Rechten op Facebook-account
Dierenopvangtehuis vordert in deze kort geding procedure bij dagvaarding kort gezegd de overdracht van het beheer van de facebookpagina. Zij legt hieraan ten grondslag dat de facebookpagina weliswaar is aangemaakt vanuit de persoonlijke facebookaccount van de werkneemster, maar de betreffende facebookpagina is gestart voor Dierenopvangtehuis, met het loutere doel de activiteiten van het dierenasiel te promoten, in contact te komen met potentiele klanten en contacten te onderhouden met bestaande klanten.
De facebookpagina is volgens haar ook steeds gebruikt voor en door het dierenasiel.
Voorts wordt gesteld dat het beheer en onderhoud van de facebookpagina ook deel uitmaakte van de arbeidsovereenkomst. (Daarvoor zou zelfs vier uur per week zijn vrij geroosterd van overige werkzaamheden). Ook uit de (voormalige) naam van de facebookpagina en de daarop geposte content blijkt dat de facebookpagina bedoeld is toe te behoren aan Dierenopvangtehuis.
Eis tot overdracht van Facebookaccount
Dierenopvangtehuis eist dat, nu het dienstverband is geëindigd, het beheer van de facebookpagina aan Dierenopvangtehuis moet worden overdragen en de facebookpagina moet worden teruggebracht naar de stand van 1 juli 2019 althans naar de stand van vóór het moment dat gedaagde (de werknemer) de facebookpagina heeft aangepast door daarop (beweerdelijk) lasterlijke uitingen staan.
Oordeel van de rechter over beheer Facebookpagina
Met betrekking tot de facebookpagina is de rechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat Dierenopvangtehuis als rechthebbende op het beheer van de facebookpagina moet worden aangemerkt. Hiertoe wordt het volgende in aanmerking genomen:
Vaststaat dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft aangemaakt vanuit haar persoonlijke facebookaccount terwijl zij in dienst was van Dierenopvangtehuis. De facebookpagina droeg vanaf het moment van aanmaken ervan tot (in ieder geval) enige maanden geleden de naam ‘ [naam facebookpagina] ’. Uit de door Dierenopvangtehuis overgelegde facebookberichten blijkt dat, in ieder geval gedurende het dienstverband van [Gedaagde] , alle inhoud van de facebookpagina gerelateerd was aan de werkzaamheden van Dierenopvangtehuis, te weten het (her)plaatsen van honden en algemene informatie over dierenaangelegenheden en de verzorging van dieren. Daarnaast volgt uit de onder 2.5. en 2.6. weergegeven e-mailwisseling dat op enig moment sprake is geweest van een instructie van het bestuur van Dierenopvangtehuis aan [Gedaagde] tot verwijdering van een bepaald facebookbericht waaraan [Gedaagde] , wat zij er ook van vond, direct gehoor heeft gegeven. Ook blijkt uit het door [Gedaagde] opgestelde werkverslag uit 2011 (zie 2.4.) en uit de door haar in 2015 opgemaakte lijst van werkzaamheden voor Dierenopvangtehuis (zie 2.7.) dat [Gedaagde] het bijhouden en beheren van de facebookpagina zag als werkzaamheden voor Dierenopvangtehuis. Het rooster van 2015 ondersteunt de stelling van Dierenopvangtehuis dat [Gedaagde] gedurende vier uur per week vrijgesteld werd van haar andere werkzaamheden voor onder meer het bijhouden van de facebookpagina. Bovendien heeft [Gedaagde] op de mondelinge behandeling desgevraagd toegelicht dat zij nog een afzonderlijke facebookpagina beheert van/voor een asiel in Bosnië waarmee zij samenwerkt, die (ook) de naam draagt van het betreffende asiel en dat zij ook actief is en berichten plaatst op haar persoonlijke facebookaccount. Hieruit leidt de voorzieningenrechter af dat [Gedaagde] zelf ook een onderscheid heeft gemaakt tussen de pagina voor Dierenopvangtehuis en de daarop te plaatsen berichten en haar andere facebookpagina’s. Hieraan doet niet af dat Dierenopvangtehuis inmiddels een eigen facebookpagina heeft aangemaakt, nu het in dit kort geding gaat om de vraag wie rechthebbende is ten aanzien van het beheer van de facebookpagina die [Gedaagde] heeft aangemaakt. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden leidt de voorzieningenrechter af dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft gemaakt voor Dierenopvangtehuis.
De rechter is dus van oordeel dat het beheer van de facebookpagina toekomt aan Dierenopvangtehuis (de werkgever).
Is er sprake van onrechtmatige uitingen?
De eis van dierenopvangtehuis die verband houdt met de (vermeend) lasterlijke, negatieve en onjuiste uitlatingen omtrent Dierenopvangtehuis wordt afgewezen. De rechter oordeelt dat hoewel te begrijpen valt dat de gedane uitlatingen haar niet welgevallig zijn, er “onvoldoende concrete feiten en omstandigheden” zijn aangevoerd om vast te kunnen stellen dat de grens van wat in het maatschappelijk verkeer toelaatbaar is in het onderhavige geval is overschreden.
Overdracht facebook-account
Gedaagde wordt veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan (een bestuurslid van) Dierenopvangtehuis, de rechten van beheerder van de facebookpagina te verschaffen en daartoe alle medewerking te verlenen. Dit betekent dat ook de inlogcodes moeten worden verschaft, zodat Dierenopvangtehuis het beheer over de facebookpagina weer verkrijgt en zij deze zelf kan gaan beheren.
Conclusies
Uit deze uitspraak volgt dat ook al is een facebookpagina op eigen initiatief aangemaakt, en niet (expliciet) in opdracht van de werkgever, en de werknemer – in dit geval – geheel door de werknemer werd onderhouden en gevuld met content, de werkgever tóch het beheer van de facebookpagina toekomt.
Met name de feiten en omstandigheden dat de naamgeving van het account, en het feit dat alle daarop te vinden informatie is gerelateerd aan (de werkzaamheden van) Dierenopvangtehuis, dat instructies door de werknemer direct zijn opgevolgd, en de werknemer het bijhouden en beheren van de facebookpagina ook zag als werkzaamheden voor Dierenopvangtehuis als werkgever zijn hierbij van belang. Ook was de werknemer hiervoor voor 4 uur per week vrijgesteld, en had zij zelf ook andere facebookpagina’s.
In voorkomende gevallen staat mogelijk ook een beroep open op het handelsnaam- en merkenrecht van de werkgever om overdracht van facebookpagina's te bewerkstelligen.
Joost Becker, advocaat social media