Recente jurisprudentie over de Wet openbaarheid van bestuur en de mogelijke gevolgen daarvan voor de dagelijkse Wob-praktijk
Uiteenzetting van recente jurisprudentie over de Wet openbaarheid van bestuur.
Uiteenzetting van recente jurisprudentie over de Wet openbaarheid van bestuur.
Op 20 juli jl. was het dan zover: de Handleiding nadeelcompensatie bij infrastructurele maatregelen (kortweg: de Handleiding) werd door de Ministers Dekker en Ollongren aangeboden aan de Tweede Kamer. De Handleiding is tot stand gekomen onder leiding van prof. mr. Michiel Scheltema en is opgesteld door een breed samengestelde werkgroep waarin (vertegenwoordigers van) overheden, bedrijfsleven en deskundigen zijn vertegenwoordigd.
Op 29 juni 2018 heeft de ministerraad groen licht gegeven voor de wetsvoorstellen voor de Invoeringswet Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. Voornoemde wetsvoorstellen zijn inmiddels ook ingediend bij de Tweede Kamer. Bekend is dat de Omgevingswet tot een grootschalige wijziging van het omgevingsrecht zal leiden. Maar wat betekent deze wet concreet voor de regelingen met betrekking tot nadeelcompensatie en schadevergoeding bij gedoogplichten?
Wanneer kan financiële compensatie het evidente karakter van de privaatrechtelijke belemmering wegnemen? Over die vraag oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg in zijn vonnis van 13 juli jl. De feiten in deze zaak zijn als volgt.
In een uitspraak van 30 mei jl. heeft de Afdeling nog eens duidelijk gemaakt dat stilzitten grote gevolgen kan hebben voor de aanspraak op vergoeding van planschade. Want wanneer is ook alweer sprake van risicoaanvaarding en wanneer kan dit aan een benadeelde worden tegengeworpen? De uitspraak van 30 mei geeft daarop een antwoord.
Een bestemmingsplan, een provinciaal of rijksinpassingsplan en een provinciale ruimtelijke verordening zijn géén besluiten die schaarse rechten toebedelen. Dit geldt in de regel ook voor omgevingsvergunningen: voor de verlening daarvan gelden dus geen bijzondere verleningsregels. Dit is de kern van de conclusie die staatsraad Advocaat-Generaal (AG) Widdershoven op 6 juni jl. heeft genomen. De belangrijkste punten van deze lijvige en lezenswaardige conclusie van de AG bespreek ik in dit blogbericht.
Het onderwerp “compensatie in natura” kan (in de rechtspraak) op de nodige aandacht rekenen. In mijn eerdere blog legde ik al uit wat er precies onder compensatie in natura dient te worden verstaan en wanneer de schade geldt als “voldoende anderszins verzekerd”. Ook in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 4 april jl. (ECLI:NL:RVS:2018:1135) staat het onderwerp “compensatie in natura” centraal. Meer specifiek gaat de deze uitspraak over (de formulering van) de planregels en de daarin geboden termijn voor het benutten van de onder het oude bestemmingsplan geldende bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Is Rijkswaterstaat verplicht om na onteigening een brug aan te leggen om verminderde bereikbaarheid van een perceel te compenseren? Voor deze vraag zag de rechtbank Zwolle zich op 21 februari 2018 gesteld (ECLI:NL:RBOVE:2018:737). De feiten in deze zaak liggen als volgt.
Onlangs publiceerde mijn college Jelmer Keur al een artikel over de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 31 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:321). In deze uitspraak overwoog de Afdeling dat namen van medewerkers die niet wegens hun functie in de openbaarheid treden, niet voor openbaarmaking in aanmerking komen. Alleen wanneer de indiener van het Wob-verzoek aannemelijk heeft gemaakt dat het belang van de openbaarheid in een concreet geval zwaarder weegt, kan openbaarmaking aan de orde zijn. In de uitspraak van 4 april jl. (ECLI:NL:RVS:2018:1117) die ik in dit artikel bespreek, past de Afdeling deze nieuwe, gepreciseerde lijn toe.
Op 10 januari 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een belangwekkende uitspraak gedaan over de voor bestuursorganen geldende beginselplicht tot handhaving en de uitzonderingen hierop.In het kort: beginselplicht tot handhaving Bij overtreding van een wettelijk voorschrift geldt dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Dit wordt ook wel de beginselplicht tot handhaving genoemd....
Voor deze vraag zag de Afdeling zich gesteld in een uitspraak van 20 december jongstleden.Wat was er aan de hand?Aan (de rechtsvoorganger van) Gasunie is in 1959 een vergunning verleend voor het leggen van een gasleiding. Bij besluit van 20 mei 2015 (hierna ook: het intrekkingsbesluit) heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân (hierna: het college) de verleende ontheffing ingetrokken en tegelijkertijd een nieuwe ontheffing verleend voor het (ver)leggen van gasleiding op grond van...
Op 19 september jongstleden heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat de provincie niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens een varkenshouder door het uitvaardigen van een nieuwe verordening met beperkingen van de vestigingsmogelijkheid voor intensieve veehouderij zonder een ontheffing te verlenen en zonder compensatie van schade te geven. Wat speelde er?De eigenaar van een varkenshouderij wil zijn bedrijf verplaatsen. In dezelfde periode treedt de Verordening ruimte 2010 van de P...