Registratie op basis van overgangsrecht
Zoals in een eerder verschenen artikel over de registratie van netwerken al beschreven is, bleek het bevoegd aanleggerschap van netwerken die al enige jaren geleden waren aangelegd, lastig aan te tonen. De wetgever heeft daarom een overgangsregeling getroffen. Op basis van artikel 155a van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek (hierna: Overgangswet) kan degene die zich op 1 februari 2007 als eigenaar van een netwerk gedroeg de aanleg van dat netwerk doen inschrijven in de openbare registers. Door gebruik te maken van de Overgangswet hoeft het bevoegd aanleggerschap niet aangetoond te worden; je hoeft alleen maar aan te tonen dat je je op de peildatum (1 februari 2007) als eigenaar gedroeg. Hierdoor wordt de registratie van een netwerk een stuk eenvoudiger. Degene die een netwerk wil registreren (de opdrachtgever) moet aan de notaris genoegzaam aantonen dat hij zich op de peildatum als eigenaar gedroeg. Degene die zich volgens de Memorie van Toelichting in ieder geval als eigenaar van het betreffende netwerk heeft gedragen, is:
- een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in de zin van de Telecommunicatiewet die op 1 februari 2007 als zodanig bij de OPTA was geregistreerd;
- een waterleidingbedrijf genoemd in de Regeling distributiegebieden waterleidingbedrijven, ten aanzien van de netwerken gelegen in het distributiegebied waarin het bedrijf op 1 februari 2007 volgens deze Regeling zorg droeg voor de drinkwatervoorziening;
- degene die op grond van artikel 10 Elektricititeitswet 1998 of artikel 2 Gaswet voor het beheer van dat net een netbeheerder had aangewezen, welke aanwijzing op 1 februari 2007 nog van kracht was;
- degene die het net voor zichzelf exploiteert. De exploitant zal aan de hand van bijvoorbeeld jaarrekeningen, contracten en accountantsrapporten moeten aantonen dat hij het net voor zichzelf exploiteert.
Bescherming tegen onrechtmatige registratie door derden
Nu de bewijslast voor het kunnen registreren van een net beperkter is voor oude netten, is het de vraag of het dan misschien ook lukt om het net van iemand anders te registreren en daarmee (na verloop van de termijn genoemd in art. 155a Overgangswet) de eigendom van dat net te krijgen. Derden zouden het netwerk valselijk kunnen registreren en overdragen. Een eigenaar van een netwerk die zich hiertegen wil beschermen moet óf dagelijks de kranten en de Staatscourant in de gaten houden óf het netwerk registreren.
De regels voor derdenbescherming (artikel 3:24 lid 1, 25 en 26 van het Burgerlijk Wetboek) gelden sinds 1 februari 2010 ook voor netwerken. Artikel 78 lid 3 van de Overgangswet bepaalt namelijk dat 3 jaar nadat de registratie van een netwerk mogelijk is, de niet-inschrijving daarvan niet meer tegen derden kan worden ingeroepen. Wie de aanleg van een netwerk dus niet inschrijft, wordt niet tegen rechten van derden beschermd. Voormelde termijn van 3 jaar is voor een netwerk dat is aangelegd vóór de peildatum ingegaan op 27 mei 2010 (het moment van inwerkingtreding van artikel 155a Overgangswet) en is geëindigd op 26 mei 2013. Een uitzondering wordt gemaakt voor netwerken die zijn aangelegd vóór 1 januari 1950. Artikel 3:24 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is dan weer niet van toepassing, zodat derden geen bescherming kunnen ontlenen aan het niet-inschrijven van een netwerk.
Waarom registratie van netwerken juridische én praktische voordelen biedt
Overigens kan alleen een geregistreerd netwerk worden overgedragen en worden belast met hypotheek. Ook dat is een belangrijke reden om een netwerk te registreren. Daar komt nog bij dat hoe langer geleden het netwerk is aangelegd, hoe lastiger het (waarschijnlijk) wordt de benodigde bewijsstukken boven water te krijgen die het bevoegd aanleggerschap (voor netwerken aangelegd na de peildatum) of het als eigenaar gedragen (voor netwerken die zijn aangelegd voor de peildatum) aantonen.
Wacht dus niet te lang met registreren en stel de eigendom van uw netwerk veilig. Dirkzwager helpt u hier graag bij.