1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Ongewenste reactie zorgverzekeraar op boycot

Ongewenste reactie zorgverzekeraar op ‘boycot’

Over hoe een verloskundigenpraktijk succesvol in het geweer kwam tegen willekeurig handelen door een zorgverzekeraar.
Leestijd 
Auteur artikel Wieke Pijl (uit dienst)
Gepubliceerd 05 juli 2018
Laatst gewijzigd 05 juli 2018


Begin mei deed de voorzieningenrecht in Utrecht uitspraak in een kort geding dat door een verloskundigenpraktijk was aangespannen tegen een zorgverzekeraar, Zilveren Kruis. Deze zaak vindt zijn oorsprong in een (landelijk) conflict tussen zorgverzekeraars en verloskundigen over het te vergoeden tarief voor verloskunde.
 
Conflict zorgverzekeraars en verloskundigen
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) concludeerde eerder in 2017 op basis van onderzoek dat er meer geld moest naar geboortezorg, met een herijking van het tarief voor verloskunde van +13% per 1 januari 2018 als gevolg. Een welkom bericht binnen de wereld van verloskunde, maar zorgverzekeraars konden zich hier niet in vinden en gingen in bezwaar. Zorgverzekeraar Zilveren Kruis wilde voor de contractperiode 2017-2018 vasthouden aan de NZa-tarieven van 2017, zoals die ook waren vastgelegd in de contracten. Het conflict leidde ertoe dat in de periode september-oktober 2017 maar liefst 95% van de verloskundigen hun contract met Zilveren Kruis per 1 januari 2018 opzegden.

Deze ontwikkeling vormde destijds voor de Autoriteit Consument & Markt (ACM) aanleiding om een waarschuwing te geven aan zorgaanbieders. Die waarschuwing kwam erop neer dat het verboden is om zorgcontracten collectief te boycotten – een dergelijke boycot is schadelijk voor de zorg in het algemeen en voor de patiënten die het aangaat in het bijzonder, aldus de ACM. De ACM schreef op 27 oktober 2017 “een collectieve boycot is geen oplossing” en riep zorgaanbieders en zorgverzekeraars op om met elkaar in gesprek te blijven en alle betrokken belangen voor ogen te houden.

Aanleiding kort geding
In het onderhavige kort geding staat als gezegd het conflict tussen een verloskundigenpraktijk en Zilveren Kruis centraal. De verloskundigenpraktijk in kwestie (hierna: Verloskundigenpraktijk) was één van de 95% van praktijken die de overeenkomst met Zilveren Kruis opzegden in de periode september-oktober 2017.

Zilveren Kruis bleek wisselend te hebben gereageerd op de ‘massale opzegging’. Zij liet namelijk bijna alle opzeggende praktijken weten niet met de opzegging in te stemmen en een addendum aan de overeenkomst 2017-2018 toe te voegen met daarin aangepaste, opgehoogde tarieven voor het jaar 2018. De verloskundigenpraktijken die niet hadden opgezegd kregen bovendien ook het nieuwe tarief aangeboden. Een kleine groep van 3%, waaronder de Verloskundigenpraktijk, ontving echter een heel ander bericht: met de opzegging door die praktijken werd wél ingestemd. 

Via haar website liet Zilveren Kruis weten dat minimaal 80% van de verloskundigen(praktijken) een aangepaste overeenkomst aangeboden werd, mét daarin het maximale NZa-tarief voor 2018. “Dit zijn praktijken waar de meeste van onze verzekerden hun verloskundige zorg ontvangen”, schreef Zilveren Kruis.

Uitspraak
Pogingen tot overleg met Zilveren Kruis mochten niet baten. De Verloskundigenpraktijk zag zich daarom genoodzaakt om in kort geding te vorderen dat Zilveren Kruis ook voor haar praktijk de overeenkomst 2017-2018 zou handhaven mét de NZa-tarieven voor 2018. En met succes: op 1 mei 2018 stelde de voorzieningenrechter van Rechtbank Midden-Nederland de Verloskundigenpraktijk in het gelijk – Zilveren Kruis heeft volgens de rechter in strijd met de redelijkheid en billijkheid gehandeld. Zilveren Kruis bleek bij de selectie van de praktijken, die zij alsnog tegen het hogere tarief contracteerde, uitgegaan te zijn van de plaats van vestiging/het postcodegebied van de betreffende praktijken. Daarbinnen was een dusdanige ‘rangorde’ aangebracht dat per postcodegebied ten minste 80% van de verwachte benodigde verloskundige zorg was gedekt. Dit selectiecriterium had de verzekeraar echter nooit eerder (of later) toegepast. Daarmee werd een nieuw toelatingsbeleid gevoerd, aldus de voorzieningenrechter, dat niet van tevoren aan alle betrokkenen is meegedeeld. Verder achtte de rechter van belang dat Zilveren Kruis duidelijk gemaakt had dat zij zeker niet alle opzeggers alsnog wilde contracteren “omdat dat een beloning van de “boycot” zou zijn en een incentive zou creëren voor andere zorgaanbieders om eveneens een blok te vormen om hogere tarieven af te dwingen.”(r.o. 2.18). Door op deze manier te reageren op de ‘massale opzegging’ in het veld is volgens de rechter een willekeurig onderscheid gemaakt tussen de opzeggende praktijken, hetgeen de rechter ontoelaatbaar acht

Zilveren Kruis werd veroordeeld om de opzegging van de overeenkomst 2017-2018 met de Verloskundigenpraktijk als niet verzonden te beschouwen en bij die overeenkomst voor 2018 alsnog een addendum aan te bieden met de NZa-maximumtarieven.

Conclusie
Met deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter de willekeurige toepassing van het selectiemiddel door Zilveren Kruis afgestraft. Ondertussen is er in de bezwaarprocedure van de zorgverzekeraars bij de NZa over de tarieven 2018 (Prestatie- en tariefbeschikkingen TB/REG-18623-01 en TB/REG-18623-02) nog niet beslist. Wordt aldus vervolgd.