1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo)

Wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo)

Op 20 november 2020 is het wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel wil ongewenste buitenlandse beïnvloeding van Nederlandse maatschappelijke organisaties tegengaan en bevat daartoe regels die buitenlandse donaties aan maatschappelijke organisaties inzichtelijk moeten maken. In dit blog bespreken we de achtergrond en de inhoud van het voorstel en gaan we in op de enkele mogelijke implicaties van dit wetsvoorstel voor zorginstellingen en ANBI’s.
Leestijd 
Auteur artikel Charlotte Perquin-Deelen
Gepubliceerd 24 december 2020
Laatst gewijzigd 24 december 2020

Achtergrond en kern van het voorstel

De afgelopen jaren zijn verschillende verkenningen uitgevoerd naar de mogelijkheden van (wettelijke) maatregelen om geldstromen uit het buitenland transparanter te maken en waar mogelijk te beperken. Al in 2010 is het voornemen uitgesproken een wetsvoorstel inzake de publicatieplicht van financiële jaargegevens van stichtingen in te dienen. Zie ook het blog van mijn collega over het wetsvoorstel uit 2018. Op 16 december 2019 werd het onderhavige wetsvoorstel aan de Raad van State ter advisering voorgelegd, waarna de Raad van State op 28 augustus 2020 advies heeft uitgebracht dat op 23 november jongstleden is gepubliceerd. Op 20 november 2020 is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.

Het Wetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) heeft als doel “buitenlandse beïnvloeding bij Nederlandse maatschappelijke activiteiten inzichtelijk te maken en eventueel daaruit voortkomende onwenselijke gedragingen die een bedreiging vormen voor de openbare orde en worden beschouwd als antidemocratisch, onverdraagzaam en anti-integratief te voorkomen.” Daartoe is volgens het kabinet noodzakelijk dat geldstromen naar maatschappelijke organisaties – zoals donaties – transparanter worden gemaakt.

Het voorstel omvat twee maatregelen:
- Een transparantieverplichting voor buitenlandse donaties (rechtstreeks of via een tussenpersoon) van ten minste EUR 4500,-, indien de donaties afkomstig zijn van buiten de EU of de EER.
- Een transparantieverplichting voor stichtingen t.a.v. de balans en de staat van baten en lasten.

 

Toepassingsgebied


Indien het voorstel wordt aangenomen, wordt de Wtmo van toepassing op maatschappelijke organisaties. Daaronder verstaat de Wtmo (alle) stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en naar buitenlands recht opgerichte entiteiten die vergelijkbaar zijn met de hiervoor genoemde en die in Nederland duurzaam activiteiten uitoefenen.

 

Uitwerking van de maatregelen

 

Transparantieverplichting buitenlandse donaties


Voornoemde maatschappelijk organisaties worden door de Wtmo onder omstandigheden verplicht om inzicht te verschaffen in herkomst, doel en omvang van een of meer donaties afkomstig van buiten een lidstaat van de Europese Unie of van buiten een land dat bij de Europese Economische Ruimte behoort (de “transparantieplicht”). Maatschappelijke organisaties moeten donatiegegevens zeven boekjaren bewaren. Ook wordt het verboden om te fungeren als ‘tussenpersoon’: natuurlijke en rechtspersonen die donaties verstrekken in opdracht van een entiteit die niet is gevestigd in een lidstaat, mogen dat niet doen zonder daarbij de gegevens van die buitenlandse entiteit te vermelden.

In het onderhavige wetsvoorstel geldt de transparantieplicht niet bij voorbaat, maar op verzoek van de burgemeester of andere overheidsorganisaties (zoals het OM). De burgemeester mag zo een verzoek doen in het kader van de handhaving van de openbare orde. De burgemeester mag daarbij navraag doen naar de naam en woonplaats van de buitenlandse donateur, de persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen of seksuele gerichtheid kan blijken te verwerken. Hij mag deze gegevens vervolgens indien nodig delen met ‘de driehoek’ en burgemeesters van andere gemeenten en diverse overheidsinstanties om de verkregen informatie te kunnen beoordelen. Ook diverse andere overheidsorganisaties zijn bevoegd op basis van hun bestaande toezichthoudende, handhavende op opsporingstaken navraag te doen naar de naam en woonplaats van de buitenlandse donateur. De maatschappelijke organisatie is verplicht om aan het verzoek mee te werken en de gevraagde informatie binnen tien werkdagen te verschaffen. Als de organisatie niet meewerkt, kan de burgemeester of het OM een last onder dwangsom opleggen en in een uiterst geval kan de rechtbank op verzoek van de burgemeester zelfs een bestuursverbod opleggen aan een of meer bestuurders van de organisatie.

 

Transparantieverplichting (deponeringsplicht) stichtingen


Verder bevat de Wtmo specifiek voor niet-commerciële of kleine stichtingen een aanvullende maatregel. Commerciële stichtingen zijn stichtingen die een of meer ondernemingen in stand houden met een netto-omzet die gedurende twee opeenvolgende boekjaren ten minste zes miljoen euro bedraagt (art. 2:360 lid 3 BW). Commerciële stichtingen moeten reeds onder huidige wetgeving een financiële verantwoording opstellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in Titel 9 van Boek 2 BW. Stichtingen die hier niet onder vallen kunnen op grond van bijvoorbeeld sectorale regelgeving alsnog verplicht zijn om bepaalde financiële verantwoording op te stellen, zoals onderwijsstichtingen, woningcorporaties en zorginstellingen. Op grond van de Wtmo zou echter élke stichting in beginsel verplicht worden om minimaal een balans en een staat van baten en lasten te deponeren bij het handelsregister. De gedeponeerde gegevens kunnen vervolgens worden ingezien door een hele reeks aan (semi-)overheidsinstanties in het kader van hun werkzaamheden, zoals de Minister van Justitie en Veiligheid, het OM, de politie, de Belastingdienst, de AIVD, de MIVD, De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Dit onderdeel van de wet is erop gericht om financieel-economisch misbruik van stichtingen, met name degenen die geen intern toezichthoudend orgaan hebben, te signaleren en te beperken.

Voor zorgstichtingen met een eigen WTZi-toelating heeft deze voorgestelde wettelijke bepaling geen gevolgen. Op die stichtingen is de Regeling verslaglegging WTZi van toepassing. Daarin is bepaald dat bepaalde zorginstellingen in beginsel moeten voldoen aan de jaarrekeningplicht van Titel 9 Boek 2 BW. Daaronder valt ook het openbaar maken van de jaarrekening (waaronder de balans en de staat van baten en lasten). Voor hen levert de nieuwe deponeringsplicht ten aanzien van de balans en de staat van baten en lasten dus geen extra verplichting op. Ook voor de algemeen nut beogende instelling (ANBI) geldt reeds de verplichting om de balans en de staat van baten en lasten openbaar te maken.

 

Kritiek


De Wtmo is van toepassing op ongeveer 357.000 maatschappelijke organisaties in Nederland. Dit terwijl de politieke zorgen die aan het voorstel ten grondslag liggen met name betrekking hebben op de beïnvloeding van islamitische instellingen door donateurs uit Turkije en de Golfstaten, aldus de Raad van State. Niet gemotiveerd en gewogen is in hoeverre bij al die maatschappelijke organisaties sprake kan zijn van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging die een fundamenteel belang van de samenleving aantast en aannemelijk is dat het risico van ongewenste beïnvloeding zich slechts bij een zeer beperkt aantal organisaties voordoet. Bovendien worden grondrechtelijke vraagtekens (m.b.t. het recht op privacy, vrijheid van vereniging en vrijheid van godsdienst) bij het voorstel geplaatst.

Ook de nieuwe deponeringsplicht in Boek 2 BW kan rekenen op weerstand. Deze plicht komt uitsluitend te gelden voor stichtingen, aangezien stichtingen volgens het kabinet waarschijnlijk het meest worden misbruikt voor witwassen en terrorismefinanciering. Dit maakt echter dat eventuele kwaadwillenden door het gebruik van een andere rechtsvorm – bijvoorbeeld een vereniging of personenvennootschap, of een buitenlandse rechtsvorm – alsnog relatief eenvoudig onder de radar kunnen blijven. Daarnaast is het nog maar de vraag welke conclusies overheidsinstanties kunnen trekken uit de jaarcijfers die gedeponeerd gaan worden door stichtingen, omdat er in veel gevallen geen (interne) controle is op die stukken.

 

Tot besluit


Mede gelet op het kritische advies van de Raad van State is het de vraag of het wetsvoorstel in deze vorm de eindstreep zal halen. Uiteraard houden wij u op de hoogte van de vorderingen. Heeft u nu al vragen over het Wetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties of heeft u andere transparantie- en/of verslagleggingsvraagstukken aangaande uw maatschappelijke organisatie, neemt u dan gerust contact op met Charlotte Perquin-Deelen of met een van onze andere specialisten.