1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Nood breekt wet: zorgaanbieders mogen nu ook niet BIG-geregistreerde artsen en verpleegkundigen inzetten

Nood breekt wet: zorgaanbieders mogen nu ook niet BIG-geregistreerde artsen en verpleegkundigen inzetten

Na een advies van de KNMG heeft minister Bruno Bruins besloten om bij nood soepeler om te gaan met de regels uit de Wet BIG. Ziekenhuizen en zorginstellingen krijgen daardoor de mogelijkheid om niet-praktiserende artsen en verpleegkundigen en coassistenten te laten bijspringen nu de nood aan de man is vanwege het coronavirus.
Leestijd 
Auteur artikel Myrthe Feenstra
Gepubliceerd 20 maart 2020
Laatst gewijzigd 20 maart 2020

De samenleving staat flink op z’n kop door het coronavirus COVID-19 (hierna: coronavirus). Het behoeft geen verdere uitleg dat door het coronavirus de reguliere zorg in ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorgsectoren onder druk staat. Het is zelfs mogelijk dat door het coronavirus een noodsituatie ontstaat: door overmacht ontstaan grote tekorten aan zorgpersoneel, terwijl hun hulp juist extra hard nodig is.

Om dit probleem op te lossen hebben zorgaanbieders vanaf nu de mogelijkheid om de zorg op afwijkende manieren te organiseren als dit nodig is om de kwaliteit en de continuïteit van de zorg te waarborgen. Na een advies van de artsenfederatie KNMG heeft minister Bruno Bruins (Medische Zorg en Sport) dan ook besloten dat voormalig verpleegkundigen en artsen (niet-praktiserend) van wie in de registratie in het BIG-register na 1 januari 2018 is verlopen, bij uitzondering(!) weer aan de slag mogen zonder dat zij zich opnieuw in het register moeten inschrijven. Dit is uitzonderlijk, want normaliter zijn de regels in Nederland hieromtrent streng: op grond van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) dienen artsen en verpleegkundigen geregistreerd te zijn in het register om bepaalde handelingen zelfstandig te mogen verrichten én dienen zij altijd voldoende bekwaam te zijn.

Naar aanleiding van het besluit van Bruins kunnen twee groepen personen worden ingezet:

1) Een arts of verpleegkundige niet-praktiserend die beschikt over voldoende kennis en vaardigheden.
2) Een coassistent die al een groot deel van diens coschappen heeft doorlopen en dus ook de nodige praktijkervaring heeft.

Voorwaarden

Uiteraard gelden er voorwaarden om hen in te zetten in de zorgverlening:

1) Het heeft de voorkeur dat de zorg die op het deskundigheidsgebied van een arts ligt, bij voorkeur door een terzake bekwaam BIG-geregistreerd arts of geneeskundig specialist wordt verleend.
2) Alleen indien het niet verantwoord is de zorg op te dragen aan gekwalificeerde en BIG-geregistreerde niet-artsen (zoals physician assistants, verpleegkundig specialisten of (gespecialiseerde) verpleegkundigen), wordt deze zorg verleend door artsen niet-praktiserend. Daarbij heeft het de voorkeur dat de zorgverleners met de meest recente praktijkervaring het eerst worden ingezet. Wanneer ook dat niet mogelijk is, kan de zorg door coassistenten worden verleend.
3) Zodra het weer mogelijk is, wordt de zorgverlening direct overgedragen aan een gekwalificeerde BIG-geregistreerde.
4) De niet-praktiserende en de coassistenten worden zoveel mogelijk ingezet in de niet-complexe zorg. Ook dient de zorg die zij verlenen aan te sluiten bij de kennis en vaardigheden die zij hebben opgedaan.
5) De ervaring van niet-praktiserend arts/geneeskundig specialist mag niet ouder zijn dan tien jaar én zijn vaardigheid is nog aanwezig of met een eenvoudige instructie weer voldoende op pijl te brengen.
6) Indien nodig worden korte vaardigheidstrainingen gegeven.
7) Naarmate de voorbehouden handeling in kwestie verder af ligt van het bekwaamheidsniveau dat van de niet-praktiserende of coassistent in redelijkheid mag worden verwacht, wordt voor meer training, instructie en toezicht gezorgd.
8) Bevoegde artsen geven adequate opdrachten en zij hebben voldoende zicht op de benodigde bekwaamheid.
9) Een bevoegd en bekwaam arts/geneeskundig specialist is in de nabije omgeving aanwezig en die kan ingrijpen als het nodig is.
10) Er worden duidelijke afspraken gemaakt over welke (voorbehouden) handelingen en onder welke voorwaarden deze mogen worden verricht.
11) De niet-praktiserende en coassistent bewaken de grenzen van het eigen kennen en kunnen en tonen verworven kennis en vaardigheden zoveel mogelijk zelf aan.
12) Patiënten dienen te worden voorgelicht over wie de niet-praktiserende(n) en/of coassistent(en) zijn en dat zij in opdracht en onder supervisie handelen. 
13) Het is niet toegestaan dat een persoon die niet meer is ingeschreven in het BIG-register doordat hij ooit door de tuchtrechter is doorgehaald, wordt ingezet.

Deze maatregel is met onmiddellijke ingang van kracht en geldt tot nader order.

Tot slot

Het is van belang dat het uiteindelijk aan u als zorgaanbieder is om te bepalen wanneer het personeelstekort zo dusdanig groot is dat niet-geregistreerde of coassistenten moeten worden ingezet. De bestuurder is en blijft, op grond van de Wkkgz, eindverantwoordelijk voor het leveren van goede en veilige zorg. Dat brengt met zich mee dat de bestuurder dus ook op de hoogte zal moeten zijn van de wijze waarop de ondersteunende inzet is georganiseerd. Het is niet nodig om de IGJ vooraf te informeren en/of toestemming te vragen voor de ondersteunende inzet

Wellicht ten overvloede wijzen wij u erop dat personen die niet in het BIG-register staan ingeschreven ook niet aan het medisch tuchtrecht zijn onderworpen. Wel kunnen zij civielrechtelijk worden aangesproken voor schade door onrechtmatig handelen. Ook kunnen zij strafrechtelijk worden aangesproken als zij buiten nood de gezondheid benadelen.

Inmiddels is er een online platform gecreëerd voor het koppelen van coronahulptroepen aan zorginstellingen. Massaal melden oud-zorgverleners zich hier om bij te springen waar het nodig is. Aanmelden kan nog steeds!  

Heeft u vragen over de inzet van coassistenten of niet-praktiserend artsen in geval van hoge nood? Neem dan gerust contact op met Myrthe Feenstra of Luuk Arends.