1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Uw echtgenoot kan voorkomen dat de bank u met succes aanspreekt om een lening persoonlijk terug te betalen (1)

Uw echtgenoot kan voorkomen dat de bank u met succes aanspreekt om een lening persoonlijk terug te betalen

Banken vragen steeds meer zekerheden aan hun klanten. Stel dat u zich als bestuurder persoonlijk borg hebt gesteld voor de terugbetaling van een geldlening die de bank aan uw bv heeft verstrekt. Als uw bv niet betaalt, kan dit ingrijpende financiële gevolgen hebben. Niet alleen voor u, maar ook voor uw gezin. Daarom moet uw echtgenoot of geregistreerd partner op grond van de wet in principe toestemming geven voor het aangaan van een borgstellingsovereenkomst. Zonder die toestemming kan uw ech...
Leestijd 
Auteur artikel Marieke van Dongen
Gepubliceerd 05 november 2009
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Banken vragen steeds meer zekerheden aan hun klanten. Stel dat u zich als bestuurder persoonlijk borg hebt gesteld voor de terugbetaling van een geldlening die de bank aan uw bv heeft verstrekt. Als uw bv niet betaalt, kan dit ingrijpende financiële gevolgen hebben. Niet alleen voor u, maar ook voor uw gezin. Daarom moet uw echtgenoot of geregistreerd partner op grond van de wet in principe toestemming geven voor het aangaan van een borgstellingsovereenkomst. Zonder die toestemming kan uw echtgenoot of geregistreerd partner de borgstelling vernietigen. Deze vlieger gaat echter niet altijd op.

Als uw echtgenoot of geregistreerd partner geen toestemming heeft gegeven voor de borgstellingsovereenkomst, kan de borgstellingsovereenkomst worden vernietigd. De bank kan u dan niet meer aanspreken tot betaling van wat de bv aan de bank verschuldigd is. U kunt zelf geen beroep doen op de vernietiging van de borgstelling. Alleen uw echtgenoot of geregistreerd partner kan de borgstellingsovereenkomst vernietigen.

Normaal
Toch kunt u niet altijd onder een borgstellingsovereenkomst uitkomen als blijkt dat uw echtgenoot of geregistreerd partner geen toestemming heeft gegeven. Uw echtgenoot of geregistreerd partner hoeft namelijk niet altijd toestemming te geven. Dit blijkt ook uit de rechtszaak hieronder:

Lening hoort bij gewone bedrijfsvoering
Een bestuurder was enig aandeelhouder van een bv. Deze bv had volgens de statuten onder meer als doel het deelnemen in, het oprichten van en het financieren van andere ondernemingen.

Borg
De vennootschap was met de bank een geldleningsovereenkomst aangegaan om een aandelenpakket in een andere vennootschap te kopen. De bestuurder stelde zich tegenover de bank persoonlijk borg voor de nakoming van de verplichtingen uit de geldlening. De bv kreeg vervolgens betalingsproblemen en kon de verplichtingen tegenover de bank niet nakomen. De bank klopte toen bij de bestuurder van de vennootschap aan. Hij stond immers persoonlijk borg. De echtgenote van de bestuurder riep de vernietiging van de borgstelling in, omdat zij nooit toestemming voor de borgstelling had verleend.

Passen
De rechtbank keek eerst naar de lening. De rechter stelde vast dat de geldlening en het doel van de geldlening - de verwerving van aandelen in een andere vennootschap - passen binnen de statutaire doelomschrijving van de bv. De rechtbank oordeelde vervolgens dat het afsluiten van de geldlening verricht was ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van de bv. Voor de borgstelling hoefde de bestuurder geen toestemming van zijn echtgenote te hebben. Er was dus geen grond voor vernietiging van de borgstelling.
Rechtbank Alkmaar, 12 november 2008, LJN: BG4378

Uw echtgenoot of geregistreerd partner heeft dus niet altijd een vinger in de pap. Hij of zij kan daarmee dus niet altijd voorkomen dat de bank bij u aanklopt. Er zijn namelijk omstandigheden waarbij zijn of haar toestemming niet nodig is. Toestemming is niet vereist als:
1. de borgstelling is verricht in de normale uitoefening van uw beroep of bedrijf;
Hiervan is alleen sprake als u van het verlenen van borgstellingen uw beroep of bedrijf heeft gemaakt. Dit zal niet vaak het geval zijn.
2. u alleen – of samen met medebestuurders – de meerderheid van de aandelen heeft in de bv én de borgstelling plaatsvindt in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van de vennootschap.

Vallen
De tweede uitzondering geldt ook als u indirect
bestuurder bent van de bv waarvoor u garant staat (dus via één of meer tussengeschakelde vennootschappen). Hetzelfde geldt voor het aandeelhouderschap.
U valt ook onder deze uitzondering als u – alleen of samen met uw medebestuurders – via een andere vennootschap de meerderheid van de aandelen in de bv heeft waarvoor de zekerheid wordt verstrekt. U hoeft dan dus geen toestemming aan uw echtgenoot of geregistreerd partner te vragen, mits de borgstelling plaatsvindt in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van de vennootschap. Wél moet u (en moeten uw eventuele medebestuurders) in de tussengeschakelde vennootschappen de meerderheid van de aandelen hebben.

Beroep
Wat houdt de eis in dat de borgstelling plaatsvindt in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van de vennootschap? Geld lenen zal gewoonlijk tot de normale gang van zaken van een bv horen. U heeft immers financiering nodig voor uw bedrijfsactiviteiten. Bijzondere omstandigheden kunnen dit echter anders maken. De volgende rechtszaak toont dit nog maar eens aan:

Geldleningsovereenkomst valt niet onder de normale bedrijfsuitoefening
Een bestuurder was enig aandeelhouder van een bv, de BV1. Volgens de statuten had BV1 onder meer als doel het aangaan en verstrekken van geldleningen. De bank had aan BV1 een lening verstrekt ter financiering van de herstructurering van BV2, welke herstructurering de bank niet zelf rechtstreeks wilde financieren. De financiering van BV2 verliep dus via BV1 die daarvoor geld leende van de bank.

Zak
De bestuurder had zich tegenover de bank borg gesteld voor de nakoming van de verplichtingen uit de geldlening. Omdat BV1 de geldlening niet terugbetaalde, sprak de bank de bestuurder persoonlijk aan. Deze betaalde vervolgens uit eigen zak de lening terug. Zijn echtgenote was het daarmee niet eens. Zij vernietigde de borgstelling omdat zij geen toestemming had gegeven. De bestuurder en zijn echtgenote stapten vervolgens naar de rechter om het betaalde geld van de bank terug te eisen.

Vallen
Volgens het gerechtshof was er hier sprake van een geldleningsovereenkomst met een voor BV1 (en daarmee ook voor de bestuurder) bijzonder verhoogd risico, zonder dat de geldleningsovereenkomst voor BV1 enige verruiming van de liquiditeit tot gevolg had. Met de geldlening financierde BV1 immers de herstructurering van een onderneming die de bank niet rechtstreeks wilde financieren. Onder die omstandigheden was er volgens het gerechtshof geen sprake van een geldleningsovereenkomst die onder de normale uitoefening van het bedrijf van BV1 viel.

Eind
Dat betekende dat de bestuurder toestemming had moeten hebben van zijn echtgenote voor het aangaan van de borgstellingsovereenkomst. Omdat zijn echtgenote geen toestemming had gegeven en zij de borgstellingsovereenkomst had vernietigd, kregen de bestuurder en zijn echtgenote gelijk. De bank trok aan het kortste eind en moest het geld terugbetalen.
Gerechtshof Amsterdam, 17 juli 2008, JOR 2009/83

Of een geldlening tot de normale bedrijfsvoering behoort, hangt dus maar net af van waar de geldlening voor bedoeld was. Een rechter zal dit van geval tot geval beoordelen. Daarbij zal hij met name kijken of de geldlening:
• past binnen de doelstelling van de vennootschap;
• de liquiditeiten van de vennootschap vergroot.
Als het niet gaat om een alledaagse geldlening, moet de echtgenoot of geregistreerd partner toestemming hebben gegeven.

Verleden
Als u zich in het verleden hebt borg gesteld voor de nakoming van de verplichtingen uit een geldlening, is het raadzaam om nog eens na te gaan of uw echtgenoot of geregistreerd partner destijds toestemming heeft verleend voor deze borgstelling. Is dat niet het geval, dan kan uw echtgenote of geregistreerd partner de vernietiging van de borgstelling inroepen. Zolang de vernietiging niet is ingeroepen, is de borgstellingsovereenkomst geldig. De bank kan u dan dus nog steeds aanspreken om de lening persoonlijk terug te betalen. De bank moet dan vervolgens wel kunnen bewijzen waarom er in dat geval een uitzondering moet worden gemaakt op het wettelijke toestemmingsvereiste. De hoofdregel is immers dat toestemming is vereist.

Bronvermelding: BV Rendement 10 – 2009 - Rechtspraak