1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Veegwet

Veegwet

Na de inwerkingtreding van de Herzieningswet en het BTIV op 1 juli 2015 is gebleken dat een aantal technische wijzigingen noodzakelijk is met betrekking tot de uitvoering van de nieuwe wetgeving. Deze wijzigingen zijn door het ministerie van BKZ neergelegd in Ontwerpbesluit BTIV (‘Veeg-BTIV’) en de Veegwet Wonen. De Veegwet Wonen is inmiddels aangeboden aan de Tweede Kamer. De verwachting is dat de Veegwet Wonen per 1 januari 2017 ingaat. De Veeg-BTIV ligt momenteel voor advies bij de Raad va...
Leestijd 
Auteur artikel Marieke van Dongen
Gepubliceerd 10 juni 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Na de inwerkingtreding van de Herzieningswet en het BTIV op 1 juli 2015 is gebleken dat een aantal technische wijzigingen noodzakelijk is met betrekking tot de uitvoering van de nieuwe wetgeving. Deze wijzigingen zijn door het ministerie van BKZ neergelegd in Ontwerpbesluit BTIV (‘Veeg-BTIV’) en de Veegwet Wonen. De Veegwet Wonen is inmiddels aangeboden aan de Tweede Kamer. De verwachting is dat de Veegwet Wonen per 1 januari 2017 ingaat. De Veeg-BTIV ligt momenteel voor advies bij de Raad van State en zal naar verwachting op 1 juli a.s. van kracht worden.

Naast redactionele aanpassingen, technische wijzigingen en wijzigingen die worden aangebracht in andere wetten op het gebied van wonen, zoals de Huisvestingswet en de Wet op de huurtoeslag, bevat de Veegwet Wonen ook wijzigingen met betrekking tot interne organisatie. Zo wordt voorgesteld om het toezichthoudend orgaan van toegelaten instellingen aan te duiden met de – eveneens in het Burgerlijk Wetboek gehanteerde – term ‘raad van commissarissen’ in plaats van ‘raad van toezicht’. Ook wordt voorgesteld om te verduidelijken dat slechts natuurlijke personen bestuurder kunnen zijn van een toegelaten instelling en dat de Ondernemingskamer te Amsterdam exclusief bevoegd is om de raad van toezicht respectievelijk een lid van de raad van toezicht te ontslaan. De overige voorgestelde wijzigingen die betrekking hebben op de interne organisatie van woningcorporaties zien onder meer op de gegevensverstrekking door de rijksbelastingdienst aan de minister in het kader van de ‘fit-and-proper’-test van bestuurders en commissarissen en het recht van de huurdersorganisaties om een bindende voordracht te doen voor twee of meer commissarissen, indien de raad van commissarissen uit vier of meer commissarissen bestaat (in plaats van vijf of meer). Over deze twee voorgestelde wijzigingen is eerder al een artikel geplaatst op de kennispagina.