1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Stanev tegen Bulgarije: ongeoorloofde vrijheidsbeneming

Stanev tegen Bulgarije: ongeoorloofde vrijheidsbeneming

Op 17 januari 2012 heeft het Europese Hof van de Rechten van de Mens uitspraak gedaan inzake Stanev tegen Bulgarije. Stanev is een schizofrene man die door de Bulgaarse autoriteiten gedeeltelijk handelingsonbekwaam is verklaard en daarom onder gedeeltelijke curatele wordt geplaatst. Zijn curator plaatst hem in een verzorgingshuis voor mannen met psychiatrische stoornissen, zonder dat voor die plaatsing toestemming aan de patiënt of aan de rechter wordt gevraagd. Hier leeft hij jarenlang onder...
Leestijd 
Auteur artikel Luuk Arends
Gepubliceerd 10 juli 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 17 januari 2012 heeft het Europese Hof van de Rechten van de Mens uitspraak gedaan inzake Stanev tegen Bulgarije. Stanev is een schizofrene man die door de Bulgaarse autoriteiten gedeeltelijk handelingsonbekwaam is verklaard en daarom onder gedeeltelijke curatele wordt geplaatst. Zijn curator plaatst hem in een verzorgingshuis voor mannen met psychiatrische stoornissen, zonder dat voor die plaatsing toestemming aan de patiënt of aan de rechter wordt gevraagd. Hier leeft hij jarenlang onder deplorabele omstandigheden, terwijl hij het verzorgingshuis niet zelfstandig kan en mag verlaten. Uiteindelijk wordt deze zaak ter beoordeling aan het EHRM voorgelegd. Het EHRM oordeelt dat in het geval van Stanev feitelijk sprake was van vrijheidsbeneming in de zin van artikel 5 EVRM en had de Bulgaarse wetgeving daarom moeten voorzien in een rechtelijke procedure.

Ook in Nederland zijn er tal van plaatsen (zoals kleinschalige woonvoorzieningen, somatische (afdelingen van) verzorgingshuizen en verpleeghuizen) waar cliënten met toestemming van een vertegenwoordiger kunnen verblijven, zonder dat de betrokkene het daar echt mee eens hoeft te zijn en waarbij het eveneens de vraag is of er iets zou gebeuren als een cliënt hierover zijn ongenoegen zou uiten. De huidige wetgeving (Wet Bopz) is hier onvoldoende op toegesneden. In de voorgenomen toekomstige wettelijke regelingen (Wet zorg en dwang en Wet verplichte ggz) is weliswaar voorzien in ruimere mogelijkheden voor (nieuwe) zorgvoorzieningen om in aanmerking te komen om cliënten op te nemen door middel van een onvrijwillige opneming (dus met een rechterlijke tussenkomst), maar wordt niet volledig uitgesloten dat een wilsonbekwame cliënt op grond van een beslissing van een vertegenwoordiger feitelijk onvrijwillig wordt opgenomen zonder rechterlijke tussenkomst.

Over de uitspraak is een annotatie gepubliceerd in EHRC. Lees de annotatie hier.