1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Raad van State: aan inzagerecht Wbp voldaan door uitnodiging gesprek

Raad van State: aan inzagerecht Wbp voldaan door uitnodiging gesprek

De Raad van State heeft in een uitspraak van 13 juni 2012 overwogen dat een school heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het inzagerecht uit de Wbp, door de betreffende ouder die zich op het inzagerecht had beroepen uit te nodigen voor een gesprek. Ruim verzoek om informatie door ouderDe zaak gaat over een vader die aan het Praedinius Gymnasium te Groningen had verzocht afschriften te verstrekken van alle complete dossiers, schoolrapporten, het schoolreglement, alle stukken...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 18 juni 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Raad van State heeft in een uitspraak van 13 juni 2012 overwogen dat een school heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het inzagerecht uit de Wbp, door de betreffende ouder die zich op het inzagerecht had beroepen uit te nodigen voor een gesprek.

Ruim verzoek om informatie door ouder

De zaak gaat over een vader die aan het Praedinius Gymnasium te Groningen had verzocht afschriften te verstrekken van alle complete dossiers, schoolrapporten, het schoolreglement, alle stukken met betrekking tot de medezeggenschapsraad (hierna: de MR) en schoolinformatie met betrekking tot zijn zoon.

Reactie school: uitnodiging gesprek voor persoonlijke gegevens, overige gegevens verwijzing

De school heeft voor veel van de gevraagde gegevens verwezen naar bestaande publicaties: voor het schoolreglement naar de site van de school en voor de schoolinformatie naar schoolgids en de informatiebrochure. Voor het aanleveren van gegevens van de MR heeft de rector de ouder uitgenodigd om contact op te nemen met de secretaris van de MR. Voor wat betreft de gegevens uit het dossier van de leerling heeft de rector van de school de ouder uitgenodigd om een afspraak te maken met de jaarlaagcoördinator en de mentor voor inzage in het leerlingdossier.

Ouder ontevreden, stelt beroep in

De ouder is kennelijk ontevreden over deze reactie van de school, er wordt namelijk bezwaar, beroep en hoger beroep tegen ingesteld. De reden voor deze rechtsgang staat niet expliciet in de uitspraak vermeld. Het heeft er echter veel van weg dat de ouder afschrift (kopie) had willen hebben van het dossier van zijn zoon in plaats van alleen inzage in dat dossier.

Wob-verzoek of Wbp-verzoek?

De ouder stelt namelijk in hoger beroep dat zijn verzoek moet worden gezien als een verzoek onder de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) en niet als een verzoek onder de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp). De reden hiervoor is vermoedelijk dat een Wob-verzoek veelal leidt tot afschrift van de betreffende gegevens (zie artikel 7 Wob).

In de Wob staat echter ook dat een verzoek niet zal worden ingewilligd voor zover dit de verstrekking van persoonsgegevens met zich meebrengt (artikel 10 Wob). Dat hangt er mee samen dat informatie die onder de Wob is vrijgegeven absoluut openbaar is.

Op grond van artikel 10 lid 3 Wob geldt die uitzondering echter niet (en mogen persoonsgegevens dus wel openbaar worden gemaakt) "voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking".

De Raad van State overweegt dat nu de ouder nooit (bij voorbaat) heeft ingestemd met openbaarmaking van de gegevens, het initiele verzoek nooit een Wob-verzoek kon zijn geweest:
2.5.1. [appellant] heeft pas in hoger beroep aangevoerd dat zijn inleidende verzoek moet worden aangemerkt als een verzoek ingevolge de Wob. Nu [appellant] in zijn verzoek uitdrukkelijk aan de school geen toestemming heeft verleend voor het verstrekken van enige informatie en heeft verzocht de gevraagde informatie uitsluitend aan de ouders te verstrekken, valt uit dit verzoek geenszins op te maken dat dit strekt tot openbaarmaking aan een ieder van de afschriften en daarmee onder de reikwijdte van de Wob valt. De stichting heeft het verzoek daarom terecht niet opgevat als ingediend op grond van de Wob en de rechtbank heeft terecht en op juiste gronden de Wbp van toepassing geacht.

