Events Intellectuele Eigendom, IT- en Privacyrecht, 2e helft 2022
De sectie Intellectuele Eigendom, IT- en Privacyrecht van Dirkzwager heeft voor de tweede helft van 2022 het volgende programma met events voor u samengesteld
De sectie Intellectuele Eigendom, IT- en Privacyrecht van Dirkzwager heeft voor de tweede helft van 2022 het volgende programma met events voor u samengesteld
De vertrouwelijkheid van mediation (de geheimhouding) waarborgt dat de deelnemende partijen al wat daartoe nodig is aan de orde kunnen stellen. Zonder dat hierop buiten de mediation (ook niet bij de rechter) een beroep kan worden gedaan. Geen van de partijen kan worden geconfronteerd met informatie die verkregen is in het kader van de mediation gesprekken. Vaak wordt voor mediation gekozen om te de-escaleren in een open gesprek aan de hand van behoeften, zorgen en wensen in plaats van (juridische) argumenten. Het komt ook voor dat de arbeidsrelatie tijdens de mediation juist verder escaleert en zelfs onherstelbaar onder druk komt te staan. Is het dan mogelijk dat de werkgever of werknemer zich beroept op wat tijdens de mediation is gezegd of voorgevallen? De kantonrechter in Gouda beantwoordde deze vraag recent afwijzend.
In de vorige blogs uit deze reeks ‘integriteit op de werkvloer’ is uitgebreid stilgestaan bij het belang van preventief integriteitsbeleid en wat werkgevers zoal kunnen doen ter voorkoming van ongewenst gedrag. Althans, zo veel mogelijk. Want vroeg of laat zal vrijwel iedere werkgever er mee te maken krijgen. Situaties waarin een werknemer het minder nauw neemt met de gedragsregels. Wat nu wanneer collega’s of anderen hiervan het slachtoffer worden? En wellicht nog belangrijker: hoe zorg je ervoor dat zij zich durven uit te spreken en weten waar zij met hun verhaal terecht kunnen?
De Grote Kamer van het EU Hof van Justitie heeft onlangs een principiële uitspraak gewezen in het privacyrecht. Twee kwesties komen aan de orde: (1) wetten die verplichten tot het verwerken van persoonsgegevens kunnen zelf worden getoetst aan grondrechten en (2) het begrip 'bijzondere persoonsgegevens' moet ruim worden uitgelegd. Een korte beschouwing.
Op 27 juli 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak inzake VoetbalTV bekrachtigd. De boete die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) had opgelegd is daarmee van tafel. De Afdeling staat niet expliciet stil bij de gewraakte normuitleg van de AP. Of wellicht tussen de regels door toch wel?
In de voorgaande blogs is vanuit verschillende (arbeidsrechtelijke) invalshoeken stilgestaan bij het belang van een geïntegreerd integriteitsbeleid en de gedragscode als onmisbaar onderdeel daarvan. Werkgevers die beschikken over kenbare en op schrift gestelde gedragsregels hebben een betere uitgangspositie bij het omgaan met risico’s rond niet-integer handelen van personeel. Dit roept de vraag op hoe werkgevers kunnen zorgen voor een succesvolle implementatie van de gedragscode binnen de organisatie. En minstens even belangrijk: hoe houd je de inhoud van de gedragscode “levend”?
Privacybescherming is niet absoluut. Dat staat zelfs letterlijk zo in de privacywetgeving. De AVG bevat daarom ook allerlei uitzonderingen. Een van de uitzonderingen die enkele keren terugkomt in de AVG ziet op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van "de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering". Tot op heden was echter niet heel erg duidelijk wat die woorden nu precies betekenen. Een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft meer helderheid.
“Kwart grootste familiebedrijven nog niet in anti-witwasregister”, kopte NOS vanmorgen. Om vervolgens in de tekst aan te geven dat een deel van de (familie)bedrijven zich “verschuilen” achter een pseudo-UBO. De vraag is: kan dat?
De AVG is bijna vier jaar van kracht. Rond de inwerkingtreding op 25 mei 2018 was er sprake van een hausse aan berichtgeving over de wetgeving. Je zou haast van ‘privacypaniek’ kunnen spreken. Veel van het stof is ondertussen wel neergedwarreld. Tijd voor een korte reflectie. In deze blog staan we daarom stil bij aandachtspunten inzake de wet, zowel voor organisaties die nog niet zo veel (of zelfs niets) hebben gedaan als voor organisaties die juist vergevorderd zijn. Waar staat uw organisatie?
Dat organisaties er goed aan doen voldoende aandacht te besteden aan integriteit op de werkvloer is helder, zoals ook besproken in de eerste blog van deze reeks ('het belang van integriteitsbeleid'). Het klinkt natuurlijk mooi, ‘het verinnerlijken van integer gedrag in de bedrijfscultuur’, maar hoe wordt dat bereikt? Een belangrijke eerste stap is te zorgen voor heldere kaders. Hoe verwacht ik als werkgever dat mijn personeel zich gedraagt? Zowel intern ten opzichte van elkaar, alsook extern in verhouding tot bijvoorbeeld klanten, cliënten, leveranciers, andere derden en sociale media.
De afgelopen maanden een veelgehoord advies: ‘werkgevers doen er verstandig aan alert te zijn op signalen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag binnen de eigen organisatie’. Absoluut. De #metoo is met recht weer actueel, waarbij je de vraag kunt stellen of dit thema geen permanente plaats moeten krijgen op de HR-agenda van iedere organisatie. De vraag stellen, is hem beantwoorden: zonder twijfel moeten werkgevers met regelmaat voldoende aandacht besteden aan het voorkomen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag onder werknemers. Niet pas zodra zich een incident voordoet, maar aan de voorkant, beleidsmatig, transparant en binnen alle lagen van de organisatie. Daarmee is ongewenst gedrag van werknemers niet volledig te voorkomen, maar met de juiste tools en procedures wel te reduceren en beheersbaar te houden.
Het Hof van Justitie van de EU heeft op 24 februari 2022 geoordeeld dat de belastingdienst 'gewoon' onder de regels van de AVG valt. Dat betekent ook dat de Belastingdienst alle beginselen uit de privacywet moet volgen. Beperkingen daarop mogen alleen bij wet zijn gesteld en een dergelijke wet moet voldoen aan strenge criteria uit de AVG. De belastingdienst mag best in bulk gegevens opvragen in het kader van de opsporingstaak, maar dat moet dan wel op proportionele wijze en binnen de kaders van de wet gebeuren. De kwestie ging hier over de Letse belastingautoriteit, maar de overwegingen en strenge regels zijn in feite voor zeer veel Nederlandse overheidsinstanties / bestuursorganen relevant.