1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verbeuren boetes voor schending relatiebeding via Facebook

Verbeuren boetes voor schending relatiebeding via Facebook

In een recente kwestie moest de rechtbank Rotterdam oordelen over de vraag of het tussen partijen overeengekomen relatiebeding was geschonden door uitingen van de ex-werknemer op Facebook.De ex-werknemer was in dienst geweest van Gosh Sports & Healthclub B.V. (hierna Gosh), een sportschool. De ex-werknemer in kwestie vervulde tot 1 december 2011 bij Gosh de functie van directeur. In het kader van de beëindiging was tussen (de advocaten van) partijen het volgende afgesproken: “gedurende ee...
Leestijd 
Auteur artikel Marieke Hulstijn-Botter (uit dienst)
Gepubliceerd 05 december 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een recente kwestie moest de rechtbank Rotterdam oordelen over de vraag of het tussen partijen overeengekomen relatiebeding was geschonden door uitingen van de ex-werknemer op Facebook.

De ex-werknemer was in dienst geweest van Gosh Sports & Healthclub B.V. (hierna Gosh), een sportschool. De ex-werknemer in kwestie vervulde tot 1 december 2011 bij Gosh de functie van directeur. In het kader van de beëindiging was tussen (de advocaten van) partijen het volgende afgesproken: “gedurende een periode van 12 maanden na het aangaan van deze overeenkomst zal mijn cliënt(e) in Rotterdam-Zuid geen concurrerende activiteiten met Gosh uitvoeren.” en “mijn cliënt(e) zal gedurende een periode van 12 maanden na het aangaan van deze overeenkomst geen personeel of klanten van Gosh benaderen voor zakelijke doeleinden.”. Bij overtreding van het relatiebeding zou de ex-werknemer een boete verbeuren van € 5.000,00 per overtreding.

Gosh werd bekend dat de ex-werknemer een eigen sportschool was begonnen in Rotterdam-Oost (The Training Room) en dat deze sportschool op 10 april 2012 was geopend. Daarbij zou hij een groot aantal leden voor zakelijke doeleinden hebben benaderd en de ex-werknemer zou zaken doen met een werknemer die tot 1 maart 2012 bij Gosh werkzaam was geweest. Gosh heeft de ex-werknemer hierop laten weten dat hij hiermee het relatiebeding schond en dat zij aanspraak maakte op de boete van € 5.000,00 per overtreding. Gosh heeft vervolgens derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. voor een bedrag van € 97.500,00.

In deze zaak vorderde de ex-werknemer dat het beslag zou worden opgeheven. In reconventie vorderde Gosh veroordeling van de ex-werknemer tot betaling van een voorschot van € 10.000,00 op de verbeurde boetes wegens meerdere schendingen van het relatiebeding.

De rechtbank overwoog dat de ex-werknemer het concurrentiebeding niet heeft geschonden, nu vaststaat dat dit concurrentiebeding enkel zag op het uitvoeren door de ex-werknemer van concurrerende activiteiten jegens Gosh in Rotterdam-Zuid, terwijl The Training Room, de door de ex-werknemer opgerichte sportschool, was gevestigd in Rotterdam-Oost.

Met betrekking tot het personeel van Gosh achtte de rechtbank het aannemelijk dat er voor het einde van het dienstverband van de werknemer contacten zijn geweest tussen de werknemer en de ex-werknemer, op initiatief van de ex-werknemer, die te duiden zijn als zakelijk. Dit is in strijd met het relatiebeding.

Met betrekking tot klanten van Gosh overwoog de rechtbank het volgende. De werknemer had de volgende status van zijn sportschool gedeeld op zijn eigen Facebookpagina: “Vandaag start de voorverkoop om lid te worden van The Training Room! Kijk op de website voor de aanbieding. Voorkom een wachtlijst en maak nu vast een afspraak. thetrainingroom.nl”. Vervolgens heeft de ex-werknemer het volgende bericht op de facebookpagina van zijn sportschool geplaatst: “Opening: The Training Room (…) Openbaar evenement Door Pascal Ro (…) The Training Room ? for body & soul opent zijn deuren op dinsdagavond 10 april a.s. vanaf 19.00 uur. Er is dan een gezellig borrel en iedereen is welkom! Neem leuke en vrolijke bekende mee! Zet het in je agenda. Tot dan!”

De vraag die de rechtbank Rotterdam moest beantwoorden, was de vraag of de ex-werknemer met het delen/plaatsen van de  hierboven geciteerde berichten op Facebook het relatiebeding had overtreden met betrekking tot klanten van Gosh en (vervolgens) of daarmee, gelet op het mogelijke bereik van de gedeelde/geplaatste berichten, sprake was van één dan wel meerdere overtredingen van het relatiebeding.

De voorzieningenrechter achtte het aannemelijk dat, gelet op de letterlijke tekst van de berichten en de startfase waarin The Training Room zich op dat moment bevond, duidelijk was dat de ex-werknemer met het delen/plaatsen van die berichten op Facebook beoogd heeft actief klanten te werven voor The Training Room. De rechtbank gaf aan dat deze handelingen niet geacht kunnen worden te zijn geschied in de privésfeer van de ex-werknemer (en dus vallende onder het grondrecht van vrije meningsuiting), maar moesten worden aangemerkt als berichtgeving op initiatief van de ex-werknemer met een duidelijk zakelijk karakter.

De rechtbank oordeelde dat de ex-werknemer met deze berichten het relatiebeding (minimaal tweemaal) had geschonden. De overtredingen waren volgens de rechtbank Rotterdam begaan door het enkele plaatsen/delen van de hierboven geciteerde berichten door de ex-werknemer op Facebook, waarmee de ex-werknemer klanten van Gosh had kunnen bereiken. Dat deze berichten specifieke, met naam genoemde, klanten van Gosh daadwerkelijk hebben bereikt, acht de voorzieningenrechter daarbij niet van belang. 

Het is de vraag in hoeverre deze uitspraak van de rechtbank Rotterdam in overeenstemming is met het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 februari 2012, waarover Jokelien Brouwer-Harbach (@ArbeidsrechtAdv) op deze kennisportal eerder een bijdrage schreef.  Tevens  verscheen op deze kennisportal eerder een artikel over het karakter van social media (privé vs. zakelijk). Het betrof hier een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De kantonrechter had in deze zaak overwogen dat ’conversaties’ via social media moeten worden beschouwd als privé en daarmee vallen onder het grondrecht van vrije meningsuiting, tenzij uitdrukkelijk blijkt van een zakelijk karakter. De kantonrechter Maastricht oordeelde dat geen sprake was van een overtreding van het relatiebeding, anders dan in de onderhavige uitspraak van de rechtbank Rotterdam.