Uitnodiging tot verschaffen inzage voldoende

Vervolgens overweeegt de Raad van State dat de school heeft voldaan aan de verplichtingen uit het inzagerecht door de ouder uit te nodigen voor een gesprek waarbij inzage kon worden verkregen in het schooldossier van de zoon. Volgens de Raad van State geeft het inzagerecht van artikel 35 Wbp namelijk geen recht op afschrift van de documenten waarin persoonsgegevens zijn verwerkt. 
2.6.1. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de brief van 27 april 2010 een besluit is op het verzoek van [appellant] van 16 maart 2010. De stichting heeft er terecht op gewezen dat in de brief van 27 april 2010 puntsgewijs is gereageerd op de verschillende gegevens waarom [appellant] heeft gevraagd. Zoals hiervoor is overwogen, diende het verzoek gelet op de bewoordingen te worden opgevat als gedaan ingevolge artikel 35 van de Wbp. Deze wet verplicht niet tot het verstrekken van afschriften van de beschikbare gegevens. De Afdeling deelt daarom het oordeel van de rechtbank dat met het bieden bij brief van 27 april 2010 van de mogelijkheid tot inzage in het schooldossier de rector namens de stichting op de aanvraag van [appellant] heeft beslist. Het al dan niet opnemen van de verplichte rechtsmiddelenverwijzing en de wijze van ondertekening is voor het antwoord op de vraag of de stichting op 27 april 2010 een besluit in de zin van de Awb heeft genomen niet doorslaggevend.

Afschrift van of alleen inzage in documenten met persoonsgegevens?

De opvatting dat de Wbp geen recht geeft op afschrift van documenten waarin persoonsgegevens zijn opgenomen, is bestendige lijn van de Raad van State. De Hoge Raad en ook de privacytoezichthouders lijken hier evenwel anders over te denken. Vandaar dat de rechtbank Middelburg enige geleden [intlink id="9084" type="post"]heeft besloten prejudiciele vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie[/intlink]. Het is afwachten hoe het Hof van Justitie hierover zal oordelen.

Persoonsgegevens in e-mail geen verwerking van persoonsgegevens?

Ten slotte wijs ik nog op de volgende, mijns inziens opmerkelijke, overweging van de Raad van State:
2.10. Bij brief van 12 juli 2011 heeft de stichting [appellant] aanvullende stukken toegezonden. Het betreft onverplicht toegezonden stukken uit de e-mailaccounts van de door [appellant] genoemde betrokkenen. Deze stukken vallen niet onder de reikwijdte van het informatieverzoek, omdat deze geen deel uitmaken van het schooldossier. Het op niet systematische wijze opslaan van deze gegevens is niet te kwalificeren als het verwerken van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van de Wbp. 

Doorgezonden e-mails zouden niet vallen onder de reikwijdte van het informatieverzoek omdat deze geen uitmaken van het schooldossier. Of de e-mails zijn opgeslagen in het schooldossier of niet, lijkt mij echter irrelevant. De Wbp is immers van toepassing op iedere geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (artikel 2 Wbp). Opslag van persoonsgegevens in een e-mail vindt, per definitie, langs geautomatiseerde weg plaats (de letter e in het woord e-mail zegt genoeg, toch?).

Of elektronisch opgeslagen gegevens al dan niet gestructureerd c.q. systematisch worden opgeslagen, is niet relevant voor het begrip verwerken van persoonsgegevens. Ook is het niet relevant voor de toepasselijkheid van de Wbp. Dat is alleen het geval wanneer er sprake is van de niet-geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens. In dat geval is de wet immers alleen van toepassing wanneer de persoonsgegevens in een bestand zijn opgenomen (een gestructureerd geheel van persoonsgegevens, zie artikel 1c Wbp). Het lijkt er aldus op dat de begrippen bestand en verwerken wat door elkaar heen zijn gebruikt in deze beslissing.