Bouwvrijstelling onverbindend. Wat betekent dat voor mijn project?
De Raad van State heeft op 2 november jl. geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn. Wat betekent dit voor uw project?
De Raad van State heeft op 2 november jl. geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn. Wat betekent dit voor uw project?
In het vakblad Vastgoedrecht (VGR 2022/5) gaan advocaten Kristel Verkleij en Rutger Fabritius in op de vraag wanneer een verhuurder een alternatief moet benutten en zich (bij opzegging van 290-bedrijfsruimte) niet op dringend eigen gebruik kan beroepen.
De Afdeling heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan in het zogenaamde Porthos-project en geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn.
Rechtspraak waar de praktijk reikhalzend naar uitgekeken heeft: in een recent vonnis in kort geding overweegt de rechtbank Noord-Holland dat een koopovereenkomst voor gemeentelijke gronduitgifte geldig is, ook al is die een-op-een gesloten, in strijd met het Didam-arrest.
Na de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (RvA) heeft ook de voorzieningenrechter in Noord-Nederland zich uitgesproken over de prijsstijgingen in de bouw als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Het vonnis ziet op de risicoregeling zoals deze is opgenomen in het beschrijvend document van een aanbestedingsprocedure. In die bepaling stond opgenomen dat risico’s van buiten die voor de inschrijver ten tijde van het doen van de inschrijving voorzienbaar zijn voor rekening van de inschrijver behoren te komen. De vraag ligt nu voor of de prijsstijgingen als gevolg van de oorlog kwalificeren als een van buiten komende onvoorziene omstandigheid. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend.
Projecten die met intern salderen niet leiden tot een toename van stikstofdepositie zijn niet natuurvergunningplichtig. Veel initiatiefnemers kiezen er desondanks voor om toch een aanvraag om een natuurvergunning in te dienen, om zo een positieve weigering op de aanvraag te verkrijgen.
De rechtbank Rotterdam heeft op 16 september 2022 geoordeeld dat de door de gemeente Rotterdam voorgenomen uitgifte van erfpachtrechten zonder voorafgaande openbare selectieprocedure mogelijk is als er slechts één serieuze gegadigde is vanwege zijn doorslaggevende afspraken met een zittende erfpachter.
Voor een zorgvuldige invoering van de Omgevingswet zou meer tijd nodig zijn om te oefenen, te testen en te zorgen voor extra ondersteuning bij bevoegde gezagen. Daarom kiest minister De Jonge voor een beperkt uitstel van de ingangsdatum. Dat wordt 1 juli 2023 in plaats van 1 januari 2023.
Op 1 januari 2022 is de Wet opkoopbescherming in werking getreden. Deze wet geeft gemeenten (tijdelijk) de bevoegdheid om in hun huisvestingsverordening gebieden aan te wijzen waarin het verhuren van goedkope en middeldure koopwoningen. Doel is om koopstarters en de middeninkomens meer kans te geven op een betaalbare koopwoning of om extra druk op de leefbaarheid als gevolg van de opkoop van woningen voor verhuur te beperken (buy-to-let). Gemeenten mogen deze bevoegdheid dan ook alleen aanwenden indien zij dat noodzakelijk en geschikt achten voor het bestrijden van schaarste aan goedkope en middeldure koopwoningen of voor het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving. In dit artikel staan we stil bij de gevolgen van deze nieuwe wet voor verhuurders.
In een op 22 augustus 2022 gewezen kortgedingvonnis bevestigt de rechtbank Midden-Nederland dat gemeenten onder omstandigheden nog steeds een-op-een grond mogen uitgeven aan woningcorporaties.
Onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bestaat de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan voor de lijst van gevallen zoals aangewezen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Onderdeel 9, artikel 4, van bijlage II van het Bor maakt het mogelijk om strijdig gebruik te vergunnen. Dit is een relatief makkelijke en snelle manier om in afwijking van het bestemmingsplan een bepaald gebruik toe te staan.
In navolging van de Brabantse voorzieningenrechter oordeelt ook de rechtbank Overijssel in kort geding dat een door een overheidslichaam voorgenomen grondruil zonder voorafgaande openbare procedure niet in strijd is met het Didam-arrest.