1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Stuit het minimumuurtarief voor zelfstandigen op Europeesrechtelijke bezwaren?

Stuit het minimumuurtarief voor zelfstandigen op Europeesrechtelijke bezwaren?

Europeesrechtelijke bezwaren tegen minimumuurtarief voor zzp’ers in navolging van recent arrest HvJ EU over minimum- en maximumtarieven in Duitsland?
Leestijd 
Auteur artikel Jaleesa van den Hof
Gepubliceerd 16 augustus 2019
Laatst gewijzigd 16 augustus 2019

Op 9 juli 2019 informeerden wij u omtrent de nieuwste ontwikkelingen in het zelfstandigendossier, een uitwerking van minister Koolmees over te nemen maatregelen. De maatregelen moeten de positie van zelfstandigen verbeteren, de rechtsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer verduidelijken en beide partijen meer zekerheid bieden over het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking. Eén van de drie maatregelen die minister Koolmees heeft uitgewerkt is een minimumtarief voor zelfstandigen van € 16,-- per uur. Een recent arrest van het Hof van Justitie EU over minimum- en maximumtarieven voor architecten en ingenieurs in Duitsland roept echter de vraag op of de door minister Koolmees voorgestelde maatregel op Europeesrechtelijke bezwaren stuit.

Honorarordnung für Architekten und Ingenieure

In het Duitse Honorarordnung für Architekten und Ingenieure (honorariumregeling voor architecten en ingenieurs, hierna: “HAI”) is een stelsel van minimum- en maximumtarieven opgenomen voor architecten en ingenieurs. Deze minimum- en maximumtarieven gelden voor basisdiensten inzake de planning van oppervlakten, gebouwen en andere gespecialiseerde planning (planningsdiensten). De Europese Commissie is van oordeel dat het stelsel van minimum- en maximumtarieven in HAI in strijd is met Europees recht, te weten de Dienstenrichtlijn en/of artikel 49 VWEU. Het Hof van Justitie buigt zich over de vraag of Duitsland met de HAI daadwerkelijk in strijd handelt met Europees recht, meer specifiek de Dienstenrichtlijn.

Minimum- en maximumtarieven volgens Dienstenrichtlijn

In de Europese Unie geldt het beginsel van vrij verkeer van diensten. Beperkingen op het vrij verrichten van diensten zijn in beginsel verboden en in de dienstenrichtlijn zijn bepalingen opgenomen die deze vrijheid waarborgen. Een van deze bepalingen is artikel 15, die bepaalt dat minimum- en maximumtarieven toelaatbaar zijn indien aan de volgende eisen wordt voldaan:

  1. discriminatieverbod: de eisen maken geen direct of indirect onderscheid naar nationaliteit of, voor vennootschappen de plaats van hun statutaire zetel;
  2. noodzakelijkheid: de eisen zijn gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang; en
  3. evenredigheid: de eisen moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken, zij gaan niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken en dat doel kan niet met andere, minder beperkende maatregelen worden bereikt.

Het Hof van Justitie toetst de minimum- en maximumtarieven in de HAI dan ook aan deze drie voorwaarden. Volgens het Hof van Justitie wordt aan de eerste en tweede voorwaarde voldaan, maar stuit het stelsel van een minimum- en maximumtarief in de HAI op de derde voorwaarde. Volgens het Hof van Justitie is het minimum- en maximumtarief niet geschikt om het nagestreefde doel te bereiken, omdat het doel (een hoog kwaliteitsniveau handhaven) niet coherent en systematisch wordt nagestreefd. Planningsdiensten an sich zijn immers in het Duitse recht niet met waarborgen omkleed. Daarnaast merkt het Hof van Justitie op dat het nagestreefde doel ook met minder ingrijpende maatregelen kan worden bereikt, zoals het invoeren van prijsrichtsnoeren.

Het Hof van Justitie EU komt dan ook tot de conclusie dat Duitsland met het stelsel van minimum- en maximumtarieven in de HAI daadwerkelijk in strijd handelt met Europees recht, meer specifiek de Dienstenrichtlijn.

Zelfstandigen in Nederland

Welke betekenis heeft dit arrest voor de door minister Koolmees beoogde maatregel van een minimumuurtarief voor zelfstandigen in Nederland? Om het minimumuurtarief zonder Europeesrechtelijke bezwaren in te kunnen voeren is het van belang dat aan de drie hiervoor genoemde voorwaarden (discriminatieverbod, noodzakelijkheid en evenredigheid) wordt voldaan.

Naar verwachting zullen de eerste twee voorwaarden geen problemen veroorzaken voor de invoering van het minimumtarief. Er kunnen echter vraagtekens geplaatst worden bij de derde voorwaarde. Zoals uit het arrest van het Hof van Justitie EU volgt is de drempel om de evenredigheidstoets te halen erg hoog. Het is namelijk maar de vraag of het minimumuurtarief niet verder gaat dan nodig is om het doel (bescherming van zelfstandigen) te bereiken. Een ander punt van discussie zal zijn of het doel niet ook met minder beperkende maatregelen kan worden bereikt, zoals een prijsrichtlijn of tariefafspraken tussen zelfstandigen.

Minister Koolmees zal zich in navolging van het arrest van het Hof van Justitie ongetwijfeld uitlaten over mogelijke Europeesrechtelijke bezwaren tegen het minimumuurtarief voor zelfstandigen. Wij houden u uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen van het zelfstandigenbeleid en de door de minister voorgestelde maatregelen. Heeft u vragen over zelfstandigen? Neem dan gerust contact met ons op via 024 - 381 31 22.