1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Overtypen persoonsgegevens uit openbare bronnen voor direct marketing kan duur prijskaartje krijgen

Overtypen persoonsgegevens uit openbare bronnen voor direct marketing kan duur prijskaartje krijgen

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 3 mei 2017 geoordeeld dat een advocatenkantoor geen personen mag benaderen op basis van de WSNP-publicatie in de Staatscourant. Het kantoor moet 100 euro schadevergoeding betalen, evenals de proceskosten.
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 12 mei 2017
Laatst gewijzigd 04 februari 2020

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 3 mei 2017 geoordeeld dat een advocatenkantoor geen personen mag benaderen op basis van de WSNP-publicatie in de Staatscourant. Het kantoor moet 100 euro schadevergoeding betalen, evenals de proceskosten. Het oordeel is ook relevant voor andere vormen van direct marketing waarbij gegevens uit openbare bronnen worden gebruikt.

De kwestie: hergebruik van WSNP-gegevens uit Staatscourant

De kwestie gaat over een vrouw waarop de Wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Wsnp) van toepassing is verklaard. De gegevens van personen waarop de Wsnp van toepassing is verklaard worden in de Staatscourant gepubliceerd, ter bescherming van schuldeisers. Een advocatenkantoor uit Leiden gebruikte die publicatie om de betreffende personen te benaderen voor het aanbieden van juridisch advies. De vrouw heeft zich hiertegen verzet.

Wettelijk systeem: eerst verzet, dan naar de rechter

Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens kan een ieder zich verzetten tegen een verwerking van persoonsgegevens als er voor een verwerking geen toestemming is gegeven en de verwerking evenmin noodzakelijk is voor het uitvoeren van een overeenkomst, het nakomen van een wettelijke plicht of een vitaal belang van de betrokkene (artikel 40 Wbp).

De verantwoordelijke moet vervolgens een beslissing nemen op dat verzet.

In artikel 45/46 Wbp staat vervolgens dat de betrokkene na "een beslissing naar aanleiding van de aantekening van verzet als bedoeld in de artikelen 40" naar de rechter kan gaan, als hij het niet eens is met die beslissing.

Rechtbank: geen voorafgaand verzet nodig

In deze kwestie was de gang van zaken niet helemaal verlopen conform het hiervoor geschetste kader. Er waren wel brieven gestuurd aan het advocatenkantoor, maar dat was gebeurd door de kredietbank en die had juist de naam van de vrouw onleesbaar gemaakt. Toen dat niet tot het gewenste resultaat leidde, heeft de vrouw het verzoekschrift bij de rechtbank ingediend.

De rechtbank lost de kwestie pragmatisch op. De rechtbank overweegt dat het vooraf indienen van verzet niet nodig is, omdat het verzoekschrift als verzet kan hebben te gelden. De rechtbank stelt vervolgens het advocatenkantoor in de gelegenheid daarop te reageren. Vervolgens wordt de procedure vervolgd.

4.5. (...) De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding is om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het instellen van verzet niet verplicht is, alvorens een verzoek bij de rechtbank wordt ingediend. Gelet hierop heeft de rechtbank overwogen dat het verzoek alsnog als verzet kan worden opgevat en heeft vervolgens verweerder in de gelegenheid gesteld om op het verzet te beslissen. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder bij brief van 13 januari 2017, en verzoekster bij brief van 19 januari 2017, gereageerd. Op deze nadere brieven zal hierna worden ingegaan.

Rechtbank: geen gerechtvaardigd belang aanwezig

De rechtbank oordeelt vervolgens dat het advocatenkantoor geen gerechtvaardigd belang had de persoonsgegevens van de vrouw te verwerken. De verwerking was immers niet noodzakelijk voor de reguliere bedrijfsuitoefening.

De stelling van het advocatenkantoor dat de vrouw de brief "had kunnen verwachten" na publicatie in de Staatscourant wordt uitdrukkelijk verworpen.

Ook benadrukt de rechtbank dat direct marketing niet noodzakelijk is om een advocatenkantoor draaiende te houden. Normale (ongerichte) reclame volstaat.

Rechtbank: 100 euro voor de schrik en proceskosten

De vrouw had vergoeding van immateriële schade gevraagd. Dat is onder de Wbp mogelijk (artikel 49 Wbp).

De rechtbank kent een schadevergoeding toe van 100 euro. De rechtbank wijst daarbij terug naar hetgeen in r/o 4.10 is overwogen. Daar valt te lezen:

Verzoekster is immers, door het onverwachts vinden van de brief op haar deurmat, geschrokken en geëmotioneerd, waarmee haar belang een gegeven is. 

Het kantoor wordt verder veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, begroot op € 1.192,00.

Potentieel grote gevolgen voor direct marketing met gegevens niet-klanten

Voor bedrijven en instellingen die aan direct marketing doen op basis van adressenbestanden - anders dan van hun eigen klanten en waarbij de betrokkene geen toestemming heeft gegeven - kan dit oordeel grote gevolgen hebben. Iedere persoon in dat adressenbestand kan immers - zeker wanneer de marketing in dezelfde gevoelige context als de WSNP plaatsvindt - een vergoeding van 100 euro opeisen voor de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens.

Een bestand met 10.000 persoonsgegevens gebruiken kan dus een miljoen gaan kosten. Nu zal niet iedere consument individueel gaan claimen, maar mogelijk dat hier claimstichtingen gaan opstaan die dit werk no cure, no pay voor de consument gaan doen.

Mogelijke boete advocatenkantoor minimaal 120.000 euro

Volgens de boetebeleidsregels van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) valt het verwerken van persoonsgegevens zonder grondslag in categorie II. Daarop staat volgens artikel 2.2 een minimale boete van € 120.000,-- en een maximale boete van € 500.000,--

Wat in de uitspraak niet aan de orde komt, maar wat kennelijk ook speelt, is dat het kantoor niet transparant was jegens de betrokkenen over de verwerking van persoonsgegevens. Dit betekent dat artikel 34 eerste lid, tweede lid en derde lid Wbp waarschijnlijk zijn overtreden. De AP beschouwt dat als drie afzonderlijke overtredingen.

Het totale boeteminimum zou aldus € 480.000,-- bedragen en het maximum 2 miljoen euro.

Voor het opleggen van de boete zal de Autoriteit Persoonsgegevens wel moeten aantonen dat sprake is van ernstig verwijtbare nalatigheid of opzet van het advocatenkantoor. Deze uitspraak van de rechtbank maakt dat op zijn minst gemakkelijker voor de AP. Ik verwacht dan ook een hoger beroep.

Conclusie

Uit de uitspraak volgt dat voorzichtigheid is geboden bij het overnemen van persoonsgegevens uit openbare bronnen.

Heeft u advies nodig over privacyrecht? Neem dan contact met mij op.