1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Raad van State andermaal: geen recht op afschrift documenten bij inzageverzoek Wbp

Raad van State andermaal: geen recht op afschrift documenten bij inzageverzoek Wbp

Geeft een inzageverzoek op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) recht op afschrift van alle documenten waarin persoonsgegevens worden verwerkt, of volstaat een overzicht van de in die documenten verwerkte persoonsgegevens? De Raad van State overweegt andermaal dat een dergelijk overzicht volstaat. Arts vraagt eigen dossier opDe kwestie gaat in een notendop om een arts die zijn eigen dossier opvraagt bij de Minister. Zie in dat kader deze overweging van de tussenuitspraak:4. [we...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 05 mei 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Geeft een inzageverzoek op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) recht op afschrift van alle documenten waarin persoonsgegevens worden verwerkt, of volstaat een overzicht van de in die documenten verwerkte persoonsgegevens? De Raad van State overweegt andermaal dat een dergelijk overzicht volstaat.

Arts vraagt eigen dossier op

De kwestie gaat in een notendop om een arts die zijn eigen dossier opvraagt bij de Minister. Zie in dat kader deze overweging van de tussenuitspraak:
4. [wederpartij] heeft verzocht om hem een overzicht te verstrekken van alle documenten die bij de minister beschikbaar zijn in het kader van een onderzoek door de minister naar het beroepsmatig functioneren van hem als chirurg. Ook heeft hij verzocht afschriften van deze documenten aan hem te verstrekken, voor zover hij deze nog niet in zijn bezit heeft.

Minister zendt alleen overzicht documenten, niet de documenten zelf

In reactie op dit verzoek wordt door de Minister alleen een overzicht verstrekt van documenten waarin persoonsgegevens van de verzoeker (de arts) zijn opgenomen. De documenten zelf worden niet verstrekt. Zie hierover opnieuw de tussenuitspraak:
Bij e-mailbericht van 17 juni 2011 heeft de minister aan [wederpartij] een overzicht verstrekt. Daarin zijn 43 documenten vermeld en omschreven waarover de minister beschikt. Deze hebben betrekking op het onderzoek naar het functioneren van [wederpartij].

In reactie op dit e-mailbericht heeft [wederpartij] bij brief van 27 juni 2011 verzocht om hem afschriften van de documenten met nummers 5, 6, 8, 9, 10, 11.1, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 23, 26, 28, 29, 30, 31, 33, 34, 35, 36, 40, 42 en 43 te verstrekken. Hierop heeft de minister het bij besluit van 7 februari 2012 gehandhaafde besluit genomen. Aan dit besluit heeft de minister ten grondslag gelegd dat hij heeft voldaan aan artikel 35 van de Wbp door een overzicht van de bij hem beschikbare, door [wederpartij] gewenste documenten, te verstrekken, en dat hij een omschrijving van de inhoud, alsmede de ontvangers en de herkomst daarvan heeft vermeld. De minister acht zich niet gehouden tot het verstrekken van afschriften van de gevraagde documenten.

Per document zakelijke omschrijving daarin opgenomen persoonsgegevens

In eerste instantie wordt de Minister door de Raad van State gecorrigeerd. Uit de tussenuitspraak blijkt namelijk dat niet per document was aangegeven welke persoonsgegevens daarin waren opgenomen. Hierdoor was het besluit onvoldoende gemotiveerd. De Minister werd opgedragen een nieuw besluit te nemen dat wel deugdelijk gemotiveerd is.

Raad van State: daarmee voldaan aan inzagerecht

In de einduitspraak blijkt dat de Minister die informatie heeft toegevoegd. Er is dus kennelijk per document aangegeven welke persoonsgegevens daarin zijn opgenomen. De documenten zelf zijn nog steeds niet verstrekt. Hiermee is volgens de Raad van State voldaan aan het inzagerecht:
5.3. In het bij het besluit van 9 december 2013 gevoegde overzicht heeft de minister per document een zakelijke weergave gegeven in begrijpelijke vorm van de inhoud ervan en de daarin over [verzoeker] opgenomen persoonsgegevens, de ontvangers en de herkomst ervan vermeld. Voorts heeft de minister in het besluit het doel van de verwerking van de persoonsgegevens vermeld en gesteld dat, indien en voor zover hetgeen is opgenomen in de zakelijke weergave bij elk document persoonsgegevens van [verzoeker] zijn, dit gegevens zijn betreffende de diagnostiek en behandeling van een patiënt en het werk van [verzoeker] als chirurg.

De minister heeft aldus op toereikende wijze voorzien in kennisgeving van de in de desbetreffende documenten over [verzoeker] opgenomen persoonsgegevens. Gelet hierop is voldaan aan artikel 35 van de Wbp.

Opmerkingen

Het blijft opvallend om te zien dat in civiele procedures in de regel wel met succes afschrift van documenten kan worden gevorderd op basis van een inzagerecht, terwijl dit in bestuursrechtelijke procedure in de regel niet lukt. Verschillende rechters leggen dezelfde wet dus (behoorlijk) anders uit. Zie in dat kader ook het bericht dat ik eerder schreef naar aanleiding van een soortgelijke kwestie in Middelburg.

Verder is opvallend dat de Raad van State zelf aan het Hof van Justitie heeft gevraagd of het inzagerecht zo moet worden uitgelegd dat "er een recht bestaat op een afschrift van stukken waarin persoonsgegevens zijn verwerkt". Het antwoord op die vraag is op het moment van schrijven nog niet door het Hof van Justitie gegeven. Het is mij niet duidelijk waarom de Raad van State in de ene kwestie een prejudiciele vraag stelt over de strekking en reikwijdte van het inzagerecht, terwijl in een volgende zaak stellig wordt overwogen dat het inzagerecht geen recht geeft op afschrift van stukken.