In dit artikel bespreken we de staatssteunrechtelijke aandachtspunten bij publieke financiering van warmtenetten en schetsen we de belangrijkste routes om dergelijke financiering staatssteunproof te organiseren.
Staatssteun en mogelijke marsroutes
Een van de voorwaarden voor het ontstaan van staatssteun is dat de (decentrale) overheid een (selectief) voordeel verstrekt. Zij voorkomt bevoordeling bij investeringsbeslissingen door zich te gedragen zoals een private marktinvesteerder onder vergelijkbare omstandigheden zou doen.
Warmtenetten kunnen een uitdagende businesscase kennen, met name vanwege hoge aanvangsinvesteringen en lange terugverdientijden. Indien een overheid dan substantieel gaat financieren onder voorwaarden die een private partij in een vergelijkbare situatie niet zou accepteren (bijvoorbeeld genoegen nemen met lager of later rendement, of extra risico’s dragen), kan sprake zijn van staatssteun.
De Europese wetgever heeft verschillende routes vastgesteld die overheden de ruimte bieden om geoorloofde staatssteun te verlenen. Publieke financiering van warmtenetten kan daardoor, mits aan de voorwaarden wordt voldaan, binnen deze kaders geoorloofd zijn.
Wanneer het project aanzienlijke investeringen vergt: de AGVV
Wanneer sprake is van grotere (niet-marktconforme) investeringen kan een overheid gebruikmaken van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). Deze verordening verklaart bepaalde categorieën steun verenigbaar met de interne markt en vrijgesteld van voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie. De AGVV biedt, onder voorwaarden, ruimte voor geoorloofde staatssteun in warmtenetten. Artikel 46 AGVV maakt bijvoorbeeld investeringssteun mogelijk voor de bouw, uitbreiding of modernisering van energie-efficiënte stadsverwarmings- en koelingssystemen. Er kan dan tot 50 miljoen euro per project per onderneming worden verleend.
De DAEB-route
In de Memorie van Toelichting bij de Wcw wordt de collectieve warmtevoorziening aangemerkt als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB). Een DAEB betreft een publieke taak die de markt niet of onvoldoende uitvoert (bijvoorbeeld omdat de businesscase negatief is of het rendement te laag). De overheid kan, in overeenstemming met de staatssteunregels, die onderneming compenseren voor de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de uitvoering van de publieke taak. De overheid kan de compensatie (indien mogelijk) zodanig vormgeven dat staatssteun ontbreekt. Dat is mogelijk met een beroep op de zogenoemde Altmark-criteria of de DAEB-de-minimisverordening (die steun tot € 750.000 per onderneming over drie belastingjaren toestaat).
Is er toch sprake van staatssteun, dan kan compensatie rechtmatig worden verleend onder het DAEB-vrijstellingsbesluit, mits aan de daarin gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Wanneer moet staatssteun voor warmtenetten worden aangemeld bij de Europese Commissie?
Wanneer een voorgenomen steunmaatregel niet binnen de bestaande routes kan worden verantwoord, resteert altijd nog de mogelijkheid van aanmelding bij de Europese Commissie. De Commissie beoordeelt dan of de steun verenigbaar is met de interne markt. In het geval van aanmelding bij de Europese Commissie moeten overheden rekening houden met de zogenoemde standstill-verplichting: de steun mag pas worden uitgevoerd nadat de Commissie haar goedkeuring heeft verleend.
Publieke financiering van warmtenetten: voorkom staatssteun met de juiste juridische route
Kortom, publieke financiering van warmtenetten kan staatssteunproof worden ingericht, mits overheden zorgvuldig te werk gaan. Vroegtijdige aandacht voor staatssteun in de planfase is cruciaal. Er is vaak meer mogelijk dan op het eerste gezicht lijkt, zolang men de juiste route bewandelt binnen het EU-kader.