1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Raad van State: geen recht op afschrift minuut, maar verwijzing naar andere documenten is te gemakkelijk

Raad van State: geen recht op afschrift minuut, maar verwijzing naar andere documenten is te gemakkelijk

De Raad van State heeft op 24 december j.l. uitspraak gedaan in een principiële kwestie: een asielzoeker heeft alleen recht op kennisname van de persoonsgegevens opgenomen in een "minuut" (een juridische analyse in een asielprocedure), maar niet op afschrift van dat document. De kwestie is hiermee echter nog niet helemaal afgedaan. Langlopende procedureDe uitspraak gaat, in het kort, over het volgende. Een asielzoeker heeft - vermoedelijk eind 2009, begin 2010 - een verzoek ingediend om inzag...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 30 december 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Raad van State heeft op 24 december j.l. uitspraak gedaan in een principiële kwestie: een asielzoeker heeft alleen recht op kennisname van de persoonsgegevens opgenomen in een "minuut" (een juridische analyse in een asielprocedure), maar niet op afschrift van dat document. De kwestie is hiermee echter nog niet helemaal afgedaan.

Langlopende procedure

De uitspraak gaat, in het kort, over het volgende. Een asielzoeker heeft - vermoedelijk eind 2009, begin 2010 - een verzoek ingediend om inzage te krijgen in de "minuut" die was gebruikt bij de totstandkoming van de aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.

Dit verzoek tot inzage is op 31 maart 2010 afgewezen. Daarop is de asielzoeker - nadat indienen van een bezwaarschrift niet hielp - bij de rechtbank in beroep gegaan. De rechtbank gaf de asielzoeker op 4 oktober 2011 gelijk. De rechtbank zag niet in waarom de asielzoeker de minuut niet zou mogen inzien, omdat deze toch geen andere gegevens dan persoonsgegevens van de asielzoeker zou bevatten en de asielzoeker op grond van de WBP recht heeft op inzage in die gegevens.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ging daarop in hoger beroep. Dit leidde tot de uitspraak van de Raad van State van 1 augusutus 2012. In deze uitspraak werd besloten om vragen van uitleg te stellen aan het Europese Hof van Justitie. Het antwoord op deze vragen werd gegeven in het arrest van het Hof van Justitie van 17 juli 2014. De Raad van State past nu de antwoorden uit het arrest van het Hof van Justitie toe in de onderhavige procedure.

Raad van State: afschrift verwerkte persoonsgegevens volstaat

Het valt daarbij allereerst op dat de Raad een beperkte lezing van het arrest van het Hof voorop stelt. Zo wordt door de Raad benadrukt dat (1) het inzagerecht alleen betrekking heeft op persoonsgegevens, (2) dat de lidstaten zelf mogen bepalen hoe vorm wordt gegeven aan het inzagerecht, zolang een beroep op het inzagerecht maar leidt tot een begrijpelijk overzicht en (3) dat ook anders dan door afschrift te verstrekken kan worden voldaan aan de doelstellingen van het inzagerecht. In de woorden van de Raad:
9.1. Uit het arrest van het Hof volgt dat het recht op inzage, als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wbp, uitsluitend betrekking heeft op de persoon betreffende gegevens die vallen onder het bereik van de Wbp. Over de wijze van verstrekking van deze gegevens heeft het Hof overwogen dat het aan de lidstaten is om te bepalen welke concrete materiële vorm die verstrekking moet krijgen, mits de verstrekking in begrijpelijke vorm geschiedt. Voor zover aan de met het recht op inzage nagestreefde doelstelling volledig kan worden voldaan met een andere vorm van verstrekking kan de betrokkene aan artikel 12, aanhef en onder a, van de Privacyrichtlijn geen recht ontlenen om een afschrift te verkrijgen van het originele document of bestand waarin hem betreffende gegevens staan, aldus het Hof.

Dit is opvallend omdat de uitspraak van het Hof evengoed in ruimere zin gelezen had kunnen worden.

De Raad komt dan ook tot de conclusie dat het verstrekken van een overzicht van de verwerkte gegevens volstaat:
Het volstaat derhalve dat aan de aanvrager, bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de Wbp, een volledig overzicht in begrijpelijke vorm van deze persoonsgegevens wordt verstrekt, voorzien van een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens, zodat de aanvrager die gegevens kan controleren op hun juistheid en kan controleren of zij in overeenstemming met de Wbp zijn verwerkt.

Raad van State: maar niet verwijzen naar andere processtukken

De Raad van State handhaaft echter wel het besluit van de rechtbank om de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris te vernietigen (of simpeler gezegd: ook de Raad van State geeft de asielzoeker gelijk). De reden hiervoor is echter vooral juridisch-technisch van aard.

De Raad van State heeft de minuut waar het in dit geval over gaat ingezien. De Raad concludeert vervolgens dat de staatssecretaris een overzicht had kunnen maken van de daarin opgenomen persoonsgegevens, om zo aan het inzageverzoek van de asielzoeker te voldoen. Dat is echter niet gebeurd. Kennelijk heeft de staatssecretaris slechts in algemene zin verwezen naar bestaande processtukken in de procedure (kennelijk in de gedachte dat in de minuut niet meer of andere persoonsgegevens stonden dan al bekend bij de asielzoeker). Met een dergelijk algemene verwijzing heeft de staatssecretaris niet voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het inzagerecht. Om die reden blijft het besluit van de rechtbank dus overeind (en zal, onderaan de streep, de staatssecretaris een nieuw besluit moeten nemen).

Definitief geen afschrift van documenten?

Is nu definitief beslist dat in het bestuursrecht er geen recht bestaat op afschrift van documenten na een inzageverzoek? Ik denk van niet. De vraag is immers op welke wijze de staatssecretaris nu gehoor zal gaan geven aan het inzageverzoek. Het is niet ondenkbaar dat de asielzoeker dat besluit vervolgens weer ter toetsing aan de rechter voorlegt. Als het de asielzoeker louter om inzage in de gegevens gaat, trekt hij vermoedelijk aan het kortste eind. De Raad van State heeft immers al overwogen dat inzage in die gegevens prima kan via een overzicht van de gegevens. Als het de asielzoeker echter (ook) om de rechtmatigheid van de aldus verwerkte gegevens gaat, is het maar de vraag of een dergelijk (compact) overzicht zou volstaan. Het is verdedigbaar dat dit alleen kan indien de gegevens in de oorspronkelijke context worden getoond (lees: wel degelijk inzage in het volledige originele document wordt verschaft). Wordt dus mogelijk vervolgd.