrachtgevers hebben en een mindere kwetsbare positie innemen.

Het is nog maar de vraag of deze veronderstelling ook wel juist is. Binnen de groep opdrachtnemers bevinden zich namelijk nog steeds mensen met een kwetsbare positie. Dat zijn bijvoorbeeld de opdrachtnemers die eigenlijk sterk afhankelijk zijn van slechts één opdrachtgever en een relatief laag inkomen hebben. De regering vindt het van belang de positie van deze (kwetsbare) opdrachtnemers te versterken door oneigenlijk gebruik van de overeenkomst van opdracht aan te pakken en deze dus nu ook onder de reikwijdte van de WML te brengen.

Bij de nieuwe definitie van dienstbetrekking in de WML is de vraag of de arbeid persoonlijk moet worden verricht niet langer een onderscheidend criterium. Ook de duur van de arbeidsverhouding en de omvang van de arbeid zijn niet  meer relevant. Het wetsvoorstel lijkt een positief doel na te streven, maar hierin schuilt ook meteen een probleem. Uitbreiding van de definitie van dienstbetrekking in de WML kan er namelijk ook toe leiden dat daarmee onbedoeld ook andere regelgeving wordt verruimd. Denk dan bijvoorbeeld aan de vraag of voor de opdrachtnemer in de zin van de WML dan ook sociale premies verschuldigd zijn of de regels voor het ontslagrecht gaan gelden. Verruiming van het bereiken van een WML roept dan ook de vraag op of hiermee ook niet het hele arbeidsrecht een ruimer bereik gaat krijgen. Het is dus maar afwachten of het wetsvoorstel in deze vorm de eindstreep gaat halen. We houden u op de hoogte.