1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. OM start voor het eerst strafrechtelijk onderzoek na euthanasie dementerende patiënte

OM start voor het eerst strafrechtelijk onderzoek na euthanasie dementerende patiënte

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft laten weten voor het eerst sinds de invoering van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) in 2002 een strafrechtelijk onderzoek te starten naar een uitgevoerde euthanasie. De verpleeghuisarts in kwestie voerde in 2016 euthanasie uit bij een 74-jarige ernstig dementerende patiënte die wilsonbekwaam was. De arts riskeert nu strafrechtelijke vervolging. Het is strafbaar om het leven van een ander ‘op diens uitdruk...
Leestijd 
Auteur artikel Lidewij Bergsma (uit dienst)
Gepubliceerd 09 oktober 2017
Laatst gewijzigd 25 juli 2018

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft laten weten voor het eerst sinds de invoering van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) in 2002 een strafrechtelijk onderzoek te starten naar een uitgevoerde euthanasie. De verpleeghuisarts in kwestie voerde in 2016 euthanasie uit bij een 74-jarige ernstig dementerende patiënte die wilsonbekwaam was. De arts riskeert nu strafrechtelijke vervolging.

Juridisch kader

Het is strafbaar om het leven van een ander ‘op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen’ te beëindigen op grond van artikel 293 Wetboek van Strafrecht. Op overtreding van dit feit staat ten hoogste een gevangenisstraf van twaalf jaar of een geldboete van ten hoogste € 82.000,-. Het is een aanmerkelijk lichter delict dan moord. Het feit is niet strafbaar volgens artikel 293 lid twee Wetboek van Strafrecht indien het feit is begaan door een arts, voldaan is aan de zorgvuldigheidseisen én mededeling van de euthanasie is gedaan aan de gemeentelijke lijkschouwer.

De zorgvuldigheidseisen (beschreven in de Wtl) houden (samengevat) in dat de arts:

    • de overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt;

 

    • de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt;

 

    • de patiënt heeft voorgelicht over dienst situatie en vooruitzichten;

 

    • met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was;

 

    • ten minste één andere onafhankelijke arts heeft geraadpleegd;

 

    • de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.



Oordeel Regionale Toetsingscommissie Euthanasie

De Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) oordeelde in 2016 dat door de verpleeghuisarts niet was voldaan aan alle zorgvuldigheidseisen. In beginsel mag een arts alleen euthanasie verlenen aan een patiënt die wegens dementie wilsonbekwaam is indien eerder een schriftelijke wilsverklaring is opgesteld. De wilsverklaring van de patiënte kon volgens de RTE echter op verschillende manieren worden gelezen, gelet op de bewoordingen van de dementieclausule en het gebruik van passages als ‘wanneer ik daar zelf de tijd rijp voor acht’ en ‘op mijn verzoek’. Deze bewoordingen maken dat volgens de RTE betwijfeld kan worden of de patiënte wilde dat de schriftelijke wilsverklaring in de plaats zou treden van een mondeling verzoek. De arts kon onder deze omstandigheden volgens de RTE niet ondubbelzinnig tot de overtuiging komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Opvallend is dat zowel de verpleeghuisarts als twee onafhankelijke SCEN-artsen die eerder geconsulteerd waren, wél van oordeel waren dat het verzoek vrijwillig en weloverwogen was.

Ten tweede was de euthanasie volgens de RTE niet op medisch zorgvuldige wijze uitgevoerd. De arts had bij de uitvoering van de euthanasie zonder dat de patiënte het wist het slaapmiddel Dormicum aan haar koffie toegevoegd. Daarnaast had de arts de uitvoering moeten staken op het moment dat de patiënte bij het toedienen van het euthanaticum een (kleine) terugtrekkende beweging maakte. De arts had zich volgens de RTE moeten beraden in plaats van doorgaan met de euthanasie waarbij de patiënte moest worden vastgehouden.

Wanneer de RTE tot het oordeel komt dat niet is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen bestaat de wettelijke plicht het OM en de Inspectie voor de Gezondheidszorg te informeren.


Voorlopig geen euthanasie meer bij dementerende patiënten?

Dat er in deze zaak een strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan naar aanleiding van een uitgevoerde euthanasie bij een ernstig dementerende patiënt betekent niet dat preventief geen euthanasie meer toegepast zou moeten worden in soortgelijke gevallen. Van belang is wel dat voldaan wordt aan alle zorgvuldigheidseisen. De uitspraak laat in ieder geval zien dat in geval van euthanasie bij dementerende patiënten in het bijzonder gelet moet worden op het volgende:

    • de schriftelijke wilsverklaring moet ondubbelzinnig zijn, en;

 

    • dwang én de schijn van dwang moet worden voorkomen bij (de medisch uitvoering van) euthanasie



En nu?

Het OM is een strafrechtelijk onderzoek gestart. Of dit ook daadwerkelijk gaat leiden tot strafrechtelijke vervolging van de arts is nog maar de vraag. Dit zal getoetst worden aan de hand van de Aanwijzing vervolgingsbeslissing euthanasie en hulp bij zelfdoding, waarover ik eerder schreef. Hierover beslist het OM later pas.