1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Werkgeversbegrip bij internationale sociale zekerheid

Het werkgeversbegrip bij internationale sociale zekerheid

Het Europese Hof heeft op 16 juli 2020 een uitspraak gewezen, waarin het werkgeversbegrip bij internationale sociale zekerheid nader wordt toegelicht. In deze zaak stond een door AFMB aangeboden constructie centraal, waarvoor zij in 2014 onder andere in het programma Businesstalk van Harry Mens hebben geadverteerd.
Leestijd 
Auteur artikel José Niers
Gepubliceerd 18 augustus 2020
Laatst gewijzigd 16 maart 2023

Algemeen

Doorgaans wordt een werknemer geacht sociaal verzekerd te zijn in het land, waar hij werkzaamheden in loondienst verricht. Voor werknemers die werkzaamheden verrichten in twee of meer lidstaten, zou dit kunnen betekenen dat zij sociaal verzekerd zijn in meerdere landen. Deze situatie wordt als onwenselijk beschouwd; bepaald is dat een werknemer slechts in één land tegelijk sociaal verzekerd kan zijn.

Voor werknemers die in twee of meer lidstaten werkzaamheden verrichten en geen substantieel gedeelte (te weten: 25%) van hun tijd in hun woonland werken, geldt dat zij sociaal verzekerd zijn in het land, waar de werkgever is gevestigd. Maar, wie is de werkgever? Deze vraag stond centraal in de zaak waarin het Europese Hof op 16 juli 2020 uitspraak heeft gedaan.

Uitspraak in hoofdlijnen

In deze zaak ging het om internationale vrachtwagenchauffeurs, die een arbeidsovereenkomst hadden gesloten met een Cypriotische onderneming. Hun werkzaamheden verrichtten zij uitsluitend voor (rekening van) Nederlandse vervoersondernemingen. In casu bestond onenigheid over de vraag, welke onderneming(en) voor toepassing van de internationale sociale verzekeringsbepalingen als werkgever van de internationale chauffeurs kon(den) worden aangemerkt; de Cypriotische of de Nederlandse.

Al op voorhand was bekend dat enkele chauffeurs, voordat zij arbeidsovereenkomsten sloten met de Cypriotische werkgever, reeds in dienst waren bij de Nederlandse vervoersondernemingen.

De vervoersondernemingen oefenden op dat moment gezag uit over de chauffeurs, betaalden alle loonkosten en waren bovendien bevoegd de chauffeurs te ontslaan. De werknemers sloten op enig moment ‘nieuwe’ arbeidsovereenkomsten met de Cypriotische onderneming. Ondanks deze nieuwe arbeidsovereenkomsten bleef de feitelijke relatie tussen de chauffeurs en de Nederlandse vervoersondernemingen onveranderd.

Beoordeling Hof

Volgens vaste rechtspraak van het Hof impliceert de verhouding tussen een ‘werkgever’ en zijn ‘personeel’ in loondienst in het algemeen, dat er tussen hen een band van ondergeschiktheid bestaat. Deze band van ondergeschiktheid neemt het Hof ook in dit geval als uitgangspunt bij de uitleg van het begrip ‘werkgever’. Nu is gebleken dat de situatie van de werknemer feitelijk verschilt van de in de contractdocumenten beschreven situatie, dient volgens het Hof te worden gekeken naar de feitelijke situatie waarin de werknemer zich bevindt. Hierbij zijn de volgende punten van belang:

  1. Welke onderneming oefent het feitelijke gezag over de werknemer(s) uit?; en
  2. Welke onderneming draagt feitelijk de loonkosten voor de werknemer(s)?; en
  3. Welke onderneming is feitelijk bevoegd om de werknemer(s) te ontslaan?

Het Hof kwam op basis van bovenstaande punten tot het oordeel dat de Nederlandse vervoersondernemingen als werkgever van de werknemers moesten worden aangemerkt.

Opmerking bij beoordeling Hof

De manier waarop het Hof bovenstaande punten heeft beoordeeld lag in een situatie zoals deze, waarin alleen de juridische omstandigheden veranderen maar de feitelijke situatie onveranderd blijft, voor de hand. Van groot belang was het feit dat de chauffeurs werden ontslagen door de Cypriotische werkgever wanneer het inlenende vervoersbedrijf geen werk meer had voor de chauffeurs. Dit is in de praktijk niet altijd even duidelijk, zeker niet bij individuele detacheringen. Hoe een beoordeling uitvalt in minder overzichtelijke gevallen, waarin bijvoorbeeld zowel de juridische áls de feitelijke situatie verandert, kan op basis van deze uitspraak echter nog niet worden gezegd.

In lijn met eerdere rechtspraak

Het Hof heeft zich in casu voor het eerst uitgelaten over het begrip ‘werkgever’ zoals deze is opgenomen in de meest recente, sinds 1 mei 2010 van toepassing zijnde, Europese socialezekerheidsverordening. Toch is de manier waarop het Hof het begrip ‘werkgever’ in casu invult, niet écht nieuw. Uit eerdere rechtspraak van het Hof op het gebied van sociale zekerheid, onder andere in een uitspraak die zag op gedetacheerde werknemers, blijkt dat het Hof het werkgeversbegrip vaker op deze manier invult. Ook heeft het Hof reeds eerder benadrukt dat in sociale zekerheidskwesties niet alleen de contractuele betrekkingen, maar ook de werkelijke arbeidssituatie van de werknemer getoetst dient te worden. De huidige uitspraak is daarmee in lijn met eerder gewezen uitspraken op het gebied van sociale zekerheid.

Voor vragen over deze uitspraak of advies bij internationale socialezekerheidsvragen voor u of uw werknemers, kunt u uiteraard altijd contact met ons opnemen.