1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wetsvoorstel Wmcz (3): reikwijdte verplichtingen zorgaanbieders

Wetsvoorstel Wmcz (3): reikwijdte verplichtingen zorgaanbieders

In de vorige bijdragen aan deze serie korte artikelen heb ik het Advies van de Raad van State en het Nader Rapport in reactie op dat Advies besproken. Hoogste tijd om in te zoomen op het wetsvoorstel zelf.Op wie van toepassing? De reikwijdte van het wetsvoorstel is breed; breder dan die van de huidige Wmcz, maar ook dan die van de eerdere consultatieversie. De huidige koppeling met de WTZi-toelating wordt, zoals verwacht, geheel losgelaten. De nieuwe Wmcz wordt van toepassing op alle rechtspe...
Leestijd 
Auteur artikel Tom van Malssen
Gepubliceerd 30 december 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In de vorige bijdragen aan deze serie korte artikelen heb ik het Advies van de Raad van State en het Nader Rapport in reactie op dat Advies besproken. Hoogste tijd om in te zoomen op het wetsvoorstel zelf.

Op wie van toepassing?

De reikwijdte van het wetsvoorstel is breed; breder dan die van de huidige Wmcz, maar ook dan die van de eerdere consultatieversie. De huidige koppeling met de WTZi-toelating wordt, zoals verwacht, geheel losgelaten. De nieuwe Wmcz wordt van toepassing op alle rechtspersonen, natuurlijke personen en organisatorische verbanden van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg (doen) verlenen, willekeurig of die zorg (primair: alle handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg) uit collectieve of uit private middelen wordt gefinancierd.

Hiermee sluit de nieuwe Wmcz aan bij de begrippen ‘zorg’ en ‘instelling’ uit de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz), zij het dat de uitzondering van artikel 1 lid 5 Wkkgz niet in het instellingsbegrip van de nieuwe Wmcz is overgenomen. Ook instellingen die louter in opdracht van een andere instelling zorg verlenen zullen dus rechtstreeks onder de werking van de nieuwe Wmcz vallen.

Hetzelfde geldt voor de afzonderlijke onderdelen van concerns, aangezien de moedermaatschappij in een dergelijke constructie via haar dochtermaatschappijen bedrijfsmatig zorg doet verlenen, en de dochtermaatschappij haar personeel bedrijfsmatig zorg laat verlenen. Als daarentegen één rechtspersoon (bijvoorbeeld een stichting) meerdere ziekenhuizen of verpleeghuizen in stand houdt die zelf geen rechtspersoonlijkheid hebben, is slechts de betreffende rechtspersoon normadressaat van de nieuwe Wmcz.

De Wmo 2015 behoudt zijn eigen regime (artikel 2.1.3 Wmo 2015), maar jeugdhulp en uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering in de zin van de Jeugdwet zullen wel onder het bereik van de nieuwe Wmcz komen te vallen (via een wijziging van de artikelen 4.2.2 tot en met 4.2.12 van de Jeugdwet).

Instellingen die eenvoudige vervoersvoorzieningen bieden of geneesmiddelen, hulpmiddelen of dieetmiddelen leveren (zoals bijvoorbeeld apotheken) zullen bij algemene maatregel van bestuur van het regime van de nieuwe Wmcz worden uitgezonderd.

Wanneer van toepassing?

Als binnen de genoemde rechtspersonen, natuurlijke personen en organisatorische verbanden ‘in de regel meer dan tien natuurlijke personen zorg verlenen’, dan moet een formele cliëntenraad worden ingesteld. ‘In de regel’ betekent ‘structureel’. De juridische grondslag op basis waarvan zorgverleners worden ingeschakeld is niet van belang. Gedetacheerden en deeltijders tellen ook mee, hoewel de Memorie van Toelichting er niet bij vertelt of twee keer 0,5 fte gelijkstaat aan één of aan twee zorgverleners. Ook wordt niet duidelijk wat eigenlijk de ondergrens is om nog van ‘zorgverlening’ in deze zin te kunnen spreken.

Instellingen waarin cliënten ‘in de regel’ langer dan een half jaar verblijven of die bij cliënten thuis zorg laten verlenen zijn verplicht om ‘op verzoek van een representatief te achten delegatie van cliënten of hun vertegenwoordigers’ extra cliëntenraden in te stellen ‘indien dit gelet op de locaties waar de zorg wordt verleend, de verschillende vormen van zorg die worden verleend of de verschillende cliëntgroepen waaraan de zorg wordt verleend redelijkerwijs van haar kan worden verlangd’.

Het valt toe te juichen dat het wetsvoorstel tot uitgangspunt heeft genomen: ‘één cliëntenraad, tenzij’, daar waar de consultatieversie nog werkte met een nauwelijks ingekaderde basisverplichting tot het instellen van zoveel cliëntenraden als in de subjectieve perceptie van cliënten sprake is van in de maatschappij als zelfstandige eenheden optredende organisatorische verbanden die zorg verlenen.

De vraag is echter wel wiens redelijkheid uiteindelijk als toetsingscriterium zal worden gebruikt. De Memorie van Toelichting is hierover redelijk vaag. ‘Onredelijk’ zijn verzoeken die worden gedaan ‘zonder onderbouwing van de behoefte hieraan’ in het licht van de drie concrete criteria die de wettekst noemt. Maar is iedere aan een of meerdere van de genoemde criteria gekoppelde en subjectief onderbouwde behoefte dan per definitie redelijk?

De toelichting noemt verder enkele concrete voorbeelden, maar ook die stellen niet helemaal (of helemaal niet) gerust. Zo mag van een instelling die op drie locaties in een regio verpleeghuizen exploiteert ‘worden verwacht’ dat zij ten minste één cliëntenraad ‘per locatie’ inricht. Maar wat als de bewuste zorgaanbieder goede gronden heeft om niet voor een geografische maar voor een bedrijfsorganisatorische of zorgvormgestuurde inrichting van de medezeggenschap te kiezen? Of moet het in dat geval zowel het een (locatiegebonden) als het ander (zorgvormgebonden) zijn, zoals het voorbeeld suggereert waarin sprake is van één gebouw van waaruit twee verschillende vormen van zorg worden verleend? In dat geval ‘ligt het wegens de verschillende vormen van zorg in de rede dat (minstens) twee cliëntenraden worden ingesteld’. Ook als ’verschillende doelgroepen’ worden behandeld (de toelichting noemt als voorbeeld cliënten met ‘allerlei psychische problemen’ versus cliënten met specifiek anorexia nervosa), mag het instellen van twee cliëntenraden ‘worden verwacht’.

Gelet op deze toelichting lijkt de vrees gerechtvaardigd dat de wettekst weliswaar een alternatieve formulering (‘of’) gebruikt, maar dat die formulering in de praktijk cumulatief zal worden uitgelegd. Dus: evenzovele cliëntenraden als er (1.) locaties, (2.) verschillende zorgvormen, (3.) verschillende cliëntgroepen, en (4.) cliënten zijn met een onderbouwde behoefte tot het instellen van cliëntenraden voor die locaties, zorgvormen en cliëntgroepen.

En hiermee zijn we weer terug bij af. Maatwerk is prima, zolang de subjectieve cliënten(vertegenwoordigers)perceptie uiteindelijk maar bepaalt welke maat wordt gehanteerd.

Tot slot

In de volgende bijdrage medezeggenschapsregelingen en advies- en instemmingsrechten.