1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Minister: uitbetaling uitkeringen komt in gevaar als UAVG niet tijdig wordt aangenomen

Minister: uitbetaling uitkeringen komt in gevaar als UAVG niet tijdig wordt aangenomen

Op 14 februari heeft de Tweede Kamer de reactie van de Minister voor Rechtsbescherming ontvangen op eerdere vragen over de Uitvoeringswet AVG (UAVG). In de reactie staan enkele opmerkelijke passages.Minister: maak a.u.b. haast, anders kunnen we geen uitkeringen uitkerenAllereerst valt op dat de minister het van cruciaal belang vindt dat de UAVG tegelijk met de AVG in werking kan treden. Uiteraard is dat de meest fraaie route. De vraag is wel of de voorbeelden van de minister werkelijk zo over...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 14 februari 2018
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 14 februari heeft de Tweede Kamer de reactie van de Minister voor Rechtsbescherming ontvangen op eerdere vragen over de Uitvoeringswet AVG (UAVG). In de reactie staan enkele opmerkelijke passages.



Minister: maak a.u.b. haast, anders kunnen we geen uitkeringen uitkeren

Allereerst valt op dat de minister het van cruciaal belang vindt dat de UAVG tegelijk met de AVG in werking kan treden. Uiteraard is dat de meest fraaie route. De vraag is wel of de voorbeelden van de minister werkelijk zo overtuigend zijn.

Zo schrijft de minister op een gegeven moment het volgende:
De volgende casus kan dienen als voorbeeld van wat er dan mis zou gaan. Krachtens artikel 22 AVG heeft de betrokkene het recht niet te worden onderworpen aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking gebaseerd besluit. Artikel 40 UAVG voorziet in een uitzondering. Als de UAVG niet op 25 mei 2018 in werking treedt, zal louter geautomatiseerde besluitvorming zonder menselijke tussenkomst vanaf die datum in beginsel niet meer zijn toegestaan. Concreet zou dat bijvoorbeeld betekenen dat bij de Belastingdienst geen geautomatiseerde besluitvorming meer kan plaatsvinden en uitkeringsinstanties geen uitkeringen meer zouden kunnen verstrekken.

Bij dit voorbeeld lijkt vergeten te worden dat ook onder de huidige Wbp er al een recht bestaat om niet aan geautomatiseerde besluitvorming onderworpen te worden (artikel 42 Wbp). En zowel onder huidig recht als straks onder de AVG zijn er uitzonderingen voor wettelijk voorgeschreven geautomatiseerde besluitvorming (artikel 42 lid 2 sub b Wbp en artikel 22 lid 2 sub b AVG).

Het is mij dus niet duidelijk wat de UAVG hier nu aan toevoegt. Zowel Wbp als AVG eisen immers wettelijke regelingen die waarborgen bieden. Als die er nu al niet zijn, heeft de minister nu al een probleem. Als ze er nu al wel zijn, dan kunnen die bestaande waarborgen gewoon van kracht blijven onder de AVG/UAVG.

Minister wil niet afwijken van bestaande lijn AP t.a.v. zieke werknemers

Verder valt op dat bij de beantwoording van de vragen de kamerleden over de verwerking van gegevens van zieke werknemers, de minister 1-op-1 het beleidskader van de Autoriteit Persoonsgegevens citeert.

Het onderliggende vraagstuk - namelijk dat het vreemd is om enerzijds de werkgever op te zadelen met reintegratieverplichtingen en anderzijds diezelfde werkgever te verbieden te praten met zijn werknemer - wordt niet eens besproken. Een gemiste kans. Alleen deze voorzichtige aankondiging is te lezen:
Dat neemt niet weg dat in de wetgeving die betrekking heeft op de rechten en plichten van werkgevers en werknemers op onderdelen zal worden bezien of nadere verduidelijking noodzakelijk of gewenst is.

Verder blijft de minister de lijn volgen dat werknemers geacht worden niet in vrijheid toestemming te kunnen geven aan hun werkgevers (let wel: dit blijft schuren met de contractvrijheid en de bestaande rechtspraak over wils-/vertrouwensleer).

Minister: rauwelijks boete opleggen ligt niet voor de hand

We roepen het al een tijdje en ook de Minister merkt het nu op: het ligt niet echt voor de hand dat de AP rauwelijks boetes zal opleggen, gelet op de open normen uit de wet. Zie het volgende citaat:
Dit alles neemt echter niet weg dat ook als de AVG van kracht is, het rauwelijks opleggen van een bestuurlijke boete door de toezichthouder in strijd kan zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur.  Zodra er sprake is van open normen zal er van een toezichthoudend bestuursorgaan in beginsel worden verlangd dat het helderheid verschaft over hetgeen van de belanghebbende precies wordt verwacht in het specifieke geval, voordat het opleggen van een punitieve sanctie aan de orde kan zijn. Het lex-certabeginsel staat dan aan rauwelijks punitief optreden al snel in de weg. Als het voor een verwerkingsverantwoordelijke in redelijkheid immers niet helder is wat van hem concreet wordt verwacht, zal het rauwelijks opleggen van een (hoge) bestuurlijke boete de rechterlijke toets ook niet kunnen doorstaan. Aan de andere kant kunnen er zich natuurlijk ook situaties voordoen waarbij de verwerkingsverantwoordelijke evident opzettelijk of grovelijk nalatig de verplichtingen, zoals deze op hem rusten, overtreedt en dan is het mogelijk om wel direct over te gaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Dit is overigens nu ook onder het regime van de Wbp mogelijk.

Overige punten

Voor het overige valt op dat de beleidsneutrale implementatie, en daarmee de continuïteit, bij herhaling wordt benadrukt.

Ook lijkt de minister in de antwoorden net wat meer stelling te durven nemen dan in de memorie van toelichting, in die zin dat bepaalde beginselen inhoudelijk worden toegelicht, waar eerder meer werd benadrukt dat begrippen slechts Europees mogen worden geinterpreteerd. Echt schokkende zaken kom ik bij eerste snelle lezing echter ook weer niet tegen.

Het is afwachten hoe kritisch de Kamerleden de beantwoording zullen lezen en welk vervolg er (dus) nog komt. We houden u op de hoogte